Verschillende vormen
Vaak wordt pleegzorg gelijkgesteld met uithuisplaatsing van een kind. Nochtans zijn er meerdere vormen van pleegzorg.
Bij netwerkpleegzorg biedt de familie of het sociale netwerk van het gezin van oorsprong zich aan als pleeggezin. Bij bestandspleegzorg is die familiale band er niet. Daar engageren pleeggezinnen zich om een nieuwe band op te bouwen, zonder het gezin van oorsprong te kennen.
‘Een pleeggezin biedt een warme oplossing.’
Er wordt ook een onderscheid gemaakt naargelang het doel en de duur van pleegzorg. Zo biedt ondersteunende pleegzorg een adempauze aan ouders die het even moeilijk hebben. Dat gebeurt zo lang en vaak als nodig, al is van in het begin duidelijk dat de opvang beperkt zal zijn. Bij perspectiefzoekende pleegzorg gaan hulpverleners intensief met de ouders aan de slag om in een periode van enkele maanden het gezinsleven weer op de rails te krijgen. Lukt dat niet, dan wordt overschakeld naar meer langdurige, perspectiefbiedende pleegzorg.
Een pleeggezin biedt een warme en doeltreffende oplossing voor zowel minderjarige pleegkinderen als volwassen pleeggasten. In wat volgt focussen we vooral op pleegzorg voor kinderen en jongeren.
Pleegzorg en adoptie
Pleegzorg verschilt grondig van adoptie. Bij adoptie worden de banden met het gezin van herkomst verbroken. De geadopteerde wordt in alle opzichten een volwaardig lid van het adoptiegezin.
Bij pleegzorg blijven de wettelijke ouders (vanaf hier zullen we het hebben over de ouders) in beeld. Ze behouden de ouderlijke rechten.
Ongeveer 60% van de pleegzorgplaatsingen gebeurt vrijwillig, met instemming van de ouders. Maar er worden dus ook heel wat plaatsingen opgelegd door de jeugdrechter.
Rechten van pleegouders
Sinds 2017 werd wettelijk geregeld dat pleegouders alledaagse beslissingen kunnen nemen voor een pleegkind of kunnen optreden in dringende medische situaties. Dit statuut laat de ouders en de jeugdrechter toe om ook meer fundamentele beslissingen rond opvoeding te delegeren naar de pleegouders.
Pleegzorgers krijgen ook het recht om contact te houden met hun pleegkinderen wanneer de pleegzorg eindigt. De kinderen moeten dan wel minstens een jaar in dat pleeggezin opgegroeid zijn.
Financiële ondersteuning
Pleeggezinnen kunnen rekenen op verschillende vormen van financiële overheidsondersteuning voor hun engagement.
‘Pleeggezinnen ontvangen een dagvergoeding.’
Via de dienst voor pleegzorg ontvangen de pleegouders een dagvergoeding. De hoogte van die vergoeding is afhankelijk van de leeftijd van het pleegkind, de zorgzwaarte en de eventuele kinderbijslag. Deze vergoeding dekt niet alle kosten. Bijzondere kosten zoals ziekenhuiskosten, orthodontie of therapieën kunnen mits verantwoording bijkomend vergoed worden.
Bij perspectiefzoekende en -biedende pleegzorg heeft de pleegzorger recht op kindergeld. Bovendien hebben schoolgaande pleegkinderen vanaf het basisonderwijs recht op de volledige school- en studietoelage. Pleegkinderen hebben ook voorrang bij inschrijving in de kinderopvang. Zij betalen het laagste tarief.
Een regeling rond zakgeld bestaat niet meer.Behoudens enkele uitzonderingen zoals voor pleegkinderen met VAPH-erkenning.Dit is sinds 2014 geïntegreerd binnen een meer algemene regeling van kostenvergoeding. De pleegouders moeten rond het zakgeld zelf keuzes maken en daarbij desgevallend rekening houden met de situatie van de eigen kinderen.
Omgangsregeling
Een belangrijk uitgangspunt bij pleegzorg is dat de pleegkinderen maximaal betrokken blijven op hun gezin van herkomst. Om dit contact mogelijk te maken, wordt een omgangsregeling afgesproken. Bij perspectiefbiedende pleegzorg wordt aanbevolen dat kinderen om de twee weken contact hebben met hun ouders.
‘Pleegkinderen blijven betrokken bij hun herkomstgezin.’
Om dit contact te stimuleren, ontvangt de ouder momenteel maandelijks een forfaitair bedrag van ongeveer 60 euro per kind. Dit bedrag is er als compensatie van eventuele extra kosten die zo’n bezoek met zich meebrengt: eten, vervoerskosten, een uitstapje, een cadeautje… De ‘gewone’ kinderbijslag komt immers toe aan de pleegzorger.
Nieuwe kinderbijslag
In zijn Beleidsbrief 2017-2018 stelt minister Vandeurzen een nieuw kinderbijslagsysteem voor. Die vertrekt vanuit een gelijke basisuitkering voor elk kind, aangevuld met toeslagen voor de meest kwetsbare gezinnen. In de toekomst zal deze kinderbijslag deel uitmaken van een geïntegreerd gezinsbeleid of groeipakket.
Dit nieuwe kinderbijslagsysteem houdt vast aan een extra forfait voor uithuisgeplaatste kinderen, bovenop de gewone kinderbijslag. In de ontwerptekst vinden we daarover het volgende: “Het basisbedrag wordt voor het rechtgevende kind verhoogd met een maandelijkse pleegzorgtoeslag als het geplaatst is door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid in een pleeggezin, met uitzondering van de ondersteunende pleegzorg. De toeslag bedraagt 61,79 euro.’
Wie krijgt toeslag?
Kinderen die met een langer perspectief in een pleeggezin worden geplaatst, openen dan niet enkel het recht op de gewone kinderbijslag maar ook op een pleegzorgtoeslag. De vraag is wie de begunstigde van deze toeslag zal zijn?
De gewone gezinsbijslag zal ook in de toekomst naar de pleegzorger gaan. De Vlaamse regering kan in deze situaties een bijkomende begunstigde van (een deel van) de gezinsbijslag aanduiden. De bevoegde rechtbank kan (een deel van) het bedrag van de gezinsbijslag bijvoorbeeld laten storten op een rekening op naam van het kind.
‘Wie wordt de begunstigde van de toeslag?’
Enkel als het om de kortdurende, perspectiefzoekende pleegzorg gaat, zal de pleegzorgtoeslag toegekend worden aan de persoon die voor de plaatsing de gewone gezinsbijslag ontving. De ouder dus. De bevoegde rechter kan hiervan afwijken en beslissen om de toeslag toch aan de pleegzorger toe te kennen.
Kortom, in de nieuwe regeling zal het gezin van herkomst enkel nog het financiële ruggensteuntje van de pleegzorgtoeslag krijgen als het gaat om een kortere, perspectiefzoekende plaatsing. Bij een perspectiefbiedende plaatsing is de pleegzorger de begunstigde zijn van de toeslag, tenzij de Vlaamse regering of een rechtbank dit recht aanpassen.
Ouders als volwaardige actoren
Is dat de juiste keuze, wil je ouders maximaal aan boord te houden bij de opvoeding van hun kinderen?
‘Deze maatregel geeft een verkeerd signaal.’
Deze maatregel geeft een verkeerd signaal. Ze erkent de positie van de ouders niet. In de meerderheid van pleegzorgsituaties hebben ouders ingestemd met een vrijwillige plaatsing. Zij willen op hun manier betrokken blijven bij de opvoeding van hun kinderen.
Dat een rechtbank de bestemming van de pleegzorgtoeslag kan wijzigen, is een pleister op een houten been. Het is een overbodige en hoge drempel voor deze maatschappelijk kwetsbare groep.
Indien de maatregel is ingegeven vanuit de vaststelling dat bij een groep kinderen er geen contact meer is met de ouders, aan wie het forfait dan ten onrechte wordt uitbetaald, is een fijnmazige opvolging en controle meer aangewezen.
Steun voor terecht pleidooi
Daarom steunen we vanuit de Vlaamse Vereniging Pleegzorg als pleegouders het pleidooi van Pleegzorg Vlaanderen, Netwerk tegen Armoede en Ouderparticipatie Jeugdhulp Vlaanderen.Ook het Kinderrechtencommissariaat adviseert in dezelfde zin.De forfaitaire kinderbijslag moet haar oorspronkelijk doel behouden: ouders een financieel steuntje geven wanneer ze het bezoekrecht voor hun kind effectief uitoefenen.
Reacties [4]
ons pleegkind is vanaf 2005 bij ons en sedertdien is er geen contact meer geweest met de moeder ze heeft ook geen pleegzorgtoeslag ontvangen ,hebben wij daar dan recht op?
We zijn er ons van bewust dat er ouders zijn die amper of helemaal geen contact meer hebben met hun kinderen en dus ten onrechte het forfait in kwestie krijgen toegewezen, maar toch blijven we bij ons uitgangspunt dat beter wordt uitgegaan van het principe dat de pleegzorgtoeslag in principe naar de ouders gaat. Hierop correcties mogelijk maken, zoals dat bij perspectiefzoekende pleegzorg is ingeschreven, lijkt ons een betere werkwijze. ”
In het kader van de beleidsoptie om het perspectief/terugkeer naar de ouders de beste kansen te bieden, lijkt het ons overigens een goed idee dat -zoals nu reeds in de GGZ- ouders diverse vormen van ouderschapsverlof kunnen opnemen, waaronder ‘jeugdhulpverlof’ om zich vrij te kunnen maken voor overleg in het kader van de hulp aan hun kind.
de auteurs.
Vooreerst een pluim voor de auteurs om enkel van ouders of wettelijke ouders te spreken. Anderzijds spijtig dat de termen kinderbijslag en gezinsbijslag door elkaar gebruikt worden. Hoe het in de nieuwe Vlaamse regelgeving zal heten weet ik niet maar vooralsnog is ‘gezinsbijslag’ de enige juiste benaming.
OudersNetwerk Vlaanderen steunt ook het pleidooi van het Netwerk tegen Armoede.
Tegelijkertijd wil het ook op de discriminatie ingevolge het pleegverlof wijzen. Ouders hebben – soms nog meer dan pleegzorgers – de plicht om zich vrij te maken voor allerhande afspraken ingevolge de pleegplaatsing. Toch krijgen zij geen extra verlof. Ouders van pleegkinderen hebben evenzeer recht op extra verlof om dezelfde redenen als pleegzorgers dat hebben.
Forfaitaire kinderbijslag wordt maar al te vaak uitbetaald aan ouders die nauwelijks nog enige moeite doen om hun kind te bezoeken of er op een andere manier regelmatig contact mee te onderhouden!
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies