Seksueel grensoverschrijdend gedrag
Een belangrijk hoofdstuk in het boek gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag. De auteurs onderscheiden hierbij een psychologische en een wettelijke definitie. Waar de eerste definitie zich baseert op toestemming en afwezigheid van dwang, vormt in een wettelijke benadering de strafbaarheid van het gedrag de insteek.
Beide definities reflecteren de heersende maatschappelijke waarden en normen. Deze kunnen evolueren. Zo is in Nederland de leeftijdsgrens voor seks met minderjarigen nog in 1989 neerwaarts naar twaalf jaar bijgesteld, om deze nadien weer op te hogen naar zestien jaar.
‘Er is een trend naar strengere straffen voor seksuele delicten.’
De laatste jaren is er een toegenomen gevoeligheid voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. Er is een trend naar strengere straffen voor seksuele delicten. Misbruiksituaties binnen de Katholieke kerk en de recente #metoo-verhalen in de sport- en culturele sector hebben de roep naar een restrictiever kader versterkt.
Het beleid van instellingen en organisaties moet in functie hiervan worden bijgesteld. Hier schuilt het gevaar dat seksualiteit al te eenzijdig wordt vereenzelvigd met misbruik. De aandacht voor gezonde en prettige manieren van seksualiteitsbeleving kan in het gedrang komen.
Een reëel probleem
Dit neemt niet weg dat seksueel grensoverschrijdend gedrag een reëel probleem vormt. Ruim één op zes volwassen Nederlandse vrouwen geeft aan als minderjarige seksueel grensoverschrijdend gedrag te hebben meegemaakt. Bij mannen is dit één op 25. In meer dan 80% van de gevallen gaat het om een dader uit de directe omgeving van het slachtoffer.
Factoren die een rol spelen zijn vroegere ervaringen met seksueel grensoverschrijdend gedrag, een slechte band met ouders, een verstandelijke of fysieke beperking, behoren tot een seksuele minderheid, in een jeugdinstelling verblijven.
Seksueel grensoverschrijdend gedrag blijft overigens niet beperkt tot kinderen en jongeren, ook bij volwassenen komt dit voor. Ook hier lopen sommige groepen een verhoogd risico: jonge vrouwen, vrouwen met een laag opleidingsniveau, vrouwen met een Marokkaanse of Turkse achtergrond, mensen met een beperking en seksuele minderheden. Bijzonder alert moeten we zijn voor personen met een verstandelijke beperking binnen een residentiële setting.
In het algemeen blijft de aangiftebereidheid trouwens ook bij volwassenen beperkt (20%). Dit resulteert in een verlaagde pakkans voor de dader.
Kwetsbaar
De auteurs wijzen op culturele verschillen in opvattingen, normen en waardering van seksualiteit. Dat begint al bij de vraag wat als seksueel gedrag kan worden beschouwd. Denk bijvoorbeeld aan Bill Clintons “I did not have sexual relations with that woman”, toen hij het over Monica Lewinsky had.
‘Sommige groepen zijn kwetsbaarder op vlak van seksualiteit.’
Naast culturele verschillen, zijn er ook groepen die kwetsbaarder zijn op vlak van seksualiteit. Bij mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) is er vaak een gebrekkige Theory of Mind – het begrijpen van en kunnen rekening houden met de innerlijke belevingswereld van anderen – waardoor sociale codes en signalen misbegrepen kunnen worden.
Het onderscheid tussen een meisje naar je zien lachen en dit duiden als seksuele interesse dan wel uitlachen, is voor hen moeilijker. Dit kan inadequaat responsgedrag uitlokken.
Jeugdhulp
Jongeren met een fysieke of verstandelijke beperking zijn kwetsbaarder voor misbruik. Ook psychosociale problemen correleren met seksuele factoren. Zo blijken personen met ADHD een grotere kans te hebben om zowel dader als slachtoffer te worden van grensoverschrijdend gedrag.
‘Seksueel experimenteergedrag krijgt geen ruimte in jeugdhulp.’
Ze hebben door de band genomen méér en vlugger onbeschermde seksuele contacten. Bij jongeren in de jeugdhulp blijkt dat tot de helft (!) van de uithuisgeplaatsten slachtoffer was van misbruik of seksueel grensoverschrijdend gedrag.
In de jeugdinstellingen ontbreekt dan weer vaak privé-ruimte en ligt de klemtoon vaak te eenzijdig op controle en toezicht. Gezond seksueel experimenteergedrag krijgt nagenoeg geen ruimte, waardoor er een verplaatsing is naar risicovollere locaties. Binnen de residentiële settings worden seksuele incidenten tussen jongeren door henzelf dan weer ‘normaal’ gevonden.
Sociale professional
Als hulpverlener is het zinvol om je bewust te zijn van deze fenomenen en risicofactoren. Kennis van seksualiteit en seksuele ontwikkeling is essentieel.
Het thema seksualiteit moet in een veilig en ondersteunend kader bespreekbaar worden gemaakt. Bij risicovol gedrag moet men adequaat reageren, met oog voor signalering, interpretatie, bespreking en opvolging. Tenslotte is de hulpverlener vaak een rolmodel: in gedrag en houding kan worden geïllustreerd wat aanvaardbaar, respectvol en wenselijk is.
Taboe
Er heerst nog steeds een sterk taboe op seksueel misbruik. Een combinatie van misbruik van de seksualiteit, het vertrouwen en de afhankelijkheid van het slachtoffer versterken het zwijgen. Dit maakt herkenning en ontdekking lastig.
‘Het is niet aan de hulpverlener om politieman te spelen.’
Elke hulpverlener moet alert zijn voor directe en indirecte signalen die kunnen wijzen op misbruik: in het boek worden er heel wat opgelijst. Het is niet aan de hulpverlener om aan ‘waarheidsvinding’ te doen of politieman te spelen. Bewustzijn van de ‘geweldsdriehoek’ (slachtoffer – pleger – omstanders) is een troef in de ondersteuning van slachtoffers van misbruik.
Hulpverleners kunnen zich trouwens zo zeer gaan associëren met een situatie van misbruik dat een risico op ‘secundaire traumatisering’ optreedt. De hulpverlener wordt hierbij zelf getraumatiseerd met klachten die overeenkomen met deze bij een posttraumatische stresstoornis.
Seksualiteit is belangrijk
Doorheen dit boek wordt duidelijk dat seksualiteit voor elke doelgroep belangrijk is. Of het nu gaat om mensen met een psychische kwetsbaarheid, personen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, jongeren in de jeugdhulp, ouderen, ziekenhuispatiënten, gedetineerden…
‘Een pleidooi voor een positieve benadering van seksualiteit.’
Het thema seksualiteit mag binnen zorg en welzijn niet worden vermeden. Maar nog al te vaak ligt het accent binnen zorgorganisaties op repressie tegenover ongewenste seksuele handelingen. De auteurs pleiten voor een positieve benadering van seksualiteitsbeleving. Een uitgeschreven referentiekader en een gericht vormingsbeleid zijn ondersteunend om een veilige organisatiecultuur te creëren.
Handelingsverlegenheid
Handelingsverlegenheid bij hulpverleners komt in diverse bijdrages aan bod. Ze vormt vaak een barrière voor wenselijke ondersteuning. Deze verlegenheid is volgens psychiater Judith Herman immers niet neutraal, maar werkt het voortbestaan van geweld in de hand.
‘Handelingsverlegenheid is niet neutraal.’
Uit onderzoek blijkt trouwens dat een ruime meerderheid van cliënten routinevragen naar seksueel geweldservaringen wenselijk vindt. Er wordt meermaals verwezen naar het PLISSIT-model om intimiteit en seksualiteit bespreekbaar te stellen.
In de eerste stap wordt ‘Permission’ (toesteming) gevraagd om het onderwerp te bespreken. In een volgende fase kan de hulpverlener algemene voorlichting en informatie (‘Limited Information’) geven. Verder kunnen adviezen en suggesties (‘Specific Suggestions’) de cliënt op weg helpen naar gewenste gedragsverandering. Tenslotte kan doorverwijzing naar ‘Intensive Therapy’ aangewezen zijn.
Nederland
Het boek biedt heel wat aanbevelingen. Doordat de hoofdstukken door verschillende auteurs werden geschreven, wisselt de diepgang. Sommige adviezen halen niet steeds het niveau van concrete handvatten.
‘Te eenzijdig geënt op Nederland.’
Daarnaast is de inhoud van het geheel wat al te éénzijdig op Nederland geënt. Zo wordt enkel informatie over wetgeving, gespecialiseerde dienstverlening en centra in Nederland opgenomen. Hierdoor verliezen de professionele en juridische kaders veel van hun waarde voor de Vlaamse lezer.
Toch wordt heel wat nuttige informatie aangereikt. De situatieschetsen aan het begin van elk hoofdstuk roepen ongetwijfeld heel wat herkenning op bij hulpverleners. Ze vergemakkelijken het verwerken van de verdere inhoud.
Een uitzonderlijke misser niet te na gesproken – zo wordt gesproken van de ‘verrijkende’ in plaats van ‘verreikende’ gevolgen van seksueel geweld op het slachtoffer – is het boek begrijpelijk, helder geschreven en systematisch opgebouwd. Voor hulpverleners die met het thema seksualiteit kunnen worden geconfronteerd – en dat zijn ze dus eigenlijk allemaal – is dit boek dan ook een ware verrijking.
Reacties
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies