Vele beetjes
Enkele bijdragen zoomen in op de hulpverlener en de medische ethiek, de dierenethiek, de economische ethiek… Stuk voor stuk zeer lezenswaardige en toegankelijke bijdragen van Nederlandse en Vlaamse academici.
‘Een boek om mondjesmaat te consumeren.’
Elk essay levert stof tot nadenken, gebundeld tot een met mondjesmaat te consumeren boek. Het lezen van een essay duurt ongeveer een treinrit tussen twee steden. Maar u mag het ook meenemen naar het kleinste kamertje tot uw benen slapen.
Met enige zin voor overdrijving: je kan een beter mens worden dankzij het lezen van bepaalde essays uit deze bundel. Al is de conclusie vaak dat het individu niet echt veel beter wordt. Met de gemeenschap gaat het wel de goede richting uit, dankzij de vele beetjes van al die individu’s.
Morele vooruitgang
Pauline Kleingeld, professor ethiek in Groningen, trekt het boek op gang. Zij ontleedt de dubbele kijk van Immanuel Kant (1724-1804) op vooruitgang. Kleingeld stelt dat er in Nederland minder moorden gebeuren, maar wel meer fietsdiefstallen. Daaruit besluiten dat er morele vooruitgang plaatsvond, is wel erg gevaarlijk, vindt Kleingeld. Zelfs als iedereen zich beter leert gedragen, kan nog steeds niet besloten worden dat morele vooruitgang een feit is.
Ook in Kants tijd klaagden mensen over zedenverval. Maar Kant ziet hierin juist een feit dat de lat steeds hoger gelegd wordt. Daar ligt het bewijs van morele vooruitgang. “In zijn laatste essay over de vooruitgang in de geschiedenis zegt hij dat we een vooruitgang kunnen verwachten in de vorm van een toename van goed gedrag, zonder dat een toename van moraliteit daarvan als de oorzaak mag worden aangemerkt”, aldus Kleingeld.
We zijn er nog niet
De Duitse filosoof schreef dit stuk op het moment dat heel Europa in oorlog lag. Dat staat in schril contrast met zijn rooskleurig kijk op de richting van de geschiedenis. Spanningen en strijd zijn de motor van de vooruitgang.
‘Spanningen zijn de motor van de vooruitgang.’
Kant schreef echter ook 200 jaar geleden dat we er nog lang niet waren. Veel actueler kan bijna niet. Kleingeld concludeert dat we als mens met morele plichten redenen hebben om te geloven in vooruitgang of de mogelijkheid op een betere wereld. Volgens haar leert Kant dat de geschiedenis niet voorspelbaar is. Maar door te kijken naar aanwijzingen van die morele vooruitgang voeden we de hoop op een betere wereld.
Hoewel de bundel begint met dit essay, had hij er ook mee kunnen eindigen. Optimisme als een morele plicht dat morgen beter wordt dan vandaag. Maar het illustreert uitstekend waarom iedereen overloopt van goede bedoelingen. Niet de perverse resultaten of de mislukkingen zijn van belang, maar de hoop op beterschap is de optelsom van al die goede bedoelingen.
Kunnen we niet meer tegen bloed?
Ook Govert Buijs, hoogleraar politieke filosofie, geeft een prikkelend betoog. Hij begint met de observatie dat het civilisatieproces van Europa gelijk schijnt te lopen met een afname van geweld. Als Europeaan gaan we daarvan uit, maar waarom kunnen we niet meer tegen een druppeltje bloed? Hele imperia zijn gebouwd op genocide en oorlog.
‘Hele imperia zijn gebouwd op oorlog.’
Iedereen is blijkbaar bereid te geloven dat sociale structuren waardevol zijn, maar wanneer de leiders van deze instituten het misbruiken voor eigen zelfontplooiing of verrijking voelt dit als een gemis.
Met deze kleine wijsheid kijkt de lezer meteen anders naar de graaicultuur bij topmannen of bankiers, de vakbondstop die de treinreizigers gijzelt of de politici die toch allemaal zakkenvullers zijn. Al deze uitspraken wijzen op moreel denken. Ze bagatelliseren of ridiculiseren, staat gelijk met moord op de ethiek.
Moslimextremisme
Ad Verbrugge, specialist normen en waarden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, analyseert zeer boeiend het moslimextremisme en het vrijheidsideaal. Hij wijst terecht op de specifieke historische en culturele context van elk systeem van normen en waarden.
We denken dat iedereen goed geboren wordt en dezelfde normen en waarden als vanzelfsprekend acht. Daar houdt Verbrugge zich ver van. Hij stelt de vraag die op ieders lippen ligt: Wat is de herkomst van het kwaad in het moslimextremisme?
Je suis Charlie
Als voorbeeld geeft hij de ‘Je suis Charlie’-gekte in de Westerse wereld. Volgens Verbrugge straalt die boodschap vooral uit dat verlichting en vrijheidsideaal superieur zijn aan de vermeende waarheid van religie. Alsof iedereen wil zeggen dat die terroristen achterlijk en minderwaardig zijn.
‘Alsof iedereen wil zeggen dat die terroristen achterlijk zijn.’
De absolute gewetensvrijheid is volgens Verbrugge leeg want daartoe zijn gedeelde waarden nodig. Dus is niet het individu maar de historische gemeenschap de sleutel tot de verklaring. Elke gemeenschap heeft haar irrationele waarden. Zeden, gewoontes, de inrichting instituties vallen allemaal onder de mores. En het spreekwoord ‘O tempora, o mores’ (zo de tijd, zo de zeden) komt niet uit de lucht vallen. Verbrugge neemt geen boventijdelijke moraal op aarde waar.
Superieur, inferieur
“Men kan zichzelf dus moreel superieur achten door er een liberaal vrijheidsideaal op na te houden, maar men dient dan wel te beseffen dat de institutionele orde van een land niet alleen daarop gefundeerd kan zijn. Belangrijker echter dan het toewerken naar een superieur moreel oordeel over de eventuele laaghartigheid van anderen – in een procedure waarin de eigen mores prevaleren en de uitkomst al van tevoren vaststaat – is de vraag hoe het toch komt dat die anderen tot zo’n ‘inferieure’ moraal komen.”
Of nog: hoe komt het toch dat sommigen zich met geweld keren tegen idealen van vrijheid en verdraagzaamheid? De tussentijdse conclusie van dit betoog is helder: Islamitische Staat voert een geestelijke strijd.
Discriminatie
En daar wringt volgens deze filosoof het schoentje. Binnen de dominante cultuur is geloven toegestaan maar wordt het gezien als onderontwikkeldheid. Het gevoel van vervreemding ten opzichte van de dominante cultuur en levenswijze is dan ook onvermijdelijk.
‘Het gevoel van vervreemding is onvermijdelijk.’
Binnen de moslimgemeenschap treedt ook nog miskenning van de problematiek in eigen kring op. “Het verwijt te worden gediscrimineerd is ten dele terecht, maar is ook regelmatig een projectie van het eigen minderwaardigheidsgevoel én de verkapte woede daarover (dat al begint bij de ouders). De agressie en het verlangen naar compensatie voor de eigen vernedering – die voor een deel dus een zelfvernedering is – kan leiden tot superioriteitsgedrag waarin men maling heeft aan de bestaande orde. Hier manifesteert zich de frustratie over het eigen cultuurtekort in de vorm van een negatie van een deel van die orde: crimineel gedrag om maar die uiterlijke rijkdom te verwerven die deze ‘materialistische cultuur’ lijkt te verheerlijken. Maar het gevoel van zinverlies blijft en zo is ook de overstap van de kleine criminaliteit naar jihadisme vaak maar een kleine”, aldus Verbrugge.
“Evengoed echter kan deze frustratie leiden tot een totale ontkenning van de dominante cultuur en tot zelfverkozen martelaarschap.”
Polarisering
Voortdurend leeft men eigen frustraties op anderen uit. Dit ontworteld subjectivisme leidde tot nieuwe vormen van islam. De erotische lading van een islamitische Bonny en Clyde kan veel verklaren, aldus Verbrugge. Hoe valt het anders te rijmen dat jonge westerse moslimvrouwen religieuze muzen worden voor strijders? De terrorist leeft vooral in dromen en in leugens over zichzelf.
‘Het moslimextremisme zegt vooral iets over ons Westen.’
Het moslimextremisme zegt vooral iets over ons Westen. Polarisering is volgens Verbrugge een oermenselijke reflex. Vervreemding en zinloosheid, problematiek van de volwassenwording en verlies van traditie leveren deze explosieve cocktail op. We zullen moeten leren leven met religieus en etnisch terrorisme.
Morele ontwikkeling
Het is niet opportuun om in deze recensie elk essay de revue te laten passeren. U zal me dus op mijn woord moeten geloven: uit alle essays spreekt een geloof in het doel van vooruitgang en in een grotere vanzelfsprekendheid van morele plichten.
Telkens blijkt ook de impact van historische en contextuele factoren. Ethiek blijkt een onderdeel van de normen en waarden van een samenleving. En elke functie of dysfunctie in die samenleving vergt moreel gedrag. Vergeet nooit dat het morele handelen niet zonder gevolgen is.
En over de morele psychologie schrijven Schinkel en de Ruyter: “Hoe beter een persoon in staat is om de morele aspecten tot een coherent geheel te vormen met andere aspecten van zijn identiteit, en hoe robuuster deze identiteit is, hoe meer moreel ontwikkeld de persoon is.” Daar valt weinig aan toe te voegen.
Reacties
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies