Column

Storm in mijn hoofd

Iwein Denayer

Iwein Denayer

Iwein Denayer is preventiewerker bij CAW Halle-Vilvoorde.

© Unsplash / Harold Wijnholds

Plankenkoorts

Haar trillende vingers bewegen zich langzaam richting de zwarte en witte toetsen van haar -geleende – keyboard. Ze is een doorwinterde muzikante. Of althans, dat zou ze moeten zijn.

‘Ik zit doodstil en ontroerd te luisteren. Alle dingen die ze zingt komen enorm binnen.’

De voorbije jaren en de daaraan gekoppelde mokerslagen hebben ervoor gezorgd dat haar muzikale ambities net niet tot schroot werden herleid. Ze kan het nog, maar het vergt moed, energie en doorzettingsvermogen. Wapens die, allen samen, ergens in een moeilijk toegankelijke krocht verscholen zitten.

Haar kwetsbare, onzekere stem is zo mogelijk nog harder aan het trillen dan haar handen. Ze wil een lied zingen waarmee ze afscheid neemt van mij en haar begeleiding bij het JAC. Dit is, in het kader daarvan, de allerlaatste keer dat we elkaar zien en spreken.

De eerste bibberende woorden trekken het nummer op gang. Haar stem gaat op zoek naar de verschrikkelijk hoge noten waarmee ze haar zelfgeschreven tekst vorm geeft.
Ik zit doodstil en ontroerd te luisteren. Alle dingen die ze zingt (en iets later ook rapt) komen enorm binnen. Ik besef dat ze dit doet op een moment dat haar hele leven nog steeds in de weegschaal ligt.

Ik verander van job

Het afscheid komt er omdat ik van job verander. Een onveranderlijk feit, een zekerheid, zoals zij er op dit moment zo goed als geen heeft. Een masterdiploma van het conservatorium. Dat wel. Alhoewel ze haar kunnen dermate minimaliseert dat er nog maar weinig van over blijft.

Een gevolg van haar depressie en immer wankelende zelfvertrouwen. Rationeel snapt ze dat. Maar de karrevracht aan emotionele uppercuts die ze te verwerken kreeg, zorgt ervoor dat ze met die ratio niet aan de slag kan, diverse therapeuten ten spijt. Het lijkt wel alsof er voor elke overwinning (want die zijn er zeker) een nieuwe opdoffer wacht. Op die manier wordt wanhoop heer en meester van je zijn.

Haar thuis is intussen geen thuis meer. De warmte en genegenheid van weleer zijn aan het verdrinken in een zee van aankomend en onvermijdelijk verlies. Het eindeloze geruzie tussen haar ouders leidt tot een kilte waaraan ze niet kan ontsnappen, ook al verhuist ze naar de andere kant van de wereld.

Ze wil weg

Maar ze wil er weg. De vlucht naar haar kot zorgt voor een minuscuul rustpunt. En dan nog wordt ze er – als ze al slaapt – wakker met het besef dat het warme nest van weleer voorgoed aan het verdwijnen is.

‘Ze is bang dat haar impulsiviteit haar lijf meesleurt in een onomkeerbaar vonnis.’

Vonden haar ouders maar een manier om te verzoenen. Om het goede en liefdevolle in elkaar terug te zien. De klok tikt verder. De tijd dringt. Want papa zal niet lang meer op deze wereld vertoeven. Zijn vechtlust is samen met zijn spierkracht langzaam uit zijn lijf aan het sijpelen.

Dagelijks worstelt ze met zichzelf en alles wat door haar hoofd raast. De vraag of ze hier nog veel langer wil blijven, speelt onafwendbaar mee. Als we gaan wandelen, omzeil ik best bruggen over water en spoorwegen. Die triggeren haar enorm. Ze is vreselijk bang dat haar impulsiviteit het van haar verstand zal overnemen en haar lijf meesleurt in een onomkeerbaar vonnis.

En toch… toch erkent ze de vechtlust die haar voorheen al door moeilijke tijden heeft geloodst. Die is er nog steeds. Maar de gedane innerlijke veldslagen hebben al voor zo veel brokken gezorgd dat vechtlust voorlopig een woord is, waar geen daden aan gekoppeld kunnen worden.

Heb ik het juiste gedaan?

Ik ben dan diegene die ook nog eens een confronterend punt zet achter deze hulpverleningsrelatie.

‘Een vlaag van prematuur schuldgevoel overvalt mij.’

Het zorgt voor storm in mijn hoofd. Mijn eigen ratio probeert de emoties in bedwang te houden. Zelfs terwijl ik dit neerschrijf, word ik er intens triest van. Heb ik het juiste gedaan? Is het niet mijn taak om met haar verder op pad te gaan tot het terug beter is? Wat als ze er een einde aan maakt? Wat is mijn aandeel? Een vlaag van prematuur schuldgevoel overvalt mij.

Maar wat dan met mijn eigen wensen en doelen? De idealist-altruïst in mij is nog maar eens een robbertje aan het vechten met mijn zelfzorg-Rambo. Zo gaat het vaak met ons hulpverleners, weet u? Met gevaar voor eigen ziel, lijf en leden…

Ze wil beter worden

Ze eindigt het lied zoals ze het begonnen is. Rustig, en nog steeds een beetje met de bibber in haar handen en stem. Het enige verschil is, dat zowel zij als ik nu een traan wegpinken. Het waren heftig emotionele minuten. Ik bedank haar uitvoerig voor wat ze hier heeft gebracht. Ik weet dat dit haar fenomenaal veel kracht heeft gekost. Ik ben fier op haar en ik zeg dat luidop.

‘Ik wens haar alle geluk toe.’

We besluiten nog een wandeling te maken. We praten kalmpjes over hoe we haar toekomst zien. Ze heeft, tot mijn grote geruststelling, contact opgenomen met potentiële therapeuten. Ze wil de ingeslagen weg verderzetten. Ze wil beter worden. Ze wil zich kunnen verzoenen met hoe alles thuis aan het lopen is, omdat ze weet dat daaraan sleutelen zo goed als onbegonnen werk is. Ze zet zich schrap om te rouwen om haar papa en nog een aantal dingen die verloren dreigen te gaan.

Makkelijk wordt het allerminst. Maar ze wil. En daarmee kom je al een heel eind. Ik wens haar alle geluk toe.

Reacties [3]

  • Inge

    Dankjewel Iwein, voor het weergeven van de kwetsbare positie waarin ook de hulpverlener vaak verkeert. Mensen graag zien en wensen dat ze hun eigen weg kunnen gaan, vanuit kracht, het enigszins verwerken van hun belemmerende ervaringen uit het verleden, ermee leren omgaan in het heden, zodat de toekomst een andere kleur krijgt.
    En dan doet afscheid nemen ook voor de hulpverlener pijn, die gaat ook nooit zomaar gewoon verder met het leven en zijn werk.
    Als hulpverlener groei je mee, als mens, in Aanwezig Zijn,…
    Hulpverlener zijn, is een zielsmissie en gaat ook gepaard met innerlijke struggle en heel veel liefde voor de mens in ont- wikkeling.
    Het ga je goed, allebei!

  • An Meert

    Dat is het juist: een therapeut vertrekt wanneer hij het kiest, wanneer hij een andere uitdaging zoekt. Maar wij, wij hebben geen keuze om er tussenuit te kruipen, alleen met dood te gaan. Wij moeten telkens op zoek naar iemand anders, heel ons verhaal NOG eens uit de doeken doen. Om dan te merken, dat het toch niet klikt. Opnieuw een andere zoektocht. Er gaan maanden, jaren voorbij en we blijven zoekend, hervallen, leven met meer vallen dan opstaan. We blijven alleen met ons verdriet, want de therapeut die we toch al enige tijd vertrouwden, die wil zijn eigen weg gaan. Opnieuw in de steek gelaten! Waar komen we nu terecht? Geen verwijt, het voelt alleen zo.

    • Goedele

      Inderdaad

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.