22 maart 2016
Bij de terreuraanslagen op Brussels Airport en in het metrostation Maalbeek komen 32 personen om het leven en raken meer dan driehonderd personen fysiek gewond.
‘Al dan niet de juiste hulp krijgen was een kwestie van geluk of pech.’
Nabestaanden, ooggetuigen, hulpverleners en de bredere sociale omgeving voelen blijvende gevolgen van deze noodlottige dag. Die zijn emotioneel en fysiek zeer ingrijpend, maar ook sociaal, juridisch, materieel en financieel.
Zo’n complexe impact op het leven van slachtoffers en hun omgeving vraagt een kwalitatief en goed afgestemd antwoord van organisaties en diensten. Dat schiet nog altijd op veel punten tekort.
Slachtoffers in de kou
In 2018 wees een rapport van de Verenigde Naties erop dat België onvoldoende ingaat op de rechten en behoeften van slachtoffers van terrorisme. Het Belgische verzekeringssysteem is te omslachtig. Het post-traumatisch stresssyndroom als gevolg van een aanslag wordt onvoldoende erkend. De medische en psychosociale expertise is niet adequaat en niet voor alle slachtoffers beschikbaar.
Er is discriminatie tussen slachtoffers op basis van nationaliteit en verblijfsstatus. Er is geen snel en rechtvaardig rechtssysteem voor slachtoffers die de beoordeling van invaliditeit betwisten. En tijdens het doorlopen van al die administratieve processen is er een gebrek aan sensitieve en respectvolle communicatie met slachtoffers.
Er is nochtans de duidelijke Europese Richtlijn van 2012 over de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers. Slachtoffers moeten overal in het land kunnen rekenen op een gelijkwaardig hulpaanbod. Voor de slachtoffers van de terreuraanslagen blijkt dat alvast niet zo te zijn. In de hele periode na de aanslagen klonk veel kritiek op de overheid en hulpverlening. Slachtoffers voelden zich in de steek gelaten. Ze voelden zich niet erkend in hun slachtofferschap.
Ongelijk aanbod van slachtofferhulp
Ons onderzoek, hoofdzakelijk bij cliënten en professionals van de diensten slachtofferhulp van de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW), illustreert de ongelijke behandeling van de terreurslachtoffers. Al dan niet de juiste hulp krijgen was een kwestie van geluk of pech.
Er zijn grote verschillen in kwaliteit, duur, specialisatie en aard van de geboden hulp. Niet alleen tussen regio’s, maar ook binnen één regio, afhankelijk van wie de hulp biedt. In de ene regio maakt men geen onderscheid tussen terreurslachtoffers en andere slachtoffers, terwijl andere regio’s net veel extra inspanningen leveren. De bijzondere aandacht voor de terreurslachtoffers is binnen enkele diensten ook een discussiepunt.
‘Er zijn grote verschillen in kwaliteit, duur, specialisatie en aard van de geboden hulp.’
Professionals in de diensten slachtofferhulp vullen hun discretionaire ruimte soms zeer verschillend in. Sommigen werken heel aanklampend, contacteren de slachtoffers meermaals en gaan proactief op zoek naar slachtoffers. Anderen houden het bij een eenmalige poging.
Ook de middelen zijn ongelijk ingezet. Sommige diensten hebben een interne jurist en een gediplomeerd trauma-specialist, andere niet. Daardoor kunnen slachtoffers in de ene regio gratis een beroep doen op gespecialiseerde traumabehandeling, terwijl dit in andere regio’s betalend is.
Professionals te weinig ondersteund
De Europese richtlijn bepaalt dat slachtoffers van terrorisme een specifieke ondersteuning nodig hebben. De professionals voelen zich daarin te weinig gesteund, zowel emotioneel als inhoudelijk. De kennis over slachtoffers van terrorisme is onvoldoende, waardoor het beschikbare aanbod niet altijd volstaat en aangepast is. De nood aan bijkomende traumaspecialisatie overstijgt de mogelijkheden van de basisdiensten.
De zoektocht naar correcte informatie over de rechten van terreurslachtoffers loopt moeizaam. Het is een kluwen van regels, wetten en richtlijnen waarover zelfs vandaag nog onduidelijkheid bestaat. Hoe kunnen deze professionals de slachtoffers dan op een correcte manier informeren?
Mismatch tussen vraag en aanbod
De weg naar gepaste hulpverlening is voor slachtoffers een obstakelparcours zonder duidelijke handleiding. Het hulpverleningslandschap is gefragmenteerd. De slachtofferzorg bestaat immers uit slachtofferbejegening bij de politie, slachtofferonthaal in het Justitiehuis en slachtofferhulp in het CAW. Mensen ervaren dit als een rem op de toegankelijkheid van slachtofferhulp. Dit leidt ertoe dat sommige slachtoffers nooit, of pas heel laat de weg naar de hulpverlening vinden.
‘Slachtoffers vonden niet of pas laat de weg naar hulp’
De professionals van de dienst slachtofferhulp in Brussel geven aan dat ze zich in de eerste periode na de aanslagen in een bijzonder moeilijke positie bevonden. Ze wilden niets liever dan actie ondernemen en slachtoffers ondersteunen. Dit bleek niet zo evident. Ze hadden het gevoel dat ze klaar stonden om hulp te bieden. Maar de slachtoffers vonden de weg niet naar passende hulp, ondanks de vele inspanningen om hen te bereiken.
Alles kan beter
Op alle niveaus zijn inspanningen nodig om de realisatie van het recht op slachtofferhulp te bevorderen. Daarmee kan men ook secundaire victimisering voorkomen. Slachtoffers mogen niet opnieuw slachtoffer worden in hun contacten met instanties en de hulpverlening. De erg gemotiveerde professionals vragen daarom extra training en supervisie. Ze willen sterker kunnen inzetten op intensieve emotionele en inhoudelijke ondersteuning. Goed zorgen voor de professionals is immers een goede zorg voor slachtoffers.
Dit vraagt een grondige afstemming tussen de verschillende diensten. In de acute fase wordt de ondersteuning van slachtoffers gecoördineerd door de federale overheid. De verantwoordelijkheid voor de zorg van terreurslachtoffers wordt daarna overgedragen naar de gemeenschappen. Op dat moment moeten de diensten slachtofferhulp van de CAW’s in Vlaanderen de nazorg van slachtoffers op lange termijn verzekeren.
‘Goed zorgen voor professionals is goede zorg voor slachtoffers.’
Er zijn richtlijnen nodig over hoe aanklampend ze moeten werken. De uitbouw van een centraal communicatieplatform is nodig. Meer onderlinge samenwerking tussen de verschillende professionals kan bijdragen aan het wegwerken van de huidige geografische ongelijkheid binnen het aanbod.
Veel professionals van de diensten slachtofferhulp gingen tot het uiterste om de terreurslachtoffers zo goed mogelijk te begeleiden. Maar binnen Vlaanderen was er nog geen overkoepelende coördinatie en sturing. Die is er sinds kort wel. Er is nu een Vlaamse coördinator die de psychosociale nazorg aan slachtoffers van aanslagen of collectieve noodsituaties stroomlijnt. In februari 2020 stelde ze een draaiboek voor om beter te anticiperen op aanslagen en rampen.
Een duidelijker statuut voor terreurslachtoffers
Op federaal niveau zijn er enkele stapjes gezet naar een omvangrijker rechtenkader. Zo werd aan slachtoffers van terreur een ‘speciaal statuut van nationale solidariteit’ toegekend.
Daardoor komen ze in aanmerking voor een herstelpensioen, de terugbetaling van medische kosten en een ‘kaart van nationale solidariteit’. Die kaart biedt bepaalde voordelen, naar analogie met oorlogsslachtoffers. De slachtoffers hebben recht op een verhoogde financiële tegemoetkoming voor juridische kosten. En binnen de Commissie voor Financiële Hulp van de Federale Overheidsdienst Justitie werd een loket opgericht dat zorgt voor een snellere uitkering van financiële hulp. Toch voelen vele slachtoffers zich nog steeds niet erkend. Ze ervaren dit statuut als een pleister op een diepe wonde.
Tijdens een bespreking in de Kamer in november 2019 werd aangekondigd dat er een centraal loket komt. Als een slachtoffer verschillende noden heeft, kan dat loket aan een dienst van de gemeenschappen vragen om een referentiepersoon aan te duiden tot wie het slachtoffer zich kan richten voor alle aspecten van zijn psychosociale opvolging in de nazorgfase.
Er zal ook meer worden ingezet op het bijkomend opleiden van professionals. Ook de versterking van de netwerkvorming binnen de psychosociale sector staat op de agenda.
‘Alstublieft, vergeet ons niet’
Veel terreurslachtoffers voelen zich vergeten en getuigen nog af en toe in de media. Een grondig onderzoek naar wat goed en misliep in de opvang en de ondersteuning kan de samenleving veel leerpunten opleveren.
22 maart 2016 is een zwarte bladzijde in de Belgische geschiedenis. Laat ons dit hoofdstuk niet zomaar afsluiten.
Reacties
Zeker lezen
‘De kerstmarkt heeft betere openingsuren dan de sociale dienst’
Arts Wouter Arrazola de Oñate: ‘Racisme maakt mensen ziek’
‘Kinderen grootbrengen is een maatschappelijke taak’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies