Column

Mei ‘68 was een revolutie in gedachten

De achterkamers van de elite zijn de winnaars

Han Zinzen

Han Zinzen

Han Zinzen is freelancejournalist en schrijver van fictie en non-fictie.

mei '68

© Unsplash/Gemma Evans

mei '68

© Unsplash/Gemma Evans

Revolte

Het is mei en onmogelijk omheen de alomtegenwoordige herdenkingen van diezelfde maand in 1968 te fietsen. Dat is niet onbelangrijk omdat de revolte van toen een omwenteling heeft veroorzaakt waarvan we de gevolgen tot vandaag voelen. Denk maar aan de gestreken vouw in het midden van de pijp van een jeans die verdwenen is.

‘Mei ’68 was geen revolutie.’

Mei ’68 was geen revolutie. De protesten droegen er wel de kiemen van, maar zover is het nooit gekomen. De rust keerde te snel weer. Tegen de Vietnamoorlog zijn, was één ding. Dwepen met Stalin en Mao was geen manier om de massa te mobiliseren.

Dat doet geen afbreuk aan de verdiensten van de soixante-huitards. Er is zeker meer gelijkwaardigheid tussen vrouwen en mannen. Ik herinner me het eerste meisje nog dat naar de gemeentelijke jongensschool kwam. We zaten toen al wel diep in de jaren zeventig, maar toch. De autoritaire, streng patriarchale maatschappij, waarbij vader de kostwinner was en naar de hoeren ging, terwijl moeder aan het fornuis stond met zes kinderen aan haar rokken, is verleden tijd.

Arbeiders

Arbeiders bedongen meer rechten en betere arbeidsvoorwaarden. Vrouwelijke arbeiders eisten eenzelfde loon als dat van hun mannelijke collega’s. Of die strijd gestreden is, is nog maar de vraag, maar 1968 is ontegensprekelijk een keerpunt.

De almacht van de katholieke kerk werd gebroken. Of toch behoorlijk aangetast. De les niet-confessionele zedenleer vond zijn ingang in diezelfde gemeentelijke jongensschool. De kerk als instituut donderde van zijn sokkel, de gebedshuizen liepen leeg.

En er waren de meer frivole kanten: de verbeelding, verboden te verbieden, de vrije liefde, de wiet. Het kende allemaal een lange voorgeschiedenis, maar culmineerde, samen met de afschuw voor het autoritaire, de Vietnamoorlog en de eis voor meer rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid, in die ene maand.

Al was het maar in de gedachten.

No future

1968 is mijn geboortejaar. Dat betekent niet dat ik een product ben van de contestatie. Technisch is dat onmogelijk. Terwijl de regering Van den Boeynants in mei naar adem hapte, lag mijn moeder hoogzwanger op de sofa hetzelfde te doen. Tegen de tijd dat ik begon te beseffen dat ik leefde, was mei ’68 een relikwie uit de geschiedenis.

‘1968 is mijn geboortejaar.’

Eind jaren zeventig protesteerden studenten alweer, deze keer tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld van universiteiten. In de jaren tachtig mobiliseerde de vredesbeweging een gigantische massa om haar ongenoegen te uiten over kernwapens die de Amerikanen in België wilden stockeren. Het inschrijvingsgeld werd verhoogd, de raketten liggen er. Nog steeds.

Mijn tienerjaren werden gekleurd door een joekel van een economische crisis en de angst voor een nucleaire oorlog. De verbeelding van ’68 had plaats gemaakt voor ‘No Future’. De fleurigheid van de hippies werd vervangen door zwart.

Botinnekes

Als scholier protesteerde ik ook. Tegen besparingen in het onderwijs. Tegen besparingen in welzijn. Tegen racisme. Tegen de raketten. Tegen de gewelddadigheid van de politie. De besparingen zijn steeds rigoureus doorgevoerd en de politie kreeg pas in de jaren negentig een make-over. Of die ten goede is, moet u aan de Botinnekes vragen.

‘Als scholier protesteerde ik ook.’

Oh, de jaren negentig en tweeduizend. Het einde van de geschiedenis. De communisten beten eindelijk in het zand. De actieve welvaartsstaat werd geboren.

Meer dan een midlifecrisis

Volgende maand word ik dus vijftig. En ik vind dat niet eens erg. Toch hoorde ik laatst dat vijftig het nieuwe veertig is. Het betekent dat de zogenaamde midlifecrisis toeslaat bij vijftigers, niet meer bij veertigers.

Daar is wat voor te zeggen. Er rommelt behoorlijk wat in de hoofden van mijn generatiegenoten. Op persoonlijk vlak, op liefdesvlak, op professioneel vlak. 

‘Vijftig is het nieuwe veertig.’

Ik heb nooit geloofd in de midlifecrisis. Dat dingen gebeuren omwille van een bepaalde leeftijd. En dat je dan drastische stappen moet zetten. Een motor kopen. Of scheef gaan poepen. Een nieuwe uitdaging aangaan. Pfffff…

Het rommelt ook in mijn hoofd. Maar dat heeft het altijd gedaan. Ik heb mijn portie crisissen gehad. Maar ik ben er zeker van dat er nog zullen komen. Daar heeft mijn leeftijd weinig mee te maken. Ik zal beslissingen moeten blijven nemen, waarvan sommige niet de juiste zullen blijken. Dat is niet altijd leuk, doet soms ontzettend veel pijn, maar zo gaat dat. Bij iedereen.

Vertwijfeling

Maar er is meer aan de hand. De vertwijfeling die samengaat met het leven, snijdt dieper dan het oppervlak. Is wezenlijker.

‘Vijftig jaar later wordt er nog steeds gestaakt.’

Vijftig jaar na mei ’68 wordt er nog steeds gestaakt en gedemonstreerd. Nog steeds tegen besparingen in onderwijs, welzijn, tegen exorbitante uitgaven in defensie, nog steeds voor betere arbeidsvoorwaarden, nog steeds voor gelijkschakeling van loon van vrouwen en mannen. Alsof er niets verwezenlijkt is. Alsof vijftig jaar niets betekend hebben. Nog steeds, of opnieuw, of steeds meer betalen de zwaksten het gelag.

Niets blijft duren. Niets is voor altijd. Wat vandaag verworven lijkt, is dat morgen niet meer. De wereld verandert voortdurend. Dat is van alle tijden. Het is de manier waarop ze verandert.

Achterkamers

De werknemers van Lidl zijn de werkdruk kotsbeu, grijpen naar het stakingsrecht, en worden door een lid van de grootste partij van Vlaanderen beschimpt als krapuul.

‘De werknemers van Lidl worden beschimpt als krapuul.’

Een ander lid van diezelfde partij vindt dat er geen blokkades mogen worden opgeworpen, omdat op die manier het recht om te werken (dat overigens niet bestaat) van anderen verhinderd wordt. Hij wil niet morrelen aan het stakingsrecht. Maar het wel uithollen.

Dat gaat volgens mij naar de essentie, naar het hart van onze samenleving. Er mag gemord worden, er mag wat geroepen worden, maar alleen binnen de lijntjes die getekend worden door de ‘powers that be’. Buiten de box denken, geldt alleen voor zij die de fiscus als box beschouwen.

Is dat niet zo sinds mei ’68? Is het daarom dat die maand niet is uitgedraaid op een revolutie, maar bij een korte opstoot bleef? Ja, er zijn wat kruimeltjes uitgedeeld. Er zijn vrijheden bekomen die het leven vergemakkelijkt hebben. Maar er is in de achterkamers van de elite tegelijkertijd aan een maatschappijmodel gewerkt dat veel ingrijpender is dan alle verwezenlijkingen van de contestatie.

There is no such thing as society, TINA, TTIP, NAFTA, Facebook, Amazon, Alibaba, 1 percent, Panama, ISIS, Kaaiman. De deuren van de achterkamers staan wijd open.

Een beetje gras

Het rommelt ook in mijn hoofd. Op een grijze dag als deze steekt het cynisme zijn lelijke kop op. Het is aan mij om daar weerstand aan te bieden. Dat is soms moeilijk. Maar ik heb ooit de beslissing genomen om kinderen op de wereld te zetten. Rationeel misschien niet de beste beslissing, emotioneel veruit.

‘Ik zie veel mensen weerstand bieden.’

En ik ben niet van plan om de puinhoop die deze wereld nu is voor hen zo achter te laten. Zoals een vriend onlangs zei: “Ik ga persoonlijk een gat in deze puinhoop kappen zodat er een beetje gras kan groeien.”

Het neoliberale beest is tot volle wasdom gekomen. Maar dat betekent niet dat er niet tegen gevochten kan worden. Of dat die strijd geen zin heeft. Dat mei ’68 geen zin heeft gehad.

Ik zie veel mensen weerstand bieden. Hoe ontiegelijk hoog de bierkaai ook lijkt te zijn. Hoe sterk de powers that be ook denken te zijn. Elk beest kan bedwongen worden.

La lucha continua.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.