Boek

Handboek sociotherapie

Theorie en praktijk voor hulpverleners in het sociaal-agogisch werkveld

Tine Calus

Wat mij meteen aansprak, was het citaat van Jongerius (1963) op de achterflap: “Het is prachtig, het lukt goed, we zijn enthousiast, maar we zouden graag weten wat we doen.” Dit verwoordt voor mij de idee dat kwaliteit van zorg meetbaar en aantoonbaar moet zijn.

Bruikbare methodieken

Als pedagoog ben ik al een tijdje bezig met de vraag van onze medewerkers naar bruikbare, efficiënte methodieken.

Ons ambulant en mobiel team bestaat voornamelijk uit begeleiders die een opleiding maatschappelijk werk of orthopedagogie hebben. Onze cliënten hebben een verstandelijke beperking, een autismespectrumstoornis, sensorische en fysieke beperking of een niet aangeboren hersenletsel.

Secundair komen er bij onze doelgroep stemmings-, dwang- en persoonlijkheidsstoornissen voor. En dit meer dan vroeger.

‘De nood om zich te specialiseren dringt zich op.’

De nood om zich te specialiseren dringt zich  op. Onze begeleiders zijn geen therapeuten maar voelen de nood om zich toch enkele therapeutische vaardigheden eigen te maken. Dit boek leek me een uitgelezen kans om kennis te maken met enkele methodieken.

Definitie en werkterrein

In het inleidend hoofdstuk trachten de auteurs een definitie te geven van sociotherapie. Zelf vinden ze dit niet eenvoudig omwille van de brede inzetbaarheid van de sociotherapeut.

De meest gebruikte definitie is deze van Van der Spek  (1981): “Sociotherapie is het methodisch hanteren van het leefmilieu van een groep cliënten, gericht op de behandeldoelen van deze groep – opgevat als middel om de behandeldoelen van de individuele cliënt te bereiken – binnen een functionele eenheid van doorgaans intramurale behandelsituaties.”

Het werkterrein van de sociotherapeut en zijn inzetbaarheid bij verschillende psychiatrische stoornissen en hulpverleningssettings worden behandeld in het tweede en derde hoofdstuk.

Beroepshouding

In het hoofdstuk over de beroepshouding van de sociotherapeut wordt de nadruk gelegd op de noodzaak tot zelfreflectie. Verschillende competenties worden beschreven met als kanttekening dat elke hulpverlening door ervaring steeds beter wordt. Als hulpverlener ben je zelf het belangrijkste instrument in het begeleiden van mensen.

‘Als hulpverlener ben je zelf het belangrijkste instrument.’

Dit thema komt als rode draad terug in de andere hoofdstukken, elk gewijd aan een methodiek: cognitieve gedragstherapie, schematherapie, dialectische gedragstherapie, het sociaal competentiemodel en mentalization-based treatment. Per therapierichting worden de doelgroep, behandeltechnieken en  randvoorwaarden geschetst.

Deze eenduidige opbouw maakt het boek tot een bruikbaar handboek, een naslagwerk dat hulpverleners gemakkelijk kunnen raadplegen. Het is extra aangenaam om te lezen door de vele voorbeelden.

De keerzijde

De auteurs wijzen ook op de valkuilen van het beroep. Aangezien de sociotherapeut of de begeleider dicht bij de cliënt staat, kan hij ‘geraakt’ worden door de cliënt en diens trauma’s. Daarom zijn supervisie en de steun van een team zeer belangrijk.

De hulpverlener wordt geconfronteerd met problemen op allerlei gebieden. Indien tijdens het hulpverleningsproces zaken getriggerd worden uit de persoonlijke levenssfeer of het persoonlijk verleden, kan het aangewezen zijn dat de hulpverlener zelf een therapeut consulteert. Zo vermijd je dat eigen emoties de hulpverlening vertroebelen of belemmeren.

‘Eigen emoties kunnen de hulpverlening vertroebelen.’

Bovendien helpt dit de hulpverlener zich een voorstelling te maken van wat het betekent om ‘in therapie’ te zijn. Te ervaren hoe prettig, maar ook hoe benauwend het kan voelen als je aangesproken wordt op je vaste patronen, gespiegeld wordt in je gedrag of geconfronteerd wordt met je eigen ervaringen.

Meerwaarde

Dit boek is een goed naslagwerk voor hulpverleners. Therapeutisch werken wordt op een verstaanbare manier uitgelegd. Ik hoop dat het boek de drempel kan verlagen naar methodisch werken.

Na deze boeiende verkenning kan je kiezen om verdieping te zoeken rond de methodiek die je het meest aanspreekt. De auteurs leggen er de nadruk op dat elke hulpverlener zijn eigen herstelrecept dient te schrijven. je kan dat door de jaren heen bijstellen.

‘Een goed naslagwerk voor hulpverleners.’

Dit boek is geschreven voor wie werkt met groepen normaal begaafde cliënten met psychiatrische stoornissen in een intramurale setting in Nederland.

Toch vind ik het ook voor onze werking interessant. Ook ambulante en mobiele begeleiders van personen met een handicap in de Belgische praktijk vinden er bruikbare recepten. Bovendien moeten begeleiders ervoor zorgen dat de cliënt na een opname in een residentiële setting, het geleerde kan toepassen in zijn dagelijks bestaan.

Reacties [1]

  • Lode Goukens

    Zeer mooie en praktische bespreking. Ik was meteen mee dankzij het citaat “Het is prachtig, het lukt goed, we zijn enthousiast, maar we zouden graag weten wat we doen.”
    Toch heb ik een bedenking bij de waarschuwing voor het gegrepen worden. Wie kiest voor werk als sociotherapeut is reeds gegrepen en het volkomen uitwissen van de eigen belevingswereld en het kunstmatig scheppen van afstand is een zware belemmering voor de relatie met kwetsbare personen. Waarom de vraag stellen over de trade-off van vertrouwen, bonding en professioneel werken?
    Kijk naar de huisartsen en veeartsen. Hoeveel schrijven nog een prachtig boek over hun ervaringen? In de 20ste eeuw tot pakweg de jaren 1980 viel goed waar te nemen hoezeer dit beroep een roeping was en hoezeer engagement leidde tot democratisering en sociale verandering. Nu is het een deeltijd baan voor tweeverdieners. Na het verraad van de bourgeoisie in de 17de en 18de eeuw, het verraad van de klerken in de 19de en 20ste eeuw, kan je nu bijna spreken over een verraad van de hulpverlening in de 21ste eeuw. Niet de relatie, niet de doelgroep maar het egocentrische zelf van de hulpverlener staat op de eerste plaats. Niemand zit te wachten op burn-out of psychische problemen, maar wat is de waarde van een werk waaruit iemand enkel een salaris haalt? Steeds wisselende contacten, rotatie van “cliënten” en mentale zelfverdediging… Reflectie over wat werkt en wat niet is zeer goed. Inleven bestaat uit twee etymologische delen: verinnerlijken en leven. Zonder inleven, valt er niet uit te leven in een baan.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Handboek sociotherapie

Theorie en praktijk voor hulpverleners in het sociaal-agogisch werkveld

Denise de Weerd, Suzanne Slaa en Eelco Muste

Amsterdam | Uitgeverij SWP | 2013 | 344 p