Hoe snel gaan we dit vergeten?
Er is al veel gezegd en geschreven over corona en de ouderenzorg. In brede kringen van de bevolking is de bezorgdheid voor deze sector toegenomen. De steunbetuigingen voor de professionele hulpverleners ‘aan het front’ zijn ontroerend. In zowat elke straat wapperen de witte lakens.
Toch vrees ik dat mijn collega’s neuropsychologen, die zich met de studie van het geheugen bezighouden, boeiende tijden kunnen tegemoet zien. Een belangrijke vraag is immers: hoe snel gaan we dit vergeten? En wanneer we conclusies trekken, zullen dat de juiste zijn?
Marsbevel voor beleid
Als straks de witte lakens terug in de kast liggen, zullen cruciale vragen opborrelen.
Wat hebben wij als gemeenschap over voor de zorg voor mensen die niet meteen bijdragen tot economische groei? Zijn we bereid om dieper in de buidel te tasten voor kinderen in de jeugdhulp, voor mensen met een beperking en voor zorgbehoevende ouderen?
Het heeft weinig zin om met de vinger te wijzen naar deze of gene beleidsverantwoordelijke die hier of daar tekort schiet. Het wordt de uitdaging voor elk van ons. Wij geven aan het beleid het marsbevel.
Een pijnlijk oud zeer
De bestaffing in de woonzorgcentra is zo’n heikele kwestie.
Het overgrote deel van de bewoners zijn mensen met dementie. In pre-coronatijden was werken op zo’n afdeling al een helse opdracht. Vandaag is de toestand er chaotisch. Leg aan deze mensen maar eens uit wat er aan de hand is. Probeer ze te troosten met een vreemd kapje om je mond. De zo aanbevolen lijfafstand is een onmogelijke opdracht.
‘De zo aanbevolen lijfafstand is een onmogelijke opdracht.’
Al vele jaren horen we pleidooien voor een uitgebreidere bestaffing met beter opgeleid personeel. Dat oud zeer treedt nu pijnlijk op de voorgrond.
Woonzorgcentrum niet diaboliseren
We vinden dat ouderen zo lang mogelijk thuis moeten blijven. Op zich een nobel uitgangspunt van de ‘vermaatschappelijking van de zorg’. Maar gemakshalve vergeet men wel dat geen enkel mens uitkijkt naar de dag dat hij naar een woonzorgcentrum mag. Het zijn de omstandigheden die daartoe dwingen.
Langs de andere kant: ook de keuze voor thuiszorg kan mantelzorgers emotioneel en fysiek zwaar belasten. Bovendien kan niet elke familie terugblikken op een harmonieuze geschiedenis. Sommige hoogbejaarden voelen zich na een opname in een woonzorgcentrum minder eenzaam.
Het is dus niet gepast om de thuiszorg te idealiseren en het woonzorgcentrum te diaboliseren. Thuiszorg is optimaal, zolang het dat is voor de oudere en diens naaste familie.
De kwetsbaarheid van het woonzorgcentrum
De coronacrisis heeft zwakke plekken in onze woonzorgcentra blootgelegd, vooral in de verpleegkundige en medische zorg.
Zo was er het schrijnend tekort aan het broodnodige verzorgingsmateriaal in de bestrijding van het virus. Remediërende maatregelen zijn vandaag en in de nabije toekomst volkomen terecht. Zo is een grotere flexibiliteit in de samenwerking tussen de woonzorgcentra en de ziekenhuizen noodzakelijk.
Het blijft, geheel ter zijde, wel de vraag hoe men dit in ons versnipperde land met dito bevoegdheden en een horde excellenties gaat oplossen. Ook een uitdaging, me dunkt.
Het wonen herdenken
Maar laat ons na de coronastorm vooral ook eens stilstaan bij het woonzorgcentrum als ‘woonvorm’.
Vroeger sprak men van een oudereninstelling, een rusthuis of een home. De laatste decennia hebben koepels en directies zich ingespannen om de klemtoon te leggen op het wonen. We spreken nu dan ook van ‘bewoners’. Men wilde, volkomen terecht, van een woonzorgcentrum geen klein ziekenhuis maken.
‘Zal de coronacrisis de slinger niet opnieuw richting ‘verzorgingsinstelling’ doen slaan?’
De vraag is of het merendeel van onze woonzorgcentra wel echt een aantrekkelijke en aangepaste woonvorm zijn. Zal de coronacrisis de slinger niet opnieuw richting ‘verzorgingsinstelling’ doen slaan? Het is een uitdaging om het wonen terug inhoud te geven en ervoor te zorgen dat de bewoners zich niet alleen verpleegkundig en medisch goed verzorgd weten.
Volwaardig mens
Het accent op wonen leidde tot een groter accent op psychosociale ondersteuning van hoogbejaarde mensen. Op de werkvloer verschenen maatschappelijk werkers, animatoren, ouderenpsychologen, ergotherapeuten, kinesitherapeuten en andere disciplines.
Dit vertaalde zich in aandacht voor het samen leven, een zinvolle dagbesteding, lichaamsbeleving en het hebben van plezier. Maar ook voor zelfbeschikking, de autonomie en de familiale context van de betrokkenen. Kortom, hoe de bewoner nog iets kan betekenen voor zichzelf en de ander. Hoe de oudere ondanks de hoge leeftijd en grote beperkingen een volwaardig mens kan blijven die meer mag of moet doen dan ademen.
Vereenzaming
De coronacrisis zou het probleem van de vereenzaming van ouderen nog sterker op de kaart gezet hebben. Ook dat moeten we nuanceren.
Er zijn wel duidelijke risicogroepen, zoals de recent verweduwden en partners van personen met dementie. Maar eerder dan de focus te zetten op vereenzaming, moet de aandacht gaan naar het belang van psychosociale zorg. De zorg voor deze ouderen is een belangrijk onderdeel van een preventieve geestelijke gezondheidszorg. Hetzelfde geldt voor het vroegtijdig opsporen van ouderen met een milde cognitieve beperking en het begeleiden van mensen met een vermoeden van misbruik van alcohol of medicijnen.
De lijst van aandachtspunten voor de psychosociale hulpverlening is lang. Ze verdienen meer dan gewone aandacht in de woonzorgcentra, maar ook in de thuiszorg en in de algemene en psychiatrische ziekenhuizen.
Ouderenzorg verder uitbouwen
Er zijn ook grote organisatorische uitdagingen. Ik pleit voor de verdere uitbouw van centra voor dagopvang, gecombineerd met psychotherapeutisch georiënteerde en op revalidatie gerichte dagprogramma’s. Die zijn nodig voor ouderen met depressie of bemoeilijkte rouw en ouderen met milde cognitieve beperkingen.
Op alle terreinen is er ook een grote nood aan een continue coaching en opleiding van professionele hulpverleners. Elke hulpverlener en elk team moet kunnen terugvallen op een deskundige begeleiding in het omgaan met ouderen, die psychisch lijden of moeilijk hanteerbaar gedrag stellen.
‘Er is veel meer nodig dan het bestrijden van kwalijke virussen’
En de drempel voor psychotherapeutische hulp voor ouderen en hun familie moet drastisch verlagen.
Hopelijk leren we uit deze coronacrisis dat een goede zorg voor hoogbejaarde medemensen veel meer vraagt dan de acute maatregelen om kwalijke virussen te bestrijden. Hoe gaan we na corona de kwaliteit van het wonen en de dagelijkse psychosociale ondersteuning garanderen?
Reacties
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies