Leien dak
Heel wat mensen die residentieel in gevangenis, jeugdhulp of psychiatrie verbleven, willen terug zelfstandig in de maatschappij wonen. Hun wens sluit naadloos aan bij het huidige ondersteuningsmodel dat zelfstandig wonen centraal stelt.
‘Een verhuis loopt vaak uit op een sisser.’
Maar die ‘oversteek’ naar een zelfstandige woonsituatie loopt vaak niet van een leien dak. Nochtans bereiden de meeste residentiële voorzieningen hun cliënten op één of andere manier voor op deze overgang naar een leven buiten de muren van de voorziening.
Toch is dat zelfstandig wonen geen evidentie. Een verhuis loopt vaak uit op een sisser.
Te grote sprong
Voor velen is de oversteek te moeilijk. Niet alleen cliënten staan voor de sprong, ook voorzieningen moeten grote stappen zetten. Zo zijn in een inclusieve samenleving kleinschalige woonvormen een must. De aandacht gaat naar extra-muralisering van de aangeboden diensten, inspraak en empowerment van cliënten en hun netwerken, betrokkenheid van sociale netwerken en intersectorale samenwerking.
De opkomst van steeds meer ambulante voorzieningen maakt voor de cliënt de kloof beter overbrugbaar. Daardoor heeft de oversteek perspectieven in petto. Individuele ambulante en mobiele begeleidingen hebben heel wat troeven vanwege de opgebouwde vertrouwensband.
Heel wat breuklijnen
Organisaties hebben dus mee de sleutel in handen naar een succesvolle oversteek. Cliënten hebben een passende ondersteuning nodig, willen ze een kans op slagen hebben. Geen pak slaag van het leven in de maatschappij, maar wel een succesvolle voortzetting van hun leven als zelfstandige persoon.
‘Die overgang kampt met veel breuklijnen.’
Maar die overgang kampt met veel breuklijnen. Er zijn zoveel administratieve, reglementaire en statutaire drempels die de overstap bemoeilijken. Cliënten worden vaak aan hun lot overgelaten. Door al die breuklijnen en drempels worden heel wat mensen die een instellingsverleden achter de rug hebben thuisloos.
Die vaststelling is niet nieuw. Al in de jaren zeventig wees socioloog Erving Goffman op de gevaren van institutionalisering. Die degradeert mensen tot leden van een groep. Dat hypothekeert hun kansen op zelfstandigheid.
Onderzoek
Dit boek is het verslag van een onderzoek in het kader van het Steunpunt Wonen over woonbeleid en de vermaatschappelijking van zorg. De onderzoekers stelden drie vragen: Hoe zit het met de toegankelijkheid van de woningmarkt voor mensen die zelfstandig gaan wonen? Wat zijn de begeleidingspraktijken die binnen de beleidsdomeinen bestaan om cliënten voor te bereiden en op weg te zetten naar het zelfstandig wonen? Wat zijn de institutionele problemen die de uitstroom naar een zelfstandige woonsituatie bemoeilijken?
‘De onderzoekers stelden drie vragen.’
Aan de hand van casestudies wordt het zoek- en begeleidingsproces van drie doelgroepen in kaart gebracht: jongeren die de jeugdzorg achter zich laten, gedetineerden die in vrijheid gesteld worden en mensen met een psychische kwetsbaarheid die ontslagen worden uit een psychiatrisch ziekenhuis.
Elke studie heeft een eigen beleidsdomein: welzijn, justitie en geestelijke gezondheidszorg. Zo kunnen gelijkaardige problemen over de verschillende beleidsdomein heen worden opgespoord. Voor elk beleidsdomein is er een aparte regio. Op die manier worden verschillende regionale woonmarkten in de analyse betrokken.
Frontlijnwerkers bevraagd
De onderzoekers interviewden een beperkt aantal frontlijnwerkers. Concreet gaat dat over personeel van voorzieningen en sociale huisvestingsmaatschappijen die instaan voor de begeleiding van cliënten en voor de toewijzing van woningen.
Deze mensen brengen het wijzigende sociaal beleid in de praktijk. Vanuit hun praktijk reflecteren zij over de moeilijkheden die mensen ervaren en hoe zij daar al dan niet oplossingen voor creëren. Deze frontlijnwerkers beschikken over een discretionaire ruimte, wat betekent dat zij autonomie hebben bij de concrete uitvoering van hun taak en de te nemen beslissingen.
Meegezogen in verhaal
Het boek bestaat uit vier delen. Drie delen die elk de weerspiegeling zijn van een onderzoek in een beleidsdomein in een bepaalde regio en een vierde deel met algemene conclusies.
‘Voorbeelden geven vlees en bloed aan theorie.’
Deel één heeft als thema ‘Wonen na detentie’ (Leuven). Deel twee richt zich op de overgang van bijzondere jeugdzorg naar integrale jeugdhulp (Antwerpen). Deel drie heeft als thema ‘Thuiskomen na de psychiatrie’ (Gent). In elk deel wordt veel plaats voorzien voor concrete voorbeelden. Deze voorbeelden geven vlees en bloed aan de achterliggende theorie. Ze zuigen je in het verhaal.
De opbouw van de eerste drie delen is gelijklopend. Na een duiding, met inbegrip van de actuele situatie en evolutie, worden specifieke thema’s besproken. Op die manier kan de lezer zich vlot inlezen.
De resultaten van de onderzoeken worden weergegeven en geanalyseerd. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met de weergave van een aantal beleidsvragen en aanbevelingen. Dit gebeurt heel beslagen en biedt veel mogelijkheden om een beleid op maat uit te werken, waardoor de ‘oversteek’ meer kansen krijgt.
Voorzichtige kentering
In deel één gaat het niet alleen over het gevaar van thuisloosheid, maar ook over het hulpverleningsaanbod binnen de gevangenismuren en daarbuiten. Hier komt ook de Ethos-typologie, over thuisloosheid en sociale uitsluiting op vlak van wonen, aan bod.
‘Het belang van woonbegeleiding valt niet te onderschatten.’
Deel twee behandelt de integrale jeugdhulp. Er wordt gewezen op het belang van netwerking en het ontwikkelen van vaardigheden om zelfstandig te wonen. Het belang van woonbegeleiding valt niet te onderschatten. Een zinvolle dagbesteding en budgetbegeleiding zijn daarin belangrijke aspecten. Bemoeizorg en aanklampende zorg worden krachtig omschreven.
Thuiskomen na een verblijf in de psychiatrie staat centraal in deel drie. Ook in de psychiatrie wordt werk gemaakt van de-institutionalisering en vermaatschappelijking. Het label dat mensen met een psychische kwetsbaarheud meekrijgen, zorgt niet bepaald voor de toegankelijkheid van betaalbare woningen. Alternatieve en kleinschalige woonvormen zorgen voor een voorzichtige kentering.
Er wordt werk gemaakt van een volwaardig ontslagmanagement met oog op een volwaardige uitstroom. Mensen worden hier als een unieke en volwaardige participanten worden aanzien. Emancipatie van de cliënten wordt hoog in het vaandel gevoerd. Het subsidiariteitsbeginsel wordt hier goed uit de doeken gedaan door het belang dat aan ambulante en thuiszorg gehecht wordt.
Vaststelling: de verschillende beleidsdomeinen kampen met gelijkaardige problemen.
Uitstekende ideeën
Alle voorzieningen van welzijn, justitie en geestelijke gezondheidszorg begeleiden cliënten naar een zelfstandig leven. Ze realiseren dit door hun individuele aanpak en de-institutionalisering. Structurele voorwaarden zijn een toegankelijke woningmarkt en een doorgedreven samenwerking tussen sectoren.
‘Dit is een goed praktijkboek.’
Het boek bevat heel wat uitstekende ideeën voor alle betrokkenen. In die zin is het een goed praktijkboek. Het is een boek met een uitgesproken mening, dat heel wat stof tot nadenken oplevert.
De praktijkvoorbeelden en schema’s zorgen voor een vlotte leesbaarheid. Een ruime bibliografie opent de weg naar interessante achtergrondinformatie. De zin om gericht aan de slag te gaan, wordt aangewakkerd door een bijlage waarin een pak voorbeelden met goede praktijken met naam en toenaam voorgesteld worden.
Reacties
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies