Storm waait snel over
“We wensen u een goed rusthuis toe, minister Vandeurzen.” Dat kopte De Standaard aan het einde van de zomervakantie van 2016. Het was het slot van een bewogen week waarin een jonge verzorgende de kat de bel aanbond. Ze haalde scherp uit naar het gebrek aan kwaliteit in de Vlaamse woonzorgcentra.
‘De gemiddelde dagprijs is onbetaalbaar.’
De storm waaide snel weer over. De vele vrouwen die in het rustoord te vroeg in hun slaapkleed zitten, verdwenen van de radar. Het gaat hier inderdaad vooral over een vrouwenprobleem. Negen op tien bewoners zijn vrouwen. Meer dan de helft van de vrouwen eindigen hun leven in een woonzorgcentrum, na wellicht enkele jaren thuiszorg.
Weer hot
In de herfst stak de wind opnieuw op. In een Aalsters woonzorgcentrum werden drie verzorgenden ontslagen na vermeend wangedrag ten aanzien van bejaarden. De ouderenzorg was weer even hot op het journaal, in de kranten en op sociale media.
En onlangs publiceerde Vlaams welzijnsminister Jo Vandeurzen de prijzen voor een rustoord. De gemiddelde dagprijs is 56 euro. Onbetaalbaar voor Jan Modaal op pensioen. Kwaliteit kan alleen met meer en meevoelende medewerkers, waarvoor intussen ook de vakbonden op straat kwamen. Terecht.
Slechte jaren
Hoe komt het dat er slechts sporadisch aandacht is voor de ouderenzorg? Schieten we niet te snel met scherp op de bevoegde ministers? Want zonder onze steun zullen zij mislukken. Iedereen moet zich aangesproken voelen.
Waarom laten we oudere zorgbehoevenden in de steek? Hopen we naïef dat het ons niet overkomt? Horen we enkel de positieve boodschap dat we langer zullen leven? Dan realiseren we ons onvoldoende dat die vele gezonde jaren wellicht afgerond zullen worden met enkele slechte. En wat dan?
Gehandicaptenzorg
Hoe komt het dat de Vlaamse gehandicaptenzorg er tijdens deze legislatuur 350 miljoen euro bij krijgt? Hoe komt het dat de personeelsomkadering daar twee keer zo hoog is als in de ouderenzorg? Weinig klachten daar over de kwaliteit, wel over wachtlijsten.
‘Iedereen moet zich aangesproken voelen.’
Maar voor de ouderenzorg is er zelfs geen wachtlijst. Weet het Vlaamse sociaal beleid hoeveel ouderen onvoldoende professionele zorg krijgen? Ik bevroeg onlangs mijn lokaal OCMW naar haar vooruitzichten inzake de opvang en ondersteuning van ouderen. Ik kreeg geen zicht op cijfers, beleid of initiatieven.
Te weinig aandacht
Een deel van die tekortkomingen in de ouderenzorg is het gevolg van structureel tekort aan aandacht voor de oudere medemens. Een welzijnsminister heeft steun en draagvlak nodig om dit probleem op te lossen. En die moeten komen van vele actoren, in de eerste plaats van de ouderen zelf.
‘Organisaties stellen weinig publieke vragen.’
Ouderenorganisaties zijn weinig combattief in hun vragen voor meer aanbod en kwaliteit. Slechts sporadisch hoor of lees ik kritische signalen van de vertegenwoordigers van de ouderen. Ledenbladen besteden meer aandacht aan vakanties, elektrische fietsen of BBQ-weetjes dan aan zorgnoden. Zijn ze al met vakantie vertrokken?
Meer aandacht gaat naar de positieve boodschap dat vele ouderen nog sporten en maatschappelijke engagement opnemen. Maar terwijl de schijnwerper daarop gericht is, kan hij niet schijnen op de zwakste groep van ouderen.
Discriminerende leeftijdsgrenzen
Ook dat lag in de gehandicaptensector anders. Die kwam op straat, jaar na jaar. Vlaamse welzijnsministers Steyaert, Lenssens, Demeester, Martens, Vogels werden geconfronteerd met actief strijdende mensen met een handicap. Samen streden ze voor extra geld.
‘Samen streden ze voor extra geld.’
Zijn de senioren soms te zwak, te fier, te gerust om daarvoor nog de deur uit te komen? Structureel worden ouderen ook weggewist uit raden van bestuur, adviesorganen, politieke partijen. Discriminerende leeftijdsgrenzen in statuten sluiten mensen die ouder zijn dan 65 jaar uit. Illustratief: in de Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin -het hoogste adviesorgaan op dit terrein- zit geen enkele vertegenwoordiger van de ouderen.
Selectieve vakbonden en ziekenfondsen
En komen de vakbonden en ziekenfondsen voldoende op voor hun oudere en veelal kwetsbare leden? In de gehandicaptensector waren ze wél drijvende krachten. Hebben de ziekenfondsen vanuit een moordende concurrentiestrijd de voorbije jaren niet te veel aandacht besteed aan hun jonge leden?
Liever een saunabezoek of kleine kost van een ziek kind terugbetalen dan de meerkost van een duur rustoordverblijf. Ziekenfondsen die kiezen voor de zwakste leden verliezen marktaandeel. Waar vinden mutualiteiten die het anders willen doen medestanders?
Lucratieve markt
En wat met de werkgevers? Zij ontdekten de ouderenzorg als een lucratieve markt. Velen proberen hun graantje mee te pikken. De werkgeverstafel bestaat niet alleen meer uit OCMW’s of vzw’s. Ook commerciële bedrijven schoven mee aan de tafel. Daar wordt nu ook gepleit voor een vrije besteding van gemeenschapsmiddelen en een uitbetaling van dividenden.
‘De ouderenzorg is een lucratieve markt.’
De prijssetting vertrekt steeds meer vanuit een vrije marktvisie. Is er een financieel deskundige commissie met competente gebruikers om de sociale doelmatigheid van subsidies en dagprijzen te evalueren? Waarom hebben gebruikers nog steeds geen gegarandeerd zitje in raden van bestuur van de gesubsidieerde woonzorgcentra, zoals dit wel het geval is in de gehandicaptenvoorzieningen?
Marshallplan
In de gehandicaptenzorg vormen overheid, werkgevers, vakbonden en gebruikers één front met acties op het publieke forum. Dat is een voorbeeld van hoe het moet.
Een zomerse oproep aan het adres van de Vlaamse regering is ok, maar onvoldoende. De minister van welzijn heeft dringend eensgezinde steun en actie van het werkveld nodig. Laat 2017 het jaar worden van het Marshallplan voor de ouderenzorg.
Reacties [5]
De sector van de ouderenzorg probeert de wachtlijsten zoveel mogelijk weg te werken met goede thuiszorg op maat. De eerste Lijn is in Limburg bijvoorbeeld zeer sterk georganiseerd door een intensieve samenwerking tussen de mantelzorg, de zorgberoepen, hulpdiensten en OCMW’s. Daardoor kan veel ouderenzorg zo goed mogelijk opvangen worden. Gehandicapten blijven langer ‘in wacht staan’ vaak met minder gepaste thuiszorg. Als je strakker regisseert, zoals de gehandicaptensector dat doet kan je uiteraard meer inzetten op kwaliteit. Tenminste, dat is mijn eerste aanvoelen daarover…
volledig akkoord met Dhr I.Leus!Ons moeke verblijft sedert 5jaar in een RVT!Gezien ik zelf werkzaam ben in de zorgsector en toch wat weet over zorg aan demente patienten heb ik en mijn familie spijtig genoeg moeten vaststellen dat je afhankelijk bent van de goodwill van het aanwezige team! Wij als familie hebben alle registers reeds open gemaakt met voorstellen,zowel financieel als ondersteuning van..en hebben de goodwill van het het personeel maar het beleid vindt dit noodzakelijk omdat de zorg te duur is!
Weet dat ons moeke op dit moment opgenomen is in het ziekenhuis met een pathologie die kon voorkomen worden!.ik wens het personeel hiervoor zeker niet verantwoordelijk te stellen maar wel het beleid!
Van 1987 tot 2015 heb ik gewerkt in de ouderenzorg. Dikwijls met grote ergernis heb ik de vermarkting en het gebrek aan kwaliteitsvolle zorg moeten ervaren. De grote discrepantie met de gehandicaptenzorg heb ik in 1998 al aangehaald bij mijn toenmalige werkgever. Gefundeerde kritiek werd zelden gewaardeerd maar meestal afgestraft. Het probleem zit zeker niet enkel bij de ouderen in de samenleving die de andere kant opkijken, maar ook bij iedere betrokkene (bestuur, leidinggevenden, werknemers…) die niet doet wat hij hoort te doen.
Ja, ik word nog steeds kwaad en lig wakker van de kwaliteit in onze ouderenzorg. Ik zou heel graag terug willen bijdragen aan een verandering. Wie hierin een medestander zoekt mag me steeds contacteren.
Een terechte bekommernis in de vele vragen van Ignace Leus. Vooral voor de minder vermogende ouderen is dit problematisch. Nochtans is dat de toetssteen van Rawls’ differentieprincipe eenvoudig: “Elke sociale en economische maatregel moet het grootste voordeel opleveren voor de minst begoeden in de samenleving”.
Er is een gebrek aan fundamentele wederkerigheid binnen familiale settings.
Het zorgbehoevende familie- of gezinslid plichtsgetrouw uitbesteden aan en bezoeken in de zorgvoorziening is een kaakslag naar de oudere toe. Loyaliteit.
Meer dan loyaliteit is het wederkerige in de liefde, in het heden en naar de toekomst geëxpliciteerd in woord en daad.
Echter, kinderen die volwassen worden gaan in hun individuele queeste vaak voorbij aan de noodzakelijkheid van continuïteit aan wederkerigheidverbintenissen. De belofte die ouders meegeven aan opgroeiende kinderen nl. hen toeleiden naar een zelfredzaam en zinvol leven is grotendeels een investeren in het kind. De verzaking aan of inlevering van persoonlijke motieven en behoeften evolueert mee met het opgroeiproces van het kind.
Zo ook wordt de oudere behoeftig naar de belofte om zorgzaam heen te gaan, en ook dit gebeuren verzoekt om een verzaken aan en inleveren van persoonlijke motieven en behoeften, een intergenerationeel proces.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies