Trauma
Het meisje arriveerde in januari uit Syrië. Ze is gevlucht en werd door de jeugdrechter in een instelling geplaatst omdat het in haar gezin niet meer veilig was. Je kan veronderstellen dat ze door haar ervaringen zwaar getraumatiseerd is.
‘Het meisje arriveerde in januari uit Syrië.’
De instelling kreeg de situatie niet onder controle. De politie wordt opgeroepen. Twee combi’s arriveren, nadien volgt het Snel Interventie Team. In totaal acht politieagenten. Dit interventieteam beslist om het meisje ‘uit te schakelen’ met een verfkogel.
Geschrokken
De krant De Standaard pakte op 10 november uit met het nieuws. Op de frontpagina. Terecht. Wapengekletter in een jeugdinstelling die minderjarigen moet beschermen, roept verzet op. Het Agentschap Jongerenwelzijn reageerde dan ook ‘erg geschrokken’.
De woordvoerder van de Antwerpse politie was tevreden. “Het meisje leeft nog, is niet eens zwaargewond, de agenten zijn niet gewond, geen van de omstaanders is gewond”, aldus de quote in De Standaard. Burgemeester Bart De Wever ging onmiddellijk achter zijn korps staan. Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon deed hetzelfde in de Kamer.
De toezichthouder van de politie, het Comité P, reageerde iets voorzichtiger en kondigde een onderzoek aan. Dat is alvast positief. Er is inderdaad nood aan een onafhankelijke analyse. Was er tijdens de interventie overleg met de instelling? Wat zijn de geldende regels en afspraken? Werden ze die beruchte 1ste november nageleefd? Waren alle andere mogelijkheden uitgeput? Veel vragen met op dit moment weinig antwoorden.
Het meisje leeft nog
De kans is echter klein dat het Comité P zal antwoorden op de cruciale vraag of schieten op een getraumatiseerd minderjarig meisje in een jeugdinstelling tout court door de beugel kan.
Ik vind van niet. De goegemeente vindt blijkbaar van wel. “Er is een drama vermeden. Het meisje leeft nog.” Dat was de teneur en de verschoningsgrond op sociale media voor het optreden van de politie.
Zorgsector reageert
Gelukkig zijn er in en rond de jeugdhulp nog voldoende mensen actief die zich niet laten ringeloren. Zij reageerden, niet vanachter hun bureau in Brussel zoals ze schamper werden weggezet, wel vanuit hun concrete ervaring en werkpraktijk.
‘Op kinderen schiet je niet.’
Kinder- en jeugdpsychiater Eva Kestens postte op Facebook: “Al wie zegt dat schieten op een 14-jarig meisje in crisis de enige juiste interventie was of is, dwaalt en weet niet waarover die spreekt. (…) Nooit of te nimmer mag er een wapen gebruikt worden binnen de hulpverlening. Al helemaal niet bij kinderen met een trauma.”
De Kinderrechtencommissaris zat op dezelfde lijn. “Op kinderen schiet je niet”, zo luidde zijn persbericht. “De instelling probeert voor zo’n meisje een veilige omgeving te creëren. Als zij dan beschoten wordt door de politie – zij het met onschadelijke munitie – dan is al het werk van de instelling ook stukgeschoten.”
Ook journalist en kenner van de jeugdzorg Saskia Van Nieuwenhove stelde pertinente vragen. Ze deed een oproep om meer mensen in te zetten in de jeugdhulp, en eindelijk te starten met speciale zorgteams die in crisissituaties “tijd nemen, praten en luisteren”.
De reacties uit het werkveld klonken unisono: je schakelt geen minderjarigen uit met een kogel. Maar is er iemand die luistert?
Vlaams Parlement
‘Het is een ernstig incident.’
Het schietincident was ook onderwerp van debat in het Vlaams Parlement. Minister van Welzijn Jo Vandeurzen sprak over een ernstig incident. ‘Goed dat het geproblematiseerd wordt en met een vergrootglas wordt bekeken.”
Afstand nemen van het politieoptreden deed hij echter niet. De minister kijkt uit naar gedetailleerde rapporten van zijn inspectie, de administratie en het Comité P. “Tijd om te objectiveren en te analyseren. Indien nodig zal het beleid worden aangepast”, aldus Vandeurzen.
Engagement
Een incident als dit in de beschermende omgeving van een jeugdinstelling heeft een grote impact. Het lokt bij opvoeders en jeugdwerkers emotionele reacties uit. De onmacht is groot. Het onbegrip immens.
‘De onmacht is groot.’
Als jeugdhulpverlener kom je op voor jongeren, zie je hoe kwetsbaar ze zijn, wil je ze beschermen, hen kansen geven. Zo’n agressief politieoptreden staat hier haaks op. Dat botst met het engagement van al die hulpverleners.
Cruciale vragen
Het zet de praktijk van het sociaal werk ook voor een aantal vragen.
Wat doe je als zorgverlener bij een volgend incident? Je zal maar werken in een psychiatrische instelling, een nachtopvang, inloopcentrum of spoeddienst van een ziekenhuis. Diensten waar ze proportioneel meer met agressie van cliënten worden geconfronteerd.
Bel je bij agressie opnieuw de politie? Of vertrouw je het niet meer? En als de politie komt, hoe gaan ze reageren? Luisteren ze naar jou als hulpverlener? Willen ze praten in de taal van de cliënt? Nemen ze de tijd voor een tolk of stappen ze stante pede op hun doel af?
‘Bel je volgende keer nog de politie?’
Kortom: politie, hulpverlening en overheid moeten de koppen bij elkaar steken, en duidelijk afspreken hoe je wel en niet optreedt bij een agressie-incident. Het afsprakenkader moet helder zijn. Dat is het nu niet.
Jongeren
En nog belangrijker. Wat doet dit incident met jongeren die in Jacob Jordaens verblijven? En hoe ervaren al die andere jongeren in de jeugdhulp deze crisis?
Terug naar kinderpsychiater Eva Kestens. Zij schreef op Facebook over de reacties van jongeren in de instelling waar ze werkt. “Heel wat verhalen komen los, verhalen over hun ‘crisissen’ en of de politie toen kwam of niet. Crisissen bij ons of in vorige voorzieningen. Over één ding zijn ze het eens: zo’n snel responsteam willen ze niet voor hun neus krijgen, dat zou niet helpen. Eén meisje verwoordde het mooi: Als ze voor mij zouden staan, zou ik nog meer stress krijgen, ik zou denken dat ik er echt niet mag zijn en ik zou nog meer geneigd zijn te snijden!”
In de analyses tot nu toe ontbreekt dit perspectief van die jongeren. Nochtans is het een noodzakelijke aanvulling op de onderzoeken van het Comité P, de inspectie en administratie.
Breng het daarom in beeld. Vraag hen hoe zij het voelen en ervaren. Betrek hen bij de geplande evaluaties. Geef ze de stem die hen toekomt.
Reacties [6]
Een interventie van de politie op vraag van een jeugdhulpvoorziening leidde in de voorziening tot een schietincident. De feiten zijn ons, via de media, genoegzaam bekend. Het Antwerpse Snelle Respons Team werd door de reeds aanwezige ‘gewone’ politieagenten opgeroepen. Het politieteam schoot een verfkogel af op een 14-jarig Syrisch meisje in crisis.
Om een escalatie te vermijden en de crisis veilig af te handelen werd er een beroep gedaan op de politie. Daarbij moet de fysieke en psychische integriteit van minderjarigen, zeker in een jeugdvoorziening, toch maximaal gevrijwaard worden en blijven vooropstaan?
Het is bij ons weten de eerste keer dat op een minderjarige in crisis, in een voorziening voor jeugdhulp, met een wapen wordt geschoten om haar tijdelijk uit te schakelen. Er stak in en buiten de jeugdhulp een terechte storm van onbegrip tot verontwaardiging op. Ook voor ons een onbegrijpelijk precedent. Het confronteert jeugdhulpvoorzieningen eens te meer met grote vragen.
