Boek

Zie me niet

Omgaan met zelfverwondend gedrag thuis en op school

Ingrid Van Kogelenberg

Een wetenschappelijk onderbouwd boek voor iedereen die in contact komt met opzettelijke zelfverwonding bij jongeren. Op maat geschreven van jongeren, ouders en leerkrachten.

Definitie en praktijk

Wat is zelfverwondend gedrag juist? Een definitie: zelfverwondend gedrag is sociaal onaanvaardbaar gedrag waarbij iemand opzettelijk en op directe manier fysieke schade toebrengt aan zijn lichaam zonder de intentie om zich van het leven te beroven.

In de praktijk: Een zaterdagochtend in de therapieruimte bij Tejo, eerstelijnshulp voor jongeren met psychische problemen. Voor mij zit Lennie, een meisje van twaalf, in een witte zomerjurk die haar bruingebrande armen en benen vrijlaat.De namen van cliënten werden in deze bijdrage om privacyredenen gewijzigd. Ze kijkt me vrank in de ogen. Ze heeft iets kinderlijks, ontwapenend en krachtig.

‘Ze kijkt me vrank in de ogen.’

Met een schok realiseer ik me dat haar linkerarm op tientallen plaatsen bekrast is. Is dat wat haar hier brengt? Er volgt een verhaal over de scheiding van haar ouders en het verlies van haar papa. Ze verbergt haar pijn niet. De moeder haalt haar schouders op: “Lennie vraagt altijd aandacht op de verkeerde manier.”

Groepsdruk

Een paar weken later: Bo, een meisje van vijftien, zit opgekruld in zichzelf en ademt een zware moedeloosheid uit. Haar vriendinnen zijn het belangrijkste in haar leven, zegt ze. Op school is het een vrolijke bende en uiterlijk gaat alles goed.

Wat ouders en leerkrachten niet weten, is dat ze tot diep in de nacht depressieve gedachten met elkaar delen via sociale media. Allemaal verwonden ze zichzelf. Iemand dreigt ermee zelfmoord te plegen. Solidariteit leidt tot geheimhouding.

De groepsdruk wordt te hoog voor Bo. Ze snijdt zich voor de eerste keer. Te diep. Paniek. Ze slaat alarm bij haar zus. Twee dagen later zit ze bij Tejo. Haar familie omarmt en ondersteunt haar. Samen komen ze erdoor.

Schrikbarende cijfers

De cijfers zijn schrikbarend. Volgens auteur Imke Baetens zou 10% van de jongeren onder de achttien toegeven zich afgelopen jaar opzettelijk verwond te hebben. Bij een derde blijft het bij een experiment maar bij twee derde van hen groeit het uit tot een ernstige problematiek.

Hoe langer de zelfverwonding aanhoudt hoe meer littekens. Het werkt bovendien verslavend omdat er een stof vrijkomt in het lichaam die de pijn vermindert en je beter doet voelen.

Het is dus van het grootste belang dat het onderwerp uit de taboesfeer gehaald wordt. Maar dat blijkt niet zo eenvoudig. Voor ouders, leerkrachten en vrienden is het een hele uitdaging om gepast te reageren en de eigen emoties te bedwingen. Men voelt zich terecht bezorgd of misschien tekortschieten. Vrienden worden ongewild betrokken in een geheimhouding van iets wat te zwaar om dragen is. “Hoe moeilijk de gesprekken misschien verlopen, het is van het grootste belang de communicatie gaande te houden”, aldus Baetens. 

Beeld bijstellen

Het zijn niet alleen de zogezegde probleemjongeren die aan zelfverwonding doen, het kunnen evengoed kinderen uit een warm nest zijn die met zichzelf in de knoop liggen. De veranderingen – eigen aan de pubertijd – op biopsyschosociaal vlak kunnen de oorzaak zijn van een verstoord zelfbeeld, stemmingswisselingen of onzekerheid. Zelfverwonding kan die knagende twijfels overstemmen en een schijnhouvast bieden.

‘Handvaten om het destructieve patroon te doorbreken.’

Dat het troostende effect op lange termijn erg schadelijke gevolgen heeft, spreekt voor zich. Een bijkomende factor is dat gewenning aan meerdere vormen van pijn de drempel om ernstig suïcidaal gedrag te stellen wordt verlaagd.

Erover praten en hulp zoeken, blijven de belangrijkste eerste stappen naar een oplossing. Dit boek biedt aan alle betrokkenen praktische handvaten om uit het destructieve patroon te doorbreken.

Hulpkreet

Wat de uitlokkende factoren ook mogen zijn, het zelfverwondend gedrag is steeds een hulpkreet waar antwoord op moet komen. De rol van ouders en familie is doorslaggevend in het proces, eventueel ondersteund door de huisarts en therapeut.

‘De rol van ouders en familie is doorslaggevend.’

Het boek leest vlot. Het is opgemaakt in een heldere lay-out, opgedeeld in overzichtelijke hoofdstukken gericht aan de verschillende doelgroepen. Concrete getuigenissen maken het thema voelbaar en begrijpelijk. Voor scholen is er zelfs een concreet preventieplan uitgeschreven. Als bijlage is er een checklist voor het centrum voor leerlingenbegeleiding om biologische, sociale en psychische factoren in kaart te brengen en de ernst van de zelfverwonding in te schatten.

Onderliggende thema’s

Wie het boek leest, krijgt ook begrip voor de moeilijke situatie van de ouders. Het boek kan de eerste paniek wegnemen. Betrokkenen leren in een proces van vallen en opstaan de jongere vertrouwen en veiligheid te bieden op een empathische manier.

De tieners zelf kunnen hun persoonlijke verhaal door dit boek misschien in een ruimere context plaatsen en leren welke stappen ze zelf kunnen zetten. Als therapeut heb ik vooral begrepen hoe belangrijk het is de familie bij de therapie te betrekken en niet te focussen op de verwonding maar op de onderliggende thema’s.

In het boek wordt verwezen naar een zeer complete website, waar onder meer tips voor een constructieve communicatie worden opgelijst.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.