Ondergeschoven kind
Sociaal werk is een ondergeschoven kind. Over sociaal werk wordt al te vaak meewarig en denigrerend gesproken: ‘De softe sector!’ En daar zit dan een ondertoon in alsof wie in die ‘softe sector’ werkt, niet weet waar het in de realiteit om gaat.
‘Meetbare performantie is een hocuspocuswoord.’
Die realiteit in kwestie is dan blijkbaar iets wat alleen in harde valuta uitgedrukt kan worden. Soft tegenover hard… En de soften zijn de losers, de goedgelovigen, de utopisten…
Ik ben boekenschrijver en theatermaker van stiel, maar lang geleden heb ik met veel enthousiasme, plezier en trots in de softe sector gewerkt, met name in de psychiatrie en in de thuislozenzorg. Ik heb er ondervonden hoe hard die softe sector wel is.
Wie het niet van binnenuit kent, die heeft er geen gedacht van.
Te braaf
De soften wordt verweten dat ze te braaf zijn.
Ze zijn te braaf. Ze laten zichzelf en hun werkveld vierkant en zonder verweer koloniseren en reorganiseren door gelikte managers die powerpointgewijs zwaaien met modellen en systemen die alleen kunnen werken in de harde sector, in de op centenwinst gerichte bedrijven. Softe-sector-managers praten over tools en targets, en dan hebben ze het verdomme over mensen: mensen in nood dan nog.
Meetbare performantie is ook zo’n hocuspocuswoord. Alsof er aan menselijk gedrag iets meetbaars zou kunnen zijn. Alsof er aan menselijk gedrag iets performant zou kunnen zijn. Alsof we zouden willen dat menselijk gedrag meetbaar en performant zou zijn.
Verklikkers
De soften wordt verweten dat ze te braaf zijn.
Ze zijn te braaf. Ze laten zich in de hoek drummen door sommige beleidsmakers die hun macht funderen op het zaaien van angst en die daarom voortdurend morrelen aan noodzakelijke voorwaarden voor goed sociaal werk: beroepsgeheim bijvoorbeeld.
‘Alsof hulpverlening zonder vertrouwen mogelijk zou zijn.’
Alsof een hulpverlener een vertrouwensband met een hulpvrager kan uitbouwen indien die hulpvrager weet dat hij met een beroepsverklikker te maken heeft. Alsof hulpverlening zonder vertrouwensband mogelijk zou zijn.
De markt
De soften wordt verweten dat ze te braaf zijn.
Ze zijn te braaf. Ze leggen te weinig uit dat zorg niet vermarkt kan worden, dat hun werk niet getenderd of verkocht kan worden omdat vertrouwensbanden per definitie niet getenderd of verkocht kunnen worden.
‘Tenderen en verkopen zijn tools van de harde sector.’
Tenderen en verkopen zijn tools en targets van de harde sector. Vertrouwensbanden passen daarin als een tang op een varken.
Trots
Alle voorgaande hoort bij de redenen waarom ik wilde meewerken aan het fotoboek dat hier boven het doopvont wordt gehouden.
Alle voorgaande hoort bij de redenen waarom ik wilde meewerken aan de fototentoonstelling die hier wordt geopend.Dit is een fragment uit de speech van Erik Vlaminck bij de voorstelling van het fotoboek TROTS van fotograaf Philippe Swiggers (Uitgeverij Vrijdag) en de gelijknamige tentoonstelling in het Museum Dr. Guislain in Gent.
Reacties [5]
Proficiat
Inderdaad maatschappelijk werk is ondergewaardeerd en we moeten ons plooien….en we kunnen ook rechtstaan en luidkeels roepen ” het is genoeg geweest” mogen we mensen blijven zien in onze job.mogen we verbinding maken en cijfers, modules,…doen dit niet.
Hoe lang hebben jij en ik nodig om elkaar te vertrouwen? Hoe sterk is ons vertrouwen in elkaar? Moeilijk te zeggen… Dat is nu precies 1 van de dagdagelijkse uitdagingen die wij als maatschappelijk werker niet de uit de weg kunnen gaan. “Soft”, kan je dit niet noemen een stap vooruit, twee stappen achteruit. Als je ‘t mij vraagt “een harde stiel” want het gaat hier over uniek menselijk kapitaal.
Ik denk dat we als mw veel mensen helpen neem ons eens weg uit de maatschappij dan zouden er veel mensen het niet meer zien zitten en in de kou staan.
Met het startende “Learning Lab Social Profit profit” willen we “soft” en “hard” elkaar leren kennen, waarderen en van elkaar laten leren waar dit waarde creëert. Dat wil niet zeggen: zo maar overnemen, copieren.
Vanuit de Social Profit benoemen we die ander ook te snel als enkel “hard” en zetten die zo ook in een hoek, die de mens tekort doet.
Waar ik absoluut wel een lans wil voor breken is dat we stoppen in de Social/Non Profit de mensen waarvoor we werken “cliënten” te noemen. Dit hadden we niet moeten overnemen. We verhouden ons, hulpvrager en hulpgever niet als leverancier en cliënt.
Samen, social profit en profit, zijn we verantwoordelijk voor een goede samenleving.
En in de lijn van Eriks analyse: sociaal werkers laat van jullie horen. Vertel over jullie engagement, jullie vaak moeizame praktijk, van het tempo en capaciteiten van clienten die het zelf moeten doen.
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies