Boek

Het gezin centraal

Handboek voor ambulante hulpverleners

Steven Eerdekens

In Nederland kreeg in 2016 ruim 1 op 10 jongeren een vorm van jeugdhulp. Als je daarbij nog de directe (gezinnen, families) en indirecte omgeving (school, sportclub, buurt) betrekt, besef je de enorme maatschappelijke impact van jeugdhulp. Vanuit zijn veelzijdige praktijkervaring bouwt pedagoog Arjan Bolt de gezinsgerichte benadering van jeugdhulp verder uit.

Boek en methode

Door de emancipatiebewegingen in de jaren zestig was de zorg vooral individu-gericht. Vanaf de jaren negentig ging de focus van ondersteuning steeds meer in de richting van het gezin. Waar ouderlijke zorg tekortschoot, moest professionele zorg dat compenseren. Dit kwam tot uiting in bijvoorbeeld de oprichting van gezinsvervangende tehuizen en pleeggezinnen.

‘De cliënt is het hele gezin.’

‘Het gezin centraal’ is dus niet alleen de titel van dit boek. Het staat voor een actuele methodische benadering van jeugdhulp. Die uit zich in een basishouding waarvan gezinsgerichtheid en vraaggerichtheid de pijlers vormen.

De insteek is systeemgericht: het gezin is een dynamisch sociaal geheel waarvan de delen elkaar beïnvloeden. De cliënt valt niet samen met één individu, maar met het gehele gezin. De oriëntatie op het gezin wordt letterlijk zichtbaar in de beweging van de hulpverlener naar het gezin.

Wat werkt?

Bolt staat stil bij de evolutie naar evidence-based werken: het toepassen van methodes en protocollen waarvan de effectiviteit wetenschappelijk werd aangetoond. Hoewel toe te juichen, strooien we hier toch wat zoutkorrels.

In de Nederlandse Databank Effectieve Jeugdinterventies valt 87% van de interventies in de categorie ‘goed onderbouwd’, zonder dat daarbij effectiviteit aangetoond werd. En ook bij de kleine groep van effectieve jeugdinterventies kunnen vragen gesteld worden. De effectiviteit van methoden valt vaak lastig aan te tonen wegens het ontbreken van controlegroepen. Nog een storende factor: vaak zijn het de bedenkers van een methode die de effectiviteit maar al te graag aantonen.

Hulpverlener of methode?

Toch bestaat er volgens Bolt een brede consensus over werkzame factoren zoals motivatie bij cliënten, betrouwbaarheid en houding van de hulpverlener. De persoon van de hulpverlener is een meer bepalende factor dan de specifieke kenmerken van de gebruikte methode.

Wat maakt dat de ene expert zich onderscheidt van de andere? Volgens de Zweedse psycholoog Anders Ericsson is dat vooral de motivatie om zichzelf te verbeteren en zich daarvoor in te zetten. Niet louter talent, maar het keihard ermee willen oefenen zorgt voor topprestaties. Een openheid voor feedback vanwege cliënten en collega’s is daarbij essentieel om te komen tot doelgericht oefenen en werken.

Informatie inwinnen

De theoretische onderbouw van dit boek wordt gevormd door de oplossingsgerichte benadering, systeemtheorie en contextuele benadering. De essentie van deze werkwijzen wordt consequent ingebed in de ‘gezin centraal’-aanpak.

Veel aandacht gaat uit naar de juiste manieren voor de hulpverlener om informatie in te winnen van het gezin. Verschillende technieken en psychologische modellen bieden houvast. De hulpverlener moet alert te zijn voor de gezinsdynamiek. De stimulus-respons-consequentie-keten is een analysemodel dat deze dynamiek boven de waterlijn kan tillen.

‘Circulaire causaliteit wordt naar voor geschoven.’

De hulpverlener moet wel oppassen voor al te eenvoudig oorzaak-gevolg-denken. In plaats daarvan schuift Bolt het principe van circulaire causaliteit naar voor. Verschillende acties en reacties zorgen voor een beïnvloedingspatroon waardoor gebeurtenissen niet zomaar lineair met elkaar kunnen verbonden, laat staan verklaard worden.

Verandering realiseren

Het realiseren van verandering in het gezin is de ultieme opdracht. Dit vergt veel gespreksvaardigheden en expertise op vlak van inlevingsvermogen en methodische benadering.

Samenwerken en ‘niet-weten’ zijn twee basisvaardigheden voor de gezinsgerichte ambulante hulpverlener. Een verhelderend stroomschema brengt de samenwerkingsrelatie tussen hulpverlener en cliënt in kaart. Bij een niet-wetende opstelling is het van belang dat de hulpverlener zich invoegt in de cliënt-context. Verschillende suggesties zoals ‘tracking’ of volgen van cliënten in de zaken die ze aandragen en ‘mimicry’ of het aanpassen aan communicatiestijl in het gezin, bieden concrete handvatten om dit invoegen handen en voeten te geven.

Opvoeding en gehechtheid

Opvoeding en de benodigde vaardigheden daarvoor vormen een apart hoofdstuk. Aan de hand van uitgebreide gevalsbeschrijving en praktische tips worden ook hier boeiende suggesties gedaan.

‘Jonge kinderen residentieel opvangen is geen goede oplossing.’

Inzicht in problematische gehechtheid is een belangrijke troef. De auteurs gaan uitgebreid in op dit thema en de manieren waarop een hulpverlener er rekening mee kan houden. Jonge kinderen residentieel opvangen is volgens Bolt geen goede oplossing omwille van het belang van een veilige hechting.

Signs of Safety

Het werken aan veiligheid in gezinnen is een cruciaal aandachtsgebied voor de hulpverlener. Vanuit dit perspectief beoogt de ‘Signs of Safety’-benadering een partnerschap met de hulpvragers.Lees ook: Goris, P. (2017), ‘Signs of safety is meer dan een jeugdhulpmethodiek’, Sociaal.Net, 17 april 2017.Ook binnen deze aanpak staat de oplossingsgerichtheid op het voorplan. Degene die de onveiligheid of mishandeling veroorzaakt, wordt expliciet als partner betrokken in het zoeken naar een aanpak die de veiligheid verhoogt.

De hulpverlener heeft geen formele autoriteit op vlak van veiligheid, maar kan de gezinsagenda mee bepalen. Hier moet de hulpverlener een evenwicht vinden tussen engagement (verbinding leggen met betrokkenen) en positionering (duidelijkheid bieden over de voorwaarden van hulpverlening). Het gaat om een moeilijke en delicate evenwichtsoefening, waarbij dringend ingrijpen soms noodzakelijk is. Toch is volgens de auteur ‘langzaam vaak de snelste route’.

‘Langzaam is vaak de snelste route.’

Last but not least beklemtoont Bolt het belang van gestructureerde reflectie op het professionele handelen. Deze systematische terugblik vormt de basis voor kwaliteitsvol handelen. Het is hier dat toppers zich onderscheiden van de anderen. Door de feedback van anderen en jezelf te integreren in het voortdurend verbeteren van je aanpak, kan je uitgroeien tot een expert-hulpverlener.

Rijke bron van informatie

‘Het gezin centraal’ telt een kleine 600 bladzijden. Een klepper van bovengemiddeld baksteenformaat dus. Het boek staat vol nuttige informatie en bruikbare hulpmiddelen. De methodiek is eclectisch: boeiende inzichten uit verschillende benaderingen worden aan elkaar gesmeed tot een coherent geheel.

Naast methodieken worden ook technieken en hulpmiddelen ingepast: positieve heretikettering, schaalvragen, de ‘wondervraag’, gevoelsthermometer, driekolommenformulier, instrumenten voor het betrekken van kinderen… De overzichtelijke schema’s en gebruiksklare werkinstrumenten ondersteunen hulpverleners.

De systematische opbouw en breedvoerige uitwerking zorgt ervoor dat alle aspecten van gezinsgericht ambulant werken helder en volledig aan bod komen. Een hele turf dus, waarvoor je, net zoals bij hulpverlening in de praktijk, best een lange adem hebt. Maar bij dit boek geldt absoluut dat de aanhouder heel wat te winnen heeft.

Reacties [1]

  • Wim Taels

    Dit boek is een absolute aanrader voor al diegene die aan de slag willen gaan als contextbegeleider of thuisbegeleiding.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.