Boek

Verlies ze niet!

Een pleidooi om anders om te gaan met jongeren

Hans Van Crombrugge

Dit jongste boek van Ingrid de Jonghe, oprichtster van ‘Therapeuten voor Jongeren’ (TEJO), leest als een echt ‘J’accuse’. Het is een aangrijpende aanklacht tegen de wijze waarop onze samenleving vele jongeren aan hun lot overlaat.

Engagement en objectiviteit

Op erg geëngageerde wijze brengt dit boek beschikbare wetenschappelijke gegevens samen over de leefwerelden van vele jongeren die naar de marge van onze samenleving verdrongen worden. Het on-welbevinden bij de jeugd is groot: kansarmoede, misbruik, incest, pesten, stress, eenzaamheid, zelfdoding…

“Dit boek is een aangrijpende aanklacht.”

De auteur klaagt aan, maar veroordeelt niet. Ze stelt vast en probeert te begrijpen wat er aan de hand is met de jongeren die het zogezegd nog nooit zo goed hadden. Tevens maakt ze duidelijk waarom de hulpverlening te kort schiet. Ook hier weet ze in haar analyse engagement en objectiviteit in evenwicht te houden.

Op deze punten is haar boek voor mij een echte eyeopener. Op een of andere manier slaagt de schrijfster erin de lezer te doen realiseren wat er werkelijk aan de hand is. Ze maakt de lezer bewust en schopt hem een geweten. Een ware ‘conscientização’ à la Freire in al de betekenissen van het begrip.

Kinderrechten als dragend kader

Kinderrechten vormen het dragend kader van haar analyse. Dat zal niet verwonderen: naast haar pedagogische, psychologische, psychotherapeutische en criminologische vorming, is de auteur ook juriste en jeugdadvocate.

Het recht op een onbezorgde jeugd wordt geschonden. Jongeren zouden weerbaarder zijn mochten ze dit recht en wat het inhoudt daadwerkelijk kennen. De andere omgang die ze bepleit, is er dan ook een van het in praktijk brengen van dit recht. Cruciaal daarbij is dat jongeren zich moeten bewust worden van dit recht.

Onbezorgde jeugd

Ik kan me goed vinden in dit kader dat knap vertaald wordt naar tal van voorstellen voor andere omgangsvormen met jongeren die vooral preventief moeten werken. Toch kan de uitwerking ervan me minder overtuigen.

Ik heb vooral moeite met het sleutelbegrip ‘onbezorgde jeugd’. Daarmee probeert ze te vatten waarop jongeren recht hebben. Ze verbindt dat met het begrip ‘pedagogische plek’ zoals geijkt door de Leuvense professor pedagogie Jan Masschelein. Een pedagogische plek moet jongeren dan de kans bieden om onbezorgd op te groeien. Ik zie dat anders.

Onbekommerd opgroeien

Volgens de auteur ervaren jongeren problemen omdat de samenleving hen niet ernstig neemt. Er wordt niet naar hen geluisterd, er wordt niet in hen geloofd. Deze jongeren moeten de maatschappij passief ondergaan, zonder dat ze de kans krijgen hun leven mee vorm te geven. Zo worden ze gedwongen om te overleven.

“De samenleving neemt jongeren niet ernstig.”

Als jongeren geen eigen plek krijgen in die samenleving, dan is die plek waarop ze recht hebben niet te kwalificeren als ‘onbezorgd’. De pedagogische plek is er een waar ze mogen spreken en waar naar hen geluisterd wordt. Het is een plek waar ze onbekommerd mogen experimenteren en zoeken naar hun plaats in de wereld die ze hier mee mogen vormgeven en zo zichzelf vormen.

Zorg en verantwoordelijkheid delen

Dat onbekommerd opgroeien is volgens mij heel wat anders dan onbezorgd opgroeien. Terecht stelt de auteur dat jongeren gevormd moeten worden tot actieve burgers. Dat moet ook de inzet zijn van onderwijs. Maar dat wil ook zeggen dat jongeren zich wel degelijk zorgen moeten en mogen maken.

“Jongeren mogen zich zorgen maken.”

De pedagogische plek is er een waarin de opvoeder hen laat delen in de zorg voor de wereld. Op een onbekommerde wijze: hen ruimte en tijd, geborgenheid en bescherming geven om daadwerkelijk verantwoordelijkheden voor zichzelf en voor de samenleving mee op te nemen.

Zinvol uitputten

Volgens mij wordt deze pedagogische plek ook idealistisch ingevuld. Er is weinig oog voor de ‘materiële’ dimensie van de wereld. De auteur volgt hier te blindelings de benadering van Jan Masschelein en meer internationaal, Hannah Arendt.Die kritiek werkte ik hier meer uitvoerig uit naar aanleiding van het debat over sociaal werk als mensenrechtenberoep.Veel van wat jongeren overkomt, heeft ook te maken met het niet tegemoetkomen aan hun natuurlijke en biologische noden.

De pedagogische plek is ook een plek waar jongeren de kans krijgen zich lichamelijk uit te putten in zinvolle arbeid. Er is een groot verschil tussen het leeg zijn na een hele dag op schoolbanken te zitten en de vermoeidheid van het omgaan met de weerstand van de natuur.

Vervreemdingstheorie

Als het gaat over onze problematische omgang met jongeren, dan mis ik dus ook een vervreemdingstheorie. Die bekritiseert de onnatuurlijke levenswijze die onder andere door onderwijs gecultiveerd wordt.

Mochten we ons beter bewust zijn van deze vervreemding, dan kunnen we ook andere voorstellen ontwikkelen om met jongeren om te gaan. Niet in het minst meer ruimte en tijd voor andere pedagogische plekken dan onderwijs.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.