Boek

Relaties opbouwen met kinderen en jongeren in crisissituaties

Anneleen Santens

Werken met jongeren met gedragsproblemen is heel uitdagend. Elke dag valt er iets op de schoot dat ’s ochtends bij koffie en krant niet te voorspellen was.

Zoektocht

De auteurs hebben al aardig wat ervaring in de jeugdhulp en de ondersteuning van personen met een handicap. Ze zijn vanuit de praktijk doorgegroeid tot directeurs en trainers in vormingscentra. Franky D’Oosterlinck is bovendien een begrip wanneer het gaat over methodieken van conflicthantering met kinderen en jongeren. Hij is stichtend lid van de Europan Federation of Conflict Management and Treatment in Educatian and Care.

Ook al hebben ze al die ervaring, toch stellen ze ‘er’ nog niet te zijn. Hét antwoord hebben ze nog niet gevonden. “Ons werk blijft een dagelijkse zoektocht naar de juiste afstemming, naar de gepaste ingang om een proces op gang te zetten.”

Interne relatie

Het begrip ‘interne relatie’ vormt het uitgangspunt van hun denken, handelen en voelen in het omgaan met jongeren met gedragsproblemen. Enkel wanneer onze interne relatie in balans is, zijn we in staat om op een aangename manier in contact te treden met onze omgeving. Enkel dan zijn we ook in staat om te leren en te evolueren.

‘Onze interne relatie moet in balans zijn.’

Die interne relatie is een balans tussen drie werelden: de wereld van ‘het’ (gedrag, handelen, feiten), de wereld van ‘ik’ (waarnemen, emotie, betekenis, denken, voelen, willen) en de wereld van ‘wij’ (waarden en normen).

Mensen die deskundig zijn in het opbouwen van interne relaties zijn constant op zoek naar het creëren van een context om dit ook voor het kind of de jongere zo gemakkelijk mogelijk te maken. Ze kiezen de juiste woorden, gaan uitdagingen aan en vertrekken vooral vanuit vertrouwen en steun.

Methode

Om het opbouwen van een interne relatie te faciliteren, zijn er verschillende methodes. Denk maar aan Life Space Crisis Intervention, Response Ability Pathways (Verbondenheid herstellen op basis van respect) of Rots en Water.

Ze bieden orde in de chaos en een kapstok om de werkelijkheid te structureren. Ze geven tips hoe we kunnen reageren en handelen. De methodieken worden niet in de diepte omschreven en uitgewerkt. Dat is niet het opzet van het boek. Ze komen wel aan bod in voorbeelden.

‘Een methode moet doorleefd worden.’

Een methode is pas werkzaam wanneer ze niet enkel cognitief gestuurd, maar ook doorleefd wordt. De begeleider, therapeut, directie of opvoedingsfiguur moet er intrinsiek van overtuigd zijn dat we ‘menselijk’ met de jongere moeten omgaan. De methode is enkel een hefboom om dit mogelijk te maken.

We handelen op deze manier omdat we ervan overtuigd zijn dat lastig gedrag vooral een signaal is van een kind in nood. Het kind ligt in de knoop met zichzelf en zijn omgeving. Het kind is an sich niet lastig, het toont lastig gedrag omdat het geen evenwicht vindt.

Balanceren

De ganse oefening kan samengevat worden als balanceren op een koord. Als opvoedingsfiguur moet je de interne balans van het kind nastreven en tegelijkertijd continu de eigen interne balans bewaken. Dit kan alleen wanneer we eerlijk zijn met onszelf. En met de jongere waarmee we werken.

‘Werk vanuit vertrouwen.’

Je moet je kwetsbaar durven opstellen. En net dit houdt het risico in dat de jongere op ‘het open hart’ trapt. De premisse die de auteurs aanhouden is, werken vanuit vertrouwen en een positief mensbeeld. Conflicten en crisissen zijn dan kansen tot leren.

Vangnet

Om op de koord te kunnen blijven dansen, hebben begeleiders een vangnet nodig. Van directies wordt een beleid gevraagd dat het implementeren van methodisch werken realistisch maakt. Begeleiders moeten zich veilig en kundig genoeg voelen.

Wanneer men methodisch werken in een organisatie echt wil introduceren, moet men veel verder gaan dan zorgen voor opleiding. Er is een infrastructuur nodig, voldoende tijd en middelen en een goede dagelijkse coaching.

‘Begeleiders hebben een vangnet nodig.’

Ook voor de directie betekent dit balanceren op verschillende koorden. Zij moeten een balans vinden tussen respect voor de historiek van de teams binnen de organisatie en het streven naar vernieuwing. Men moet continu bewaken dat de visie van de organisatie, het team, de individuele medewerker en de individuele jongere elkaar vinden.

Communicatie

In dit kader beschrijft men het concept van de conflictpositieve organisatie. Het gaat om organisaties die een intentionele keuze maken om op een positieve manier met conflicten om te gaan. Ze doen dit zowel op vlak van preventie, interventie als nazorg. Het moet voelbaar zijn in alles wat de organisatie is en doet.

‘Goede communicatie is cruciaal.’

Goede communicatie is daarbij cruciaal. Er moet genoeg communicatie zijn, maar ook niet teveel. Er moet een evenwicht zijn tussen voldoende formele vergadermomenten en het aangenaam ondersteunen van informeel contact. Dit alles met het oog op het stimuleren van de jongeren waarvoor we werken.

Voorwaarden

Wie een gedetailleerde beschrijving van methodieken als LSCI, Rots en Water of RAP wil, moet op zoek naar meer gerichte en specifieke lectuur. Dit boek wil ons vooral bewust maken van de voorwaarden en contextfactoren die nodig zijn om methodisch werken succesvol te implementeren.

Daarbij moeten we aandacht hebben voor de manier waarop een methode wordt ingezet. Met het juiste doel, omwille van de juiste redenen en op de juiste manier. En niet in de val trappen om in de dagelijkse praktijk voorbij te gaan aan die voorwaarden. Want dit zijn net de funderingen waarop gebouwd moet worden. Zonder fundament geen stevig huis.

In balans

Het welslagen van methodieken en werken vanuit een visie is enkel mogelijk wanneer ook het management zijn verantwoordelijkheid neemt. Dit vraagt van het management eenzelfde soort evenwichtsoefening.

‘Het management zorgt voor een goed klimaat.’

Als de organisatie de best mogelijke kwaliteit wil bieden in haar hulpverlening, dan moet ze zorgen voor een goed klimaat waarin je als begeleider optimaal kan functioneren. En dat kan enkel wanneer de interne relatie bij jezelf in balans is. Want dan kan je ook balans nastreven bij de jongere die je begeleidt. Methodieken kunnen daarbij een hefboom zijn.

In die dagelijkse zoektocht naar evenwicht op de koord, heeft ieder zijn eigen verantwoordelijkheid.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Relaties opbouwen met kinderen en jongeren in crisissituaties

Franky D’Oosterlinck, Bram Soenen, Eline Spriet en Katrien Sel

Leuven | LannoCampus | 2016 | 112 p