Rondetafel
Op 9 juni 2015 organiseerde Kris Peeters, de federale minister van Werk, een eerste rondetafelconferentie over langer werken. Op 17 november 2015 volgt er een tweede conferentie met concrete ideeën voor een nieuw loopbaanmodel. De sociale partners zullen er voorstellen formuleren.
“Economische groei staat voorop.”
De minister focust zelf op vier pistes: een leeftijdsbewust personeelsbeleid, de loopbaanrekening, tijd als stressfactor en de strijd tegen stress en burn-out.Met de loopbaanrekening krijgen werknemers de mogelijkheid om de onderbreking van de loopbaan naar eigen keuze in te zetten. Een andere focus is het evenwicht tussen werktijd en tijd voor zorgtaken binnen en buiten het gezin. Daarbij wordt de piste van het wijzigen van de arbeidsduurregeling aangeraakt.
Wij formuleren enkele overwegingen bij die geplande rondetafelconferentie. Dat doen we vanuit onze analyse van het overheidsbeleid inzake de combinatie arbeid en gezin.Emmery, K. en Luyten, D. (2015), ‘Overheidsbeleid inzake combinatie arbeid en gezin in Vlaanderen’, in Vanderleyden, L. en Callens, M. (red.), Arbeid en Gezin: een paar apart, SVR-studie 2015/1, Brussel, Studiedienst van de Vlaamse Regering, 203-244.We kijken daarbij niet alleen naar de federale overheid, ook Vlaanderen en Europa mengen zich in het debat.
Economie staat voorop
Werkbaar werk heeft vooral langer werken en arbeidsparticipatie als achterliggende doelstellingen. Dat zijn twee economische doelstellingen, terwijl een beleid inzake combinatie arbeid en gezin ook andere doelstellingen kan nastreven.
Maar tot nu toe staan economische groei en arbeidsmarktparticipatie voorop. Zo lezen we in de beleidsnota van de federale minister van Werk: “Het arbeidsrecht is niet enkel een recht dat de minder sterke partij in de arbeidsrelatie moet beschermen. Het moet ook toelaten dat ondernemingen concurrentieel blijven, jobs gegarandeerd blijven met aanvaardbare werkomstandigheden en mogelijkheden worden geboden aan de werknemers om hun rol in de samenleving op te nemen, meer specifiek deze verbonden aan het gezinsleven.”Peeters, K. (2014), Algemene beleidsnota Werk 17 november 2014, Brussel, Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, 2014-2015, nr. 0588/003.
De beleidsnota gaat verder met een zoektocht naar mogelijkheden om de flexibiliteit van de arbeidsorganisatie te verhogen, nieuwe arbeidstijdmodellen te introduceren en telewerk te stimuleren. Daarmee kunnen bedrijven inspelen op nieuwe ontwikkelingen of schommelingen in de economische conjunctuur.
Het is overduidelijk dat overheden vooreerst vanuit economische motieven maatregelen nemen voor een betere combinatie van arbeid en gezin.
Een optimalisering van de verhouding arbeid en gezin bezorgt bedrijven tevreden medewerkers met een verhoogde motivatie en loyauteit. Medewerkers vallen minder uit door ziekte of stress. De overheid bespaart zo op haar beurt op ziekte-, invaliditeits- en werkloosheidsuitkeringen.
Functioneren van gezinnen
Maar een beleid rond de combinatie van arbeid en gezin kan ook kaderen in armoedebestrijding, het tegengaan van inkomensongelijkheid of het verkleinen van de kloof tussen gezinnen met kinderen en huishoudens zonder kinderen.
“Het is een kwestie van gelijkheid tussen man en vrouw.”
Een andere mogelijke doelstelling van een arbeid-gezinsbeleid is het functioneren van gezinnen ondersteunen. In haar beleidsnota uit 2008 stelde toenmalig minister van Werk Joëlle Milquet dat werk en gezinsleven beter op elkaar moeten worden afgestemd. Het verbetert de levenskwaliteit van werknemers, het geeft werknemers de mogelijkheid om aanwezig te zijn op belangrijke momenten in het leven van gezinsleden en het bevordert de ontplooiing van personen en gezinnen.Milquet, J. (2008), Algemene beleidsnota van de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, deel Werk van 15 april 2008, Brussel, Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, 2008-2009, nr. 0995/017.
Het kan een doelstelling van het beleid zijn om zorgrelaties te ondersteunen. Het gaat daarbij niet enkel om de zorg van ouders voor hun jonge kinderen, maar eveneens om de zorg voor een partner, of de zorg van volwassen kinderen voor hun ouders of andere verwanten. Voorbeelden zijn aanvullende thuiszorg, gezinszorg en palliatief verlof.
Gelijkheid man-vrouw
Het optimaliseren van de combinatie arbeid en gezin is verder ongetwijfeld een kwestie van gelijkwaardigheid en gelijkheid tussen man en vrouw.
Het Gelijke Kansenbeleid krijgt vorm op federaal en Vlaams niveau. Op Vlaams niveau staan de aanpak van de loopbaan- en loonkloof tussen mannen en vrouwen, ondersteuning van een gelijke verdeling van gezin, zorg, huishouden, betaalde arbeid en vrije tijd, specifieke aandacht voor alleenstaande ouders, herintreders, vrouwen in armoede en vrouwen met een migratieachtergrond op de beleidsagenda.Homans, L. (2014), Beleidsnota Gelijke Kansen 2014-2019, Brussel, Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 136/1.Het federaal beleid zet in de eerste plaats in op de gelijke kansen op het werk.
Kinderopvang
Veel maatregelen die de combinatie arbeid en gezin mogelijk moeten maken, hebben enkel betrekking op arbeid, niet op het versterken van de draagkracht van gezinnen. De kinderopvang is een typevoorbeeld waar beide doelen – economie en gezinsbeleid – elkaar ontmoeten.
De arbeidsmarktparticipatie van vrouwen met kinderen heeft een sterke invloed op de economische groei.
Omdat investeren in formele kinderopvang negatieve prikkels voor vrouwelijke arbeidsdeelname wegneemt, bepaalde de Europese Raad in Barcelona (2002) streefcijfers betreffende kinderopvang, de zogenaamde Barcelona-doelstellingen.
“Kinderopvang laat vrouwen toe te participeren aan de arbeidsmarkt.”
Ook in de Vlaamse beleidsbrieven van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin worden voor kinderopvang economische doelstellingen naar voor geschoven. Zo stelde de beleidsbrief uit 2005-2006 dat kinderopvang in de eerste plaats ouders moet toelaten te participeren aan de arbeidsmarkt.Vervotte, I. (2005), Beleidsbrief Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Beleidsprioriteiten 2005-2006, Brussel, Vlaams Parlement, 2005-2006, nr. 570/1.
Maar kinderopvang heeft naast economische groei en participatie van ouders aan de arbeidsmarkt, ook meer sociale en pedagogische doelstellingen. Kinderopvang is een middel om uitsluiting tegen te gaan, om gezinnen te integreren in de samenleving, om kinderen alle kansen te bieden, maar ook om kansarme gezinnen de mogelijkheid te bieden om te participeren op de arbeidsmarkt.
De nadruk op kwaliteit in de kinderopvang, moet bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en in het bijzonder aan kinderen uit meer kwetsbare gezinnen.
Dienstencheques
De ondersteuning van het huishouden via dienstencheques is een andere maatregel die de draagkracht van gezinnen kan verhogen. Ondersteuning van het huishouden via dienstencheques is alvast een groot succes.
In Vlaanderen werden in 2014 71 miljoen dienstencheques aangekocht.Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (2014), Door gebruikers aangekochte dienstencheques, geraadpleegd via www.rva.be.2014 is het eerste jaar sinds de invoering dat het aantal niet hoger ligt dan het vorige jaar. In 2013 werden er in Vlaanderen 75 miljoen dienstencheques aangekocht.
Maar de dienstencheques worden ook in een economische doelstelling ondergebracht als een impuls voor de werkzaamheidsgraad.Vandeurzen, J. (2014), Beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2014-2019, Brussel, Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 125/1.In de beleidsnota Werk 2014-2019 gaat de nodige aandacht naar de rendabiliteit van de sector. Het systeem van dienstencheques wordt gecontinueerd en administratief vereenvoudigd.Muyters, Ph. (2014), Beleidsnota Werk, Economie, Wetenschap en Innovatie 2014-2019, Brussel, Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 144/1.
Flexibiliseren van arbeid
Heel wat maatregelen die de combinatie arbeid-gezin moeten vergemakkelijken, zijn gericht op het flexibiliseren van de arbeid. Dat gaat dan om minder of anders gaan werken, verlofregelingen en tijdelijke vrijstellingen van de arbeid. Voorbeelden zijn deeltijds werken, schoolbelcontracten, glijdende werkuren, thuis werken en telewerken.
Loopbaanonderbreking en tijdskrediet geven werknemers de mogelijkheid om hun arbeidsprestaties tijdelijk te schorsen of te verminderen. Voor de geboorte en opvoeding van een kind kennen we het moederschaps- of vaderschapsverlof, borstvoedingsverlof, meemoederverlof, ouderschapsverlof en adoptieverlof. Bij de komst van een pleegkind kan men pleegzorgverlof opnemen. Gezinnen die zorgen voor een ouder of ziek familielid kunnen verlof voor medische bijstand opnemen. Ook palliatief verlof is mogelijk.
“De voorbije tien jaar werden verloven flexibeler gemaakt.”
De voorbije tien jaar werden verloven uitgebreid en flexibeler gemaakt. De bijhorende uitkeringen werden verhoogd. Het werd mogelijk om het ouderschapsverlof en verlof voor een minderjarig gehospitaliseerd kind op een meer flexibele manier in te zetten. Onder impuls van Europa kwam er ook een uitbreiding van het ouderschapsverlof.
Terugschroeven
Recent zien we een tendens tot het terugschroeven van de mogelijkheden. In 2012 voerde de toenmalige regering Di Rupo een besparing van 52 miljoen euro door op loopbaanonderbreking en tijdskrediet. Er kwamen bijkomende voorwaarden voor het ontvangen van een uitkering.
Gezinnen die zorg opnemen voor kinderen of familieleden werden in de besparingsrondes gespaard. Wat betreft de thematische verloven, verrichtte de RVA in 2004 20.126 betalingen in het Vlaamse Gewest. In 2013 liep dat aantal op tot 48.442.Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (2014), Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA, geraadpleegd via www.rva.be.
Vlaanderen
Het huidig debat over werkbaar werk wordt vooral federaal aangestuurd, maar ook Vlaanderen is in deze materie een belangrijke beleidsactor.
Zo breidt Vlaanderen de activering van oudere werknemers uit tot 65 jaar. Minister van Werk Muyters ziet een goede afstemming tussen arbeid en gezin als een manier om werknemers en zelfstandige ondernemers langer aan de slag te houden. Het draagt bij een goed gevoel en aan de ‘goesting’ om aan het werk te blijven.Muyters, Ph. (2014), Beleidsnota Werk, Economie, Wetenschap en Innovatie 2014-2019, Brussel, Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 144/1.
Als het gaat om het evenwicht tussen arbeid en gezin, heeft het Vlaams niveau tal van instrumenten in handen zoals de al genoemde kinderopvang en diensten voor gezins- en thuiszorg.
“Vlaanderen investeerde sterk in kinderopvang.”
De Vlaamse overheid investeerde de voorbije jaren sterk in het aantal kinderopvangplaatsen. In 2000 waren er 78.492 opvangplaatsen met een erkenning of met een attest van toezicht van Kind en Gezin. Eind 2014 waren dat er al 132.862, een toename met 69%..Kind en gezin (2015), Jaarverslag 2014, Brussel, Kind en Gezin.
In het kader van de zesde staatshervorming wordt Vlaanderen ook bevoegd voor de dienstencheques en de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen (PWA). Vlaanderen wil verder investeren in diensten, zo is er een groei voorzien voor gezinszorg en poetshulp in functie van de vergrijzing en de vermaatschappelijking van de zorg.Vandeurzen, J. (2014), Beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2014-2019, Brussel, Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 125/1.
Europa
Dan zijn er nog de impulsen vanuit Europa. Europese regelgeving met een impact op het beleid van de lidstaten met betrekking tot de combinatie arbeid en gezin is niet nieuw, alleen werd de invloed van Europa op federale en Vlaamse maatregelen de laatste jaren wel duidelijker.
De impact van Europa is groot. Enkele voorbeelden: aanpassing in de regelgeving over de ontslagbescherming bij vaderschaps- en meeouderverlof, het statuut voor telewerkers, de aanpassing van de wetgeving betreffende de bescherming bij zwangerschap, moederschap en borstvoeding, de aanpassing aan de regeling van de moederschapsuitkering voor zelfstandigen, een uitbreiding van het ouderschapsverlof, het nieuwe decreet van 2012 over de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters. Al deze wijzigingen kwamen er onder impuls van Europese regelgeving.
“De impact van Europa is groot.”
In augustus 2015 lanceerde de Europese Commissie de roadmap ‘New start to address the challenges of work-life balance faced by working families’. Opties om wetgeving inzake flexibele werktijden, moederschaps- en vaderschapsverlof, zorgverlof voor oudere of zieke familieleden in te voeren of uit te breiden, liggen opnieuw voor ter bespreking.
De doelstellingen zijn tweeledig. Men wil de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt verhogen en een meer gelijke verdeling van gezinstaken tussen mannen en vrouwen promoten.
Tegenstrijdige doelstellingen
De overheden houden zich (gelukkig) niet alleen bezig met het verbeteren van de combinatie arbeid en gezin. Ze moeten over heel wat andere zaken beslissen. Maar indirect kunnen andere beslissingen een weerslag hebben op deze combinatie. Soms zijn doelstellingen ook tegenstrijdig.
Als men spreekt over het stimuleren van flexibiliteit op de arbeidsmarkt, waardoor de overgang tussen twee jobs moet vergemakkelijken, wat betekent dat voor de combinatie tussen beroepsarbeid en gezin? Het kan praktische problemen voor gezinnen met zich meebrengen, of een impact hebben op de opbouw van anciënniteit bij een werkgever wat dan weer meespeelt bij het toekennen van bepaalde verlofmogelijkheden.
Een andere tegenstelling. De overheid wil dat mensen langer werken. Dezelfde overheid wil ook informele zorg en mantelzorg stimuleren. Vanuit budgettaire overwegingen maar ook rekening houdend met de wensen van vele zorgbehoevenden, zet de overheid in op vermaatschappelijking van zorg, op preventie en vroegdetectie.
“Zijn langer werken en meer mantelzorg te verzoenen?”
Als men ervoor wil zorgen dat zorgbehoevenden langer in de thuisomgeving kunnen blijven, dan betekent dit allicht voor het gezin en familie een verhoging van de draaglast. Vraag is hoe deze beleidsinitiatieven met elkaar te verzoenen zijn.
Gelijkschakeling privé en overheid
Maar de overheid kent nog meer concrete uitdagingen. De laatste jaren zijn heel wat stappen gezet richting gelijkheid tussen verschillende arbeidsstatuten. Zo hebben zelfstandigen meer verlofmogelijkheden gekregen en kregen uitzendkrachten dezelfde rechten bij de geboorte van een kind.
Een volgende uitdaging is het wegwerken van de verschillen tussen de private en openbare sector in het stelsel van tijdskrediet en loopbaanonderbreking. De federale regering voorziet een volledige gelijkschakeling van de verschillende stelsels van loopbaanonderbreking en tijdskrediet tegen 2020. Peeters, K. (2014), Algemene beleidsnota Werk 17 november 2014, Brussel, Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, 2014-2015, nr. 0588/003.
Toegankelijkheid en betaalbaarheid
Een andere uitdaging blijft de toegankelijkheid voor verschillende doelgroepen. In de komende beleidsperiode blijft alvast de aandacht voor kwetsbare groepen in de kinderopvang gehandhaafd via inkomensgerelateerde tarieven en bijkomende subsidies voor kinderopvangvoorzieningen die extra inspanningen doen voor kwetsbare gezinnen.
De Septemberverklaring van de Vlaamse Regering bepaalt dat de ouderbijdrage voor kinderopvang meer wordt gediversifieerd. Het minimumtarief wordt verhoogd, met behoud van een aantal sociale correcties.Bourgeois, G. (2014), Verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2015, Brussel, Vlaams Parlement, 2014-2015, nr. 31/1.Zal de verhoging van de kosten van de kinderopvang de betaalbaarheid in het gedrang brengen? Zal dit een effect teweeg brengen op de participatie van sommige groepen ouders aan de arbeidsmarkt?
Tot nu toe bleven de thematische verloven gevrijwaard van besparingen door de overheid. Daarmee lijkt het beleid gezinskwaliteit en de zorg voor jongere en oudere familieleden te waarderen.
Waar is het gezinsbeleid?
Kortom, op verschillende beleidsniveaus zien we verschillende doelstellingen voor het voeren van het beleid voor de combinatie arbeid en gezin. Meestal primeert een economische doelstelling. Het is een uitdaging om andere doelstellingen onder de aandacht te brengen.
“Focus op de draagkracht van gezinnen.”
Op de rondetafelconferentie zitten naast de federale overheid enkel de sociale partners rond tafel. De werkgevers vragen wellicht meer flexibiliteit van de werknemer, terwijl de vertegenwoordigers van werknemers meer flexibiliteit van de werkgever eisen.
Als meer wordt ingezet op het flexibiliseren van de arbeid, dan wordt meer flexibiliteit van de werkgever gevraagd. Als meer flexibiliteit van de werknemer wordt gevraagd, dan is bijkomende ondersteuning van gezinnen nodig. Als het gaat over de combinatie van arbeid en gezin zal men volgens ons moeten inzetten op zowel maatregelen die betrekking hebben op arbeid als op maatregelen die de draagkracht van de gezinnen verhogen.
Aan de rondetafel zitten geen welzijns- of gezinsorganisaties die het overleg kunnen opentrekken. Daarom suggereren wij de sociale partners om niet alleen door de economische bril te kijken maar ook andere doelstellingen mee op te nemen in het beleid dat de combinatie van arbeid en gezin moet optimaliseren. Focus ook op maatregelen die de draagkracht van de gezinnen verhogen.
Daarmee belandt de rondetafelconferentie in de zone van de Vlaamse bevoegdheden. Maar dat mag geen reden zijn om oogkleppen op te zetten.
Reacties
Zeker lezen
Bijzondere rockband Dreun XL: ‘We werken hard aan inclusie’
Partnergeweld bij ouderen: een onzichtbaar probleem
‘Het is cruciaal om je als sociaal werkers te organiseren’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies