Column

‘Deze week laat zien hoe sterk gekwetsten kunnen zijn’

Kaat Hermans

Kaat Hermans

Kaat Hermans vervelde van straathoekwerker tot signaalwerker binnen de Gentse Dienst Outreachend Werken, Asiel en Vluchtelingen.

Dossier:  
corona

© ID / Fred Debrock

Deze week

Deze week. Begint met zon en extra coronamaatregelen.

In de hoerenbuurt zijn alle ramen gesloten, geen meisjes aan het werk.

‘Kaat, we moeten in ons kot blijven. Welk kot?’

Bij ons gaat het raam open. Waar we normaal een ruimte hebben, een plek waar onze gasten koffie komen drinken, telefoneren of een antwoord krijgen op hun vraag, is er nu een raam van een vierkante meter. Een raam en veel vragen zonder antwoord.

Via dat raam blijven collega’s volhouden. Via dat raam delen ze koffie en water uit. Laten ze weten dat er voor onze gasten nog een plek is. Met een telefoon die op speaker kan. Met opgewarmde maaltijden van vriendelijke restauranthouders. Zeker in deze tijden zijn ze welkom. Blijven ze welkom, als de inloopcentra sluiten en de nachtopvang het noodzakelijke ‘Eén persoon per kamer’ toepast.

Dinsdag

Yves komt toe met een grote glimlach en een Corona in de hand. “Onnozelaar,” zeg ik. “We zijn nog geen maand ver en die is nu al oud. Wilt ge niet liever ne koffie?” Hij steekt een betoog af tegen warme dranken, hoe die uw longen open zetten. Of was het toe? En dan nog, koffie dehydrateert. Wanneer ik hem vervolgens een beker water aanbied, staakt hij zijn betoog en gaat op de vensterbank zitten. Zijn Corona in zijn hand geklemd.

Kelim komt aangefietst, een boodschappenkarretje aan zijn bagagedrager gebonden. De daklozenversie van een fietskar. Hij wilt even via luidspreker naar de nachtopvang bellen. Op 1,5 meter van elkaar staan er nog zes mensen in de wachtrij. Door de luidspreker klinken de verschrikkelijke woorden: “Sorry meneer, maar voor vanavond zitten we vol.” Kelim kijkt me aan. “Kaat, we moeten in ons kot blijven. Welk kot?”

Ondanks de afstand zie ik de tranen blinken in zijn ogen.

Woensdag

De regering verstrengt de maatregelen.

Wendy passeert op de permanentie. “Raar gevoel he, al die winkels gesloten?”, opper ik. “Tgoh, voor mij maakt dat niet zoveel uit. Ik ben echt vree goed in windowshoppen. Als ge geen geld hebt, zijn de winkels altijd gesloten.”

Donderdag

Gert en ik gaan op pad. Ik met info over corona in verschillende talen, plastiek handschoenen en een mondmasker. Hij met een rugzak vol propere spuiten en naaldcontainers. Verslaving stopt niet.

‘Als ge geen geld hebt, zijn de winkels altijd gesloten.’

Aan het Prinsenhof komen we vier gasten tegen die samen op een bankje zitten. De politie stopt. “Allez mannen, blijf in uw kot. En anders: wandel per twee.”

Leon lacht. “Madam, ik ben dakloos, ik heb geen kot. En ik doe godganse dagen niets anders dan wandelen.” De politieagente kijkt beteuterd. “Ja, maar dat is gezond.” Leon draait met zijn ogen en wandelt weg.

Vrijdag

Lieve passeert voor een warme maaltijd. Wanneer ik haar bestek geef, vraagt ze om een stoel. “Een stoel?” “Ja”, zegt ze stil. “Ik heb nu eindelijk een sociale woning maar nog geen meubels. Ik slaap op een luchtmatras. Gebruik mijn wc als stoel. Maar mijn badkamer is echt een oninteressante ruimte.”

“Allez Lieve…”

“Ach jong, ik heb ten minste een kot.” Ze glundert.

Het is bijna een grappig zicht: een oud vrouwtje dat wegsjokt met een stoel die half uit haar boodschappenkarretje steekt.

Deze week. Heeft laten zien hoe sterk de gekwetsten kunnen zijn.

Deze week heeft meer dan ooit de kracht van nabijheid laten zien. Zeker in tijden van noodgedwongen afstand.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.