Hot items
Racisme en de multiculturele samenleving zijn hot items. Recente gebeurtenissen zoals het ontslag van Abou Jahjah bij De Standaard, massa-aanrandingen in Keulen, het zwarte pieten-debat of de vluchtelingencrisis brengen beide thema’s prominent in de media.
‘We hebben allemaal racistische neigingen.’
Wat meer diepgang en analyse kunnen bijdragen aan een genuanceerd debat. Alain Van Hiel, hoogleraar sociale psychologie aan de Universiteit Gent, doet met dit boek een poging.
Hij botst al snel op weerbarstige hindernissen. De definiëring van racisme bijvoorbeeld. Voor de auteur vallen onverdraagzaamheid en racisme samen met achterstelling omwille van het raciaal, cultureel of etnisch anders zijn van de ander.
Eigen volk eerst
De auteur laat er weinig misverstand over bestaan. We hebben allemaal racistische neigingen. Psychologisch onderbouwt hij dit door te stellen dat groepsvorming een fundamenteel menselijk gegeven is. Het leven in groep heeft de mens gemaakt tot wie hij is.
De keerzijde is dat andere groepen als bedreiging worden gezien. Hoe minder sterk de gelijkenis met andere groepen, hoe groter het gevoel van bedreiging en dus de kans op onverdraagzaamheid en racisme. Gelijkenissen zijn verslavend als suiker. Ze maken dat we allemaal gevoelig zijn voor het ‘eigen volk eerst’ riedeltje. Sociaal-psychologisch onderzoek toont aan dat het naakte feit dat er anderen zijn, aanleiding geeft tot discriminatie.
Van grof naar onbewust
Verschillende gradaties van racisme zijn te onderscheiden: grof racisme (‘blanken zijn superieur’), heimelijk racisme (‘migranten slagen niet omdat ze andere opvattingen hebben over het belang van onderwijs’) en onbewust racisme (het associëren van ‘lui’ met ‘Waal’ niet met ‘Vlaming’).
Onderzoek zou aantonen dat relatief meer laag intelligente mensen zich aan de politiek rechtse kant bevinden. Van Hiel vergeet hier de mogelijkheid dat dit enkele decennia geleden, toen de socialistische partij haar kiespubliek nog niet aan het Vlaams Belang verloren had, misschien wel andersom was.
‘Links moet zich niet te vlug op de borst kloppen.’
Rechtse mensen zijn volgens de auteur autoritair en dominant. Maar ook linkse mensen moeten zich niet te vlug op de borst kloppen. Ondanks schijnbaar verheven principes tonen ze verhulde vormen van onverdraagzaamheid. Ze zijn soms even razend op door hen niet-geliefde groepen.
Ontmoeting als sleutel
Dit boek beleeft zijn meest interessante moment wanneer de auteur probeert te zoeken naar randvoorwaarden om de slaagkansen van een multiculturele samenleving te vergroten. Ontmoetingen van mensen met verschillende achtergrond vormen daarbij de sleutel.
Deze ontmoetingen moeten beantwoorden aan de volgende criteria: gelijke status van de betrokkenen, een écht en diepgaand contact inhouden, gericht zijn op gemeenschappelijke doelstellingen én drager zijn van maatschappelijke steun.
Het onderwijs moet hier een centrale rol opnemen. Via gerichte en vroege inspanningen op school kunnen verschillen overbrugd worden. Om vroege ontmoetingen mogelijk te maken, pleit Van Hiel voor een schoolplicht vanaf drie jaar.
Werk
Tewerkstelling is een andere belangrijke hefboom in de strijd tegen onverdraagzaamheid. De auteur is tegen positieve discriminatie maar vóór ‘naming and shaming’ van werkgevers die zich aantoonbaar schuldig maken aan discriminatie. Denk maar aan uitzendbureau Adecco dat een aparte codering voor autochtonen hanteerde.
‘Een mentaliteitswijziging dringt zich op.’
Een mentaliteitswijziging dringt zich op. Echter geen expliciete bekeringsijver, wel een stapsgewijze benadering waarbij positieve rolmodellen en goede praktijken hun terechte plaats krijgen in de media.
Pijnlijke gebreken
Met dit boek wil de ‘wereldverbeteraar’ in de auteur een constructieve bijdrage leveren aan het racismedebat. Hij wil daarbij de politieke correctheid van links en rechts overstijgen. Bij hem dus geen ban van het woord allochtoon, maar ook geen vergoelijking van aantoonbare discriminatie. Hij kant zich expliciet tegen massamigratie die het sociaal weefsel dreigt te ontrafelen.
Dat pleidooi overtuigt niet altijd omdat het boek belangrijke gebreken vertoont. Zo zijn vele sociaal-psychologische onderzoeken waarnaar verwezen wordt intussen al 50 jaar of nog een stuk ouder. Vermits de problematisering van massamigratie een relatief recent fenomeen is, roept dit vragen op over de relevantie van deze onderzoeken om de actuele samenlevingsproblemen mee te benaderen.
Het wordt wat mij betreft pijnlijk wanneer de auteur de Verenigde Staten aanhaalt als gidsland op vlak van multiculturalisme. De donkere getto’s en de blanke ‘gated communities’ worden dan toch wat kinderlijk over het hoofd gezien.
Niettemin is elke genuanceerde stem in een zo belangrijk debat meer dan welkom. De geringe weerklank van dit boek verbaast me dan ook. Zou dit komen omdat iederéén, van links tot rechts, er bij Van Hiel een beetje van langs krijgt?
Reacties [3]
Op 11 februari dit jaar was er groot nieuws. Eindelijk waren wetenschappers erin geslaagd om ruimtegolven te observeren. Daar waren ze al lang op naar zoek, want de ‘oude’ theorie van Einstein had dit voorspeld. Ik vind het ongelooflijk boeiend om te weten hoe Einstein tot die theorie kwam, hoe hij die inzichten in wetten kon vatten enzovoort.
Je moet psychologie helemaal niet willen vergelijken met de wetten van de fysica, die vaak een minder tijdelijk karakter hebben. Ik ontken helemaal niet dat ik in het boek ‘Iedereen racist’ het klassieke onderzoek flink belicht heb, en ik vind dit ook nodig (ten minste in zoverre dit onderzoek nog geldig is, natuurlijk).
De recensent van dienst doet uitschijnen dat het boek teveel de nadruk legt op oud feitenmateriaal, spreekt zelfs over ‘pijnlijke gebreken’. Ik betwist dit formeel. In het boek gebruikte ik 298 referenties naar wetenschappelijk werk, waarvan een groot deel wel recent is.
Het spijt me zeer, maar vooroordelen zijn van alle tijden. Dit is ook een basisidee van het boek. Niet verwonderlijk dat wetenschappers zich al lang inlaten met de studie ervan, en dit heeft interessante bevindingen opgeleverd. Die niet belichten zou verkeerd zijn. Bovendien is in het boek ruim aandacht voor recente evoluties, zoals diversiteit, segregatie, positieve actie, effecten van racismewetgeving enzovoort.
De recensent heeft ook tips over hoe de bevindingen over de relatie tussen intelligentie en ideologische attitudes zou moeten geïnterpreteerd worden. Die relatie wordt wel gevonden in ouder onderzoek, zoals kan afgeleid worden uit de literatuur (en ons eigen onderzoek). We zijn soms ook verrast door wat het onderzoek oplevert, en schreven eerder over deze specifieke bevinding een opiniestuk (zie, http://www.knack.be/nieuws/belgie/zijn-linkse-mensen-slimmer/article-opinion-616111.html ).
Dit laatste punt illustreert iets waar de recensent terecht op ingaat. Ik rapporteer de feiten zoals ze zijn, met als effect dat ik wellicht op veel zere tenen trap. Nochtans probeer ik in dit boek constructief op zoek te gaan naar een oplossing van een moeilijk probleem. Dan over de “donkere getto’s die ‘kinderlijk’ [sic] over het hoofd worden gezien. Op bladzijden 96-97 en 199–200 wordt er in het boek expliciet op ingegaan! Er prijkt zelfs een titeltje in grote letters en in het zwart op bladzijde 96: ‘Getto’s’. Ik zal hier niet ingaan op andere punten. Wie wil andere recensies of materiaal rond het boek lezen, kan voor een overzicht terecht op: http://www.iedereen-racist.be/
Ik zal niet ontkennen dat deze assessment van ‘mijn’ boek me verrast, niet zozeer inhoudelijk, maar wel de dure woorden die erin gebruikt worden. Het is ieders goed recht om een mening te hebben, maar hoeft de recensent echt woorden zoals ‘pijnlijk’ en ‘kinderlijk’ te gebruiken? Waar komt die behoefte…
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies