Opinie

Duw minderjarige vluchteling niet in een hokje

Zorg op maat verbindt

Els Lieckens

Een begeleidingstehuis uit de jeugdhulp had de voorbije jaren een aparte werking opgezet voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen, maar die liep spaak. Sinds kort zitten deze jongeren in de gewone werking. Het begeleidingstehuis steekt de hand in eigen boezem: “De jongeren deden ons stilstaan bij onze keuzes.”

niet-begeleide minderjarige vluchtelingen

© ID / Bas Bogaerts

niet-begeleide minderjarige vluchtelingen

© ID / Bas Bogaerts

Kleinschalig opvanginitiatief

Jeugdzorg Emmaüs Antwerpen staat al jaren in voor de zorg van jongeren van verschillende culturen, met een ander geloof en achtergrond. De hulp afstemmen op de jongere is daarbij vanzelfsprekend. Respect voor elkaar is een wet in al onze werkingen.

‘We werden geconfronteerd met groeipijnen.’

Sinds de zomer van 2016 zijn vijftien niet-begeleide minderjarige vluchtelingen welkom in Biz Ikki. Het kleinschalig opvanginitiatief is gehuisvest vlakbij Juno, een begeleidingstehuis voor 44 jongeren. Bij de rekrutering van het nieuwe team voor Biz Ikki werd bewust ingezet op diversiteit.

Zoals bij elke opstartende werking waren er groeipijnen. Thema’s die het opvoeden van tieners kenmerken, daagden het team uit: Het evenwicht tussen begrip en begrenzen, respect voor de eigenheid, verworven zelfstandigheid en veiligheid, onzekerheid over de toekomst…

Verwarring

Maar er was meer aan de hand. De niet-begeleide minderjarige vluchtelingen gaven al snel aan dat ze niet begrepen waarom ze apart zaten en niet in bestaande klassen en gewone leefgroepen terecht konden. Het zijn de jongeren die ons hebben doen stilstaan bij de keuzes die we maakten.

De jongeren waren vragende partij om onze taal snel te leren, het Belgisch leven te leren kennen en te integreren in onze samenleving. Toch werden ze samengebracht in een specifieke werking. Dat zorgde uiteraard voor verwarring.

Omdat het om een aparte werking ging, kon de organisatie van het verblijf relatief vrij ingevuld worden. We moesten geen rekening houden met bestaande gewoonten of manieren van werken. Aangezien het allemaal om Afghaanse vluchtelingen ging en er in de begeleidersploeg Afghaanse en cultuursensitieve medewerkers aanwezig waren, werd het samenleven sterk geënt op het leven in Afghanistan.

Ongepast gedrag

De ruimte die wij boden, werd uiteraard gretig ingenomen door de jongeren. Dingen zoals Nederlands spreken, het eten en gelijkwaardigheid werden inzet van discussies. De jongeren installeerden veiligheid voor henzelf door de regie over te nemen. De begeleiders hadden het gevoel dat ze zwichtten onder de overmacht. Binnen het team nam de onzekerheid toe.

Tegelijkertijd merkten we dat de maatschappelijke integratie van de jongeren problematisch werd. Uitsluitingen op school en problemen met anderen waren schering en inslag. Op activiteiten met andere jongeren werd het gedrag van sommige minderjarige vluchtelingen als ongepast ervaren. Daardoor ontstond of nam de angst voor hen toe, zowel bij jongeren als volwassenen.

‘De jongeren namen de regie over.’

Binnen de werking van Biz Ikki begonnen bepaalde jongeren zich openlijk te distantiëren van anderen: “Zo ben ik niet”, “Niet alle vluchtelingen zijn zo”…

Stilstaan

Wat de jongeren ons bij de start van het project hadden gezegd, maar wat we niet hadden willen of kunnen horen, maakten ze ons duidelijk in hun gedrag. Een aparte werking hypothekeerde hun ontwikkeling.

We gaven hen de boodschap dat ze anders waren dan de anderen omdat ze vluchteling waren. Dus gingen ze zich ook anders gedragen. Ze voelden zich niet welkom in de bestaande systemen. Ze gingen in verzet.

‘Een aparte werking hypothekeerde hun ontwikkeling.’

We konden niet anders meer doen dan stilstaan bij wat we aan het doen waren. Is een aparte leefgroep op grond van verblijfstatuut, taal of etniciteit wel aangewezen? Is dat de beste manier om de zorg te organiseren?

Fundamentele bijsturing

Net als alle adolescenten is elk van de minderjarige vluchtelingen op een unieke manier op weg naar volwassenheid. Maatschappelijke integratie, persoonlijke ontplooiing en uitbouw van een netwerk vormen ook voor hen een uitdaging.

De kritische zelfreflectie zorgde voor een fundamentele bijsturing van de werking. We besloten om de werking voortaan te organiseren op basis van de zorgnood van de jongeren.

‘Voortaan organiseren we op basis van zorgnood.’

Jongeren aangemeld via de intersectorale toegangspoort en niet-begeleide minderjarige vluchtelingen die instromen via Fedasil of de Dienst Vreemdelingenzaken komen best terecht in de setting die aansluit bij hun zorgvraag.

Voortaan zijn in alle werkvormen van Juno en Biz Ikki zowel niet-begeleide minderjarige vluchtelingen als andere jongeren welkom. Door deze bijsturing wordt het aanbod voor alle jongeren uitgebreid. Er is meer zorg op maat, wat vanzelfsprekend leidt tot meer kwaliteit.

Beweegredenen

Met de bijsturing was voor ons de kous niet af. We vonden het belangrijk om stil te staan bij onze beweegredenen om de werking voor de vluchtelingenjongeren aanvankelijk apart te organiseren. Waarom vonden we dat zo vanzelfsprekend? Wat maakte dat wij niet konden zien wat onze jongeren onlogisch vonden.

Een eerste verantwoording vonden we in eigenschappen van de doelgroep. Maar er was meer aan de hand. Het was gewoon eenvoudiger als organisatie om een specifieke werking op te starten. Een apart team werd aangeduid om de zorg voor deze jongeren vorm te geven. De rust en stabiliteit in de grote organisatie werden niet verstoord.

‘We kozen de gemakkelijke weg.’

Medewerkers die ervoor kozen en de nodige expertise hadden, zorgden voor hen. We namen onze verantwoordelijkheid op, zonder het risico te lopen van discussies of spanningen in andere afdelingen. We kozen de gemakkelijke weg.

We leren bij

Door nu te kiezen voor een geïntegreerde werking, moeten alle werkingen op zoek naar hoe ze het samenleven best organiseren, rekening houdend met taal, cultuur en verschillen in verblijfsstatuut. Er ontstaan nieuwe evenwichten. We leren bij.

Door op deze manier het verblijf te organiseren worden jongeren ondersteund om in het samenleven rekening te houden met elkaar. We willen jongeren voorbereiden op een samenleving die kijkt naar gelijkenissen en verschillen tussen mensen.

‘Ontmoeting en dialoog creëert verbondenheid.’

Ontmoeting en dialoog creëert verbondenheid waardoor men in de eerste plaats zichzelf leert kennen. Verdraagzaamheid en solidariteit ontstaat daar waar de verschillen worden toegelaten, zonder het gemeenschappelijke uit het oog te verliezen.

De Nigeriaanse auteur Ola Joseph verwoordde het mooi: “Diversiteit gaat niet over hoe we verschillen. Diversiteit gaat over elkaars uniek-zijn omarmen.” Dat willen we jongeren meegeven.

Reacties [5]

  • Els Seynaeve

    Nu dit denken nog op macro-niveau ingang laten vinden. We zijn als maatschappij in hetzelfde bedje ziek.

  • els lieckens

    Beste Pieter,
    Wat betreft het effect op de jongeren merken we dat voor al de jongeren diversiteit eerder vanzelfsprekend is. De integratie van de werkingen verloopt dan ook voorspoedig voor alle jongeren die in Juno verblijven. Het niet meer in een uitzonderingssituatie geplaatst worden maakt dat dagelijkse dingen zoals naar school gaan, nederlands praten, gelijkwaardigheid,..vlotter worden overgenomen door niet – begeleide minderjarige vluchtelingen. Gedrags- en emotionele problemen die evenzeer bij deze jongeren als bij niet – vluchtelingen aanwezig kunnen zijn blijven uiteraard bestaan. De “normalisering” van de omgeving zorgt echter voor meer rust en bereikbaarheid van de jongere als individu.

  • Hans Van Droogenbroeck

    Bizar toch dat voorheen in Begeleidingstehuis Juno de minderjarige en meerderjarige vluchtelingen wel geïntegreerd verbleven en begeleid werden tussen de autochtone jongeren. Dat waren “good practices” geïnspireerd door sociaal denkende begeleiders en wetenschappers zoals Patrick Meurs en Antoon Gailly. Nieuwe bezems vegen niet altijd schoon.

  • Jan Nijs

    Segregatie & concentratie logica zit diep ingebakken in de wijze waarop wij hulpverlening organiseren. Het begint al in het uitselecteren en homogeniseren van kinderen en jongeren die dezelfde eigenschappen en kenmerken met elkaar zouden delen. Wij brengen ze onder (klasseren) in een ‘doelgroep’ en vervolgens begint heel het vervreemdende spel om zodra er verschillen (singulariteiten) opduiken in het contact, deze zoveel mogelijk uit te vlakken (de macht van het doelgroepdenken): iedereen gelijk, voor iedereen dezelfde regels… Wanneer dat niet lukt (het singuliere laat zich gelukkig nooit zomaar bemeesteren), dan hoor je vaak het zinnetje: dit kind, deze jongere past niet in onze groep… Plaats geven aan en werken met heterogeniteit bv via coöperatieve structuren is bestaansrecht geven aan het singuliere verlangen waarmee elk van ons in het leven staat.

  • Pieter Vermeulen

    Waar ik nu naar benieuwd ben: valt er intussen, na deze omwenteling, iets te zeggen over de effecten op de jongeren? Denk bijvoorbeeld aan de snelheid van de taal te leren, evolutie in probleemgedrag binnen en buiten de leefgroepcontext, integratieproces, ….

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.