Het Vlaams Welzijnsverbond reageerde onmiddellijk aan de VRT-redactie die onze reactie vrijwel onmiddellijk publiceerde:
“Het Vlaams Welzijnsverbond pleit al jaren voor preventie (van crisis en agressie). Algemeen directeur Hendrik Delaruelle: “Medewerkers in de sector worden regelmatig geconfronteerd met agressie en dat is gelet op de zorgnoden van de jongeren niet verwonderlijk. Die medewerkers zijn dan ook gevormd om hier op een professionele manier mee om te gaan en vooral preventief te werken om conflicten en agressie te vermijden.” “Toch gebeurt het dat een interventie van de politie wordt gevraagd, omdat de situatie uit de hand dreigt te lopen. Ook in die gevallen blijven geweldloosheid en dialoog de bovenhand halen. Zo’n schietincident als in Antwerpen, daar kan ik met mijn verstand niet bij. Ik kan geen enkel argument verzinnen dat deze actie goedpraat.”
We twitterden: “Onbegrijpelijk precedent in de jeugdzorg: een minderjarig meisje in crisis verdient toch een betere aanpak…”
Andere reacties bleven natuurlijk niet uit. Het Agentschap Jongerenwelzijn vroeg een overleg met de veiligheidsverantwoordelijke en de korpschef van de Antwerpse lokale politie. Het Comité P dat toezicht houdt op de politiediensten zal het incident onderzoeken. De Kinderrechtencommissaris keurde zo’n interventie in een jeugdvoorziening af, samen met zovele anderen.
Ook Minister Vandeurzen vond dit geen evidente situatie. Hij treedt het problematiseren van dit incident bij en kijkt uit naar de conclusies van het onderzoek. “Hierbij moeten de gemaakte inschattingen zeker geëvalueerd worden“.
We kunnen aan dit betreurenswaardige incident niet zomaar voorbijgaan. Wanneer we de diverse perspectieven in deze situatie bekijken, kan geen enkele betrokkene ‘tevreden’ zijn met de gang van zaken. Het meisje dat in crisis is, wordt, met alle gevolgen van dien, geconfronteerd met een overmacht aan politieagenten. Zij wordt met een geweer uitgeschakeld… Andere jongeren van de groep worden met crisis, geweld en paniek geconfronteerd… Het begeleidingsteam doet uit onmacht een beroep op de bijstand van de politie, omdat de crisis nu eenmaal hun draagkracht overstijgt. De begeleiders stellen zich heel wat post hoc vragen… De reeds aanwezige politie kon het blijkbaar zelf niet aan en schakelt een interventieteam in…Het interventieteam ‘schakelt’ het meisje op de ‘best mogelijke wijze’ uit. De voorziening komt in een ‘mediastorm’ terecht…Kortom, iedereen zit met een kater na de golf van onbegrip en onmacht in de ganse sector.
En toch heeft iedereen iedereen nodig is zo’n situaties. Het gebeurt nogal eens dat een jeugdhulpvoorziening een beroep moet doen op de politie om de rust en veiligheid te herstellen. Voorzieningen doen natuurlijk eerst al het mogelijke om dit te vermijden. Maar wanneer dit dan toch noodzakelijk is, blijken deze tussenkomsten bijna steeds, tot tevredenheid (een relatief woord in deze context) van iedereen, goed te verlopen. Deze keer niet. Maar jeugdhulp heeft nu eenmaal soms de politie nodig en vice versa. Dat is en blijft onvermijdelijk.
Omdat agressiepreventie uiterst belangrijk is, beklemtonen we de professionaliteit van alle medewerkers in organisaties van jeugdhulp. Het gepast omgaan met crisis en agressie maakt reeds zeer lang deel uit van de jeugdhulpverlening. Specifieke ondersteuning en opleidingsprogramma’s worden reeds sinds 2004 aangeboden door ICOBA (www.icoba.be). ICOBA staat voor Iedereen COmpetent in het Beheersen van Agressie en werd in 2004 door de sociale partners (waaronder het Vlaams Welzijnsverbond) van het Sociaal Fonds voor de Vlaamse Opvoedings- en Huisvestingsinrichtingen boven de doopvont gehouden. Het is een kennis- en expertisecentrum dat ondertussen diverse welzijnssectoren ondersteunt en organisaties stimuleert om agressie structureel en integraal aan te pakken. Het kan heel wat resultaten op zijn palmares zetten.
Om herhaling van ongewilde situaties zoals deze in de toekomst te vermijden moet er nu dringend meer duidelijkheid komen over het inschakelen van politie in en door de jeugdhulp.
Samen met onze leden zullen we een werkbaar kader uitwerken voor de moeilijke mix van jeugdhulp en politie. Hierbij zullen we ons niet alleen focussen op bijstand en interventie van politie, maar ook gegevensuitwisseling, beroepsgeheim, ondervragingen, seinen van minderjarigen en overleg met politie zullen hierbij bekeken worden. Jeugdhulp heeft hier eigen positie en verantwoordelijkheid.
Agressie en onveiligheid moeten tot elke prijs vermeden worden. Geweld kan in de regel niet, indien wel dan alleen maar op legitieme basis. Dat is duidelijk. Maar de mix van politie en jeugdhulp blijft moeilijk. Dat moet veranderen..
Mijn column is geschreven vanuit verontwaardiging op basis van verkregen informatie dat het snelle interventieteam geen enkel overleg heeft gepleegd met de voorziening alvorens tot actie over te gaan.
Voor de beoordeling van dit specifieke incident ga ik volledig akkoord met de reactie van Lode Goukens: je kan dit niet beoordelen zolang je niet alle gegevens kent. Ik wil graag oproepen tot sereniteit en nuchterheid.
Zelf deed ik ruime ervaring op met jongeren met ernstige GES, als orthopedagoog en nadien als directeur. Ik heb heel wat crisissen meegemaakt. Begeleiders doen steeds hun uiterste best om crisissituaties zelf aan te pakken, liefst verbaal maar soms ook fysiek, als het echt niet anders kan. Ze doen maar beroep op de politie als het hen (of collega’s, of de directie…) niet lukt en als er gevaar is voor de veiligheid van de jongere, van andere jongeren, van personeel….
Eens je beroep doet op de politie weet je ook dat je de aanpak voor een stuk uit handen geeft aan hun beoordeling en hun werkwijzen.
Bij voorkeur probeert de politie het ook eerst met gesprek. Je weet maar nooit dat het dan wel lukt.
Maar lukt het niet, dan is de vraag: welke andere technieken mag de politie gebruiken om een gevaarsituatie bij minderjarigen te ontmijnen, met zo weinig mogelijke emotionele en fysieke schade? Dat vraagt een ruimer debat, met concrete richtlijnen en gepaste bijscholing.
Een doordacht schot met een plastic of verfkogel lijkt me daarbij wel denkbaar als één van de allerlaatste middelen in heel specifieke uitzonderlijke omstandigheden. Het leidt immers tot een plotse neutralisatie die soms veel erger kan voorkomen. En dit moet zeker gevolgd worden door een nazorggesprek.
Ik vermoed dat ik niet de enige professioneel met ervaring ben die dit denkt, maar weinige durven het zeggen. Het vraagt immers moed om in te gaan tegen de algemene en nogal makkelijke verontwaardiging.
Maar ik doe geen uitspraak over het specifieke incident. Daarvoor beschik ik niet over de nodige info. Collegiale groet!
Vreemd dat niemand rationeel reageert op dit feit waar alle context ontbreekt. Waarom roept een instelling hulp van buitenaf en dan nog de politie in? Wat is de tijd die voorbijgaat alvorens die snelle agenten er zijn?
Wat was de uitleg die het team kreeg alvorens in te grijpen, Wat zagen ze toen ze binnen kwamen?
Wat zag het meisje?
Kan iemand in crisis nog normaal denken? Wat voor crisis was het? Hysterie? Zelfmutilatie? Crisis wil zoveel zeggen als niemand kon er me omgaan. Maar wat er feitelijk gebeurde laat men aan ieders verbeelding over.
Speculeren over motieven, keuzes die in een fractie van een seconde gemaakt worden… zegt meer over de commentatoren dan over de keuze.
Als iedereen nu eens eerst de context afwacht en pas verklaringen doet als ze geïnformeerd zijn? Nee zo snel mogelijk shares en likes najagen, er politieke munt uit slaan, het eigen gelijk over de rug van een puber en en politieman halen. Misschien goed dat die jongedame nog geen Nederlands praat, die hele onzin had allicht schadelijk geweest en wie weet hadden ze haar naar een talkshow gesleept.
Ik zou zeggen “stop talking”, start thinking.
er is geschoten met een verfkogel van uit de verbeelding.
‘wat zou er gebeurd (kunnen) zijn als we niet hadden geschoten?’
er zou natuurlijk veel kunnen gebeurd zijn.
maar men noemt maar één ding: het meest vreselijke.
alle andere mogelijkheden komen dan niet meer aan bod.
kan ook niet, het schieten zou dan niet meer gerechtvaardigd zijn.
de verbeelding mag niet het kapitaal zijn van diegenen die wapens dragen.
Vooraf :
In het column schrijven is het een apart genre, wat overdreven op de man spelen, om een punt te maken. Voor éénmaal een column van dat genre als reactie. Geschreven vanuit verontwaardiging.
Op de man spelen, het is niet mijn ding. Ik hou er niet van.
Nu de perfectie bestaat niet, en zo wordt gezegd, op elke regel bestaat een uitzondering.
Ik moet het hebben over het schietincident op een 14 jarig meisje in een onthaalcentrum voor bijzondere jeugdzorg.
Moet dit nog echt, is alles niet gezegd?
Media aandacht is er immers geweest, en het Comité P gaat een onderzoek instellen. Bovendien was kinderpsychiater Eva Kestens klaar en duidelijk: op een kind wordt niet geschoten.
En toch, er over zwijgen voelt aan als een vorm van schuldig verzuim.
Wat me in de pen doet kruipen is de reactie van “burgervader “ Bart De Wever.
In essentie komt het hier op neer: het interventieteam heeft juist gehandeld en het 14 jarig meisje heeft er enkel een blauwe plek aan over gehouden.
Bart De Wever weet als geen ander, zijn waarheid als dé waarheid te verkopen.
En toch doet zijn uitspraak mij griezelen.
Op basis van welke deskundigheid kan Bart De Wever inschatten of er al dan niet psychische gevolgen zijn voor het meisje?
Joost mag het weten.
We hebben het hier wel over een héél kwetsbaar meisje. De buitenwereld staat er niet bij stil, maar je komt niet zomaar in een onthaalcentrum voor bijzondere jeugdzorg terecht. Er is voor haar plaats gemaakt. Een berg van bureaucratie overwonnen. Prioriteit gekregen op de wachtlijst omwille van de ernst van de problematiek, en ga zo maar door.
Als 14 jarige afgevoerd naar de volwassenpsychiatrie. Over het gebrek aan gepaste zorg is verder weinig gezegd, ook niet door de burgemeester van de grootste stad van het land.
Blijkbaar geen maatschappelijke prioriteit, waarvan akte.
Net zoals in de volwassen wereld dient de politie soms tussen te komen in een voorziening van bijzondere jeugdzorg. Meestal lukt het de opvoeders wonderwel. Respect, want ’s nachts en in de weekenden is de personeelsomkadering beperkt. Uitzonderlijk lukt het niet. Dan komt de politie tussen, conform hun maatschappelijke taak.
Iets anders is het als een speciaal interventieteam, zonder enig overleg, met de betrokken voorziening tot actie overgaat.
Het zal Bart De Wever worst wezen.
Met deze man zijn we nog niet aan de nieuwe petatten.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies