Onthutsende cijfers
Wereldwijd is er weinig onderzoek naar seksueel geweld op mensen met een handicap. Maar geschat wordt dat één op drie vrouwen met een lichamelijke handicap ooit slachtoffer wordt van seksueel geweld. Voor vrouwen met een mentale beperking stijgt dat cijfer tot 61 procent, ofwel bijna twee op drie.Van Berlo, W. e.a. (2011), Beperkt weerbaar: Een onderzoek naar seksueel geweld bij mensen met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking, Utrecht, Rutgers WPF/MOVISIE.
‘Eén op drie vrouwen met een lichamelijke handicap wordt ooit slachtoffer van seksueel geweld. Voor vrouwen met een mentale beperking stijgt dat cijfer tot 61 procent.’
In opdracht van de Vlaamse Overheid publiceerde onderzoekster Tina Goethals (UGent) in 2018 een verkennend onderzoek naar de problematiek in Vlaanderen. De resultaten waren ronduit onthutsend. Alle vrouwen die deelnamen aan Goethals’ onderzoek, gaven aan ooit geconfronteerd te zijn geweest met seksueel geweld. Vaak waren ze ook meer dan eens slachtoffer.
De impact is enorm. Maar hoewel vrouwen met een handicap vaker slachtoffer zijn, worden de feiten veel minder gemeld. Navraag bij de Zorgcentra na Seksueel Geweld leert dat ze daar amper in contact komen met vrouwen met een handicap. Van alle slachtoffers die zich sinds 2017 meldden in de Zorgcentra in Brussel, Gent en Luik, ging het slechts om 7 procent mensen met een beperking.
Een actieplan?
Bij de bekendmaking van de resultaten van Goethals’ onderzoek in 2018 was er even aandacht voor het probleem, maar dat doofde snel uit.
Wanneer we contact opnemen met Ann Van den Buys, bestuurder van Persephone vzw, de eerste en enige organisatie voor vrouwen met een handicap, vraagt ze: “Weten jullie toevallig of er nog wat met die aanbevelingen uit dat rapport van Tina Goethals gebeurd is?”
We moeten haar het antwoord schuldig blijven. Ze zucht. Haar organisatie werkte mee aan het onderzoek en schreef twee boeken over geweld op vrouwen met een handicap. Maar elke keer opnieuw blijft het opvallend stil rond het thema. Zelfs in MeToo-tijden.
Samen met drie getuigen neemt Van den Buys nu het woord.
Aanranding door verpleegkundige
Laten we beginnen met het verhaal van Lynn De Pelsmaeker, die aan een zeldzame bindweefselziekte lijdt. Na vijf loodzware maanden in het ziekenhuis komt Lynn thuis in haar assistentieflat. Tijdens haar revalidatie pleegt uitgerekend haar verpleegkundige misbruik. “Hij ging van ongepaste opmerkingen over naar aanrakingen en uiteindelijk aanranding. Op een moment dat ik medische hulp nodig had.”
‘Hij ging van ongepaste opmerkingen over naar aanrakingen en uiteindelijk aanranding.’
“Aanvankelijk heb ik het aan niemand gezegd”, vertelt De Pelsmaeker. “Ik was fysiek heel ziek in die periode. Ik kon dat ‘voorval’ er op dat moment niet bij hebben. Bovendien ben ik ook in mijn jeugd misbruikt. Die zaak werd destijds geseponeerd. Ik dacht: wat nu gebeurd is, is minder erg dan toen, dus heeft het geen zin om klacht in te dienen.”
Wanneer Lynn zich een jaar later opnieuw sterker voelt én te weten komt dat de verpleegkundige nog andere vrouwen aangerand heeft, stapt ze naar de politie. Maar dan volgt een nieuwe drempel. Volgens de juridische dienst van haar stad heeft Lynn recht op een pro deo advocaat, maar wanneer ze bij de Balie aanklopt, krijgt ze te horen dat dat toch niet het geval is. “Mijn inkomen was zogezegd te hoog”, vertelt Lynn. “Ze telden mijn inkomensvervangende en integratietegemoetkoming op. Absurd, want mijn integratietegemoetkoming heb ik nodig voor alle medische kosten.”
Na een slopende zoektocht vindt Lynn uiteindelijk een kantoor dat haar wil helpen. Al moest ze eerst nog een vernedering ondergaan. Hoewel ze haar situatie tot in detail heeft uitgelegd, mailt een (mannelijke) advocaat haar: “Ik doe geen pro deo. Als uw zaak belangrijk genoeg is om ervoor te betalen, doe ik ze met plezier.”
Aanrakingen op reis
Tess Van Deynse werd dan weer lastiggevallen tijdens een begeleide groepsreis. Op café werd ze aangeraakt door een man die niet bij de groep hoorde. Omdat hij zich maar bleef opdringen, sloeg Tess de man letterlijk van zich af. “Hoewel ik natuurlijk tegen geweld ben, maar op dat moment kon ik niet anders.”
‘In openbare ruimtes voel ik me nooit op mijn gemak.’
De reisbegeleiders konden haar gedrag niet plaatsen. Andere reisgenoten noemden het gedrag van Tess tijdens een evaluatie ‘storend’. Gevolg: ze mocht niet meer met de reisorganisatie op reis. Een klacht bij Unia leverde niks op, omdat haar verhaal zo onzichtbaar is.
Ze is haar vertrouwen door het voorval helemaal kwijt, zegt ze. “In openbare ruimtes, zoals in een station, voel ik me nooit op mijn gemak. Het gebeurt dat mannen me de weg of het uur vragen en dan plots mijn borsten aanraken. Soms begin ik proactief te roepen als een man mijn richting uitkomt.”
“Het lijkt erop dat ik soms echt uitgekozen wordt, en helaas niet alleen op straat. Het is toch ontzettend jammer dat ik geen vertrouwen meer kan hebben in mannen?”
Aandacht van stiefvader
Voor Rita Mampaey is dat geschonden vertrouwen maar al te herkenbaar. Ook al is het misbruik alweer decennia geleden, ze lijdt er tot vandaag onder.
‘Als je niet gehoord wordt, klap je dicht. Ik heb me lang afgevraagd of ik het niet uitgelokt had.’
Als tienermeisje had Rita’s stiefvader plots veel meer aandacht voor haar dan voor haar moeder. “Op school zagen ze dat er iets mis was. Maar de jeugdpsychiater waar ik terechtkwam, wilde me niet geloven. ‘Beeld je jezelf dat niet in? Ben je zeker dat je het niet gedroomd hebt?’ Ik heb sindsdien een hekel aan psychiaters.”
Omdat ze op een hulpverlener botste die haar niet wilde geloven, werd Rita een tweede keer slachtoffer. “Als je niet gehoord wordt, klap je dicht. Ik heb me lang afgevraagd of ik het niet uitgelokt had. Dat is frustrerend, want ik vond een taal om het ter sprake te brengen. Maar veel mensen met een mentale handicap hebben zelfs die niet.”
Het is het lot van mensen met een handicap, stelt Rita: wie tegenover jou zit, ziet alleen jouw beperking. “Wie iets zegt, is belangrijker dan wat gezegd wordt. De vraag is niet wat vrouwen met een handicap vertellen. Maar: weten ze wel waarover ze praten?”
De mythe van de brave verzorger
Ann Van den Buys van Persephone vzw herkent de verhalen maar al te goed. “Niet geloofd worden is per definitie een probleem bij seksueel geweld. Maar bij vrouwen met een handicap nog meer. Voor mensen met een mentale handicap is het vaak moeilijk of zelfs onmogelijk om een taal te vinden. Maar wanneer die er is, is er allerminst garantie dat ze ook gehoord worden.”
‘Omdat mensen met een handicap vaker afhankelijk zijn van anderen, zijn ze extra kwetsbaar.’
Wanneer Ann of haar collega’s van Persephone ergens spreken over seksueel geweld op mensen met een handicap, krijgen ze vaak dezelfde reactie: is dat dan ook al een probleem? “Alsof een handicap een beschermende factor zou zijn”, aldus Van den Buys. “Natuurlijk is net het omgekeerde waar.”
Net omdat mensen met een handicap vaker afhankelijk zijn van anderen, zijn ze extra kwetsbaar. “Maar ofwel vindt men mensen met een handicap ongeloofwaardig. Ofwel gaat men ervan uit dat wie voor mensen met een handicap zorgt per definitie heilige boontjes zijn.”
“Wie zorgt er nu voor mensen met een handicap? Wie offert zich daar voor op? Dat moeten toch helden zijn? Veel mensen geloven blijkbaar nog in sprookjes. Mensen die hun macht misbruiken zitten overal: ook in de zorgsector.”
Afhankelijkheid van anderen
Lynn, Tess en Rita kennen de mythe van de ‘brave’ helper. “Vergelijk het met andere gevallen van misbruik”, stelt Lynn De Pelsmaeker. “Als overlever is het sowieso ongelooflijk lastig om de stap naar hulp te zetten. Maar dat wordt nog lastiger als de dader bijvoorbeeld aanzien of een goede naam heeft. Wat het geval is bij hulpverleners of geëngageerde familieleden.”
‘Het is lastig om de stap naar hulp te zetten. Maar dat wordt nog lastiger als de dader aanzien of een goede naam heeft. Wat het geval is bij hulpverleners of geëngageerde familieleden.’
“Bovendien”, gaat De Pelsmaeker verder, “is er bij mensen met handicap meer grijze zone. Door onze handicap moeten wij vaker aangeraakt worden. Gewassen worden is nooit fijn, de grens tussen oké en niet oké wordt snel flou. Het zorgt bij overlevers van geweld ook voor twijfel en een zekere ‘vertraging’: ‘Wat hier net gebeurd is, is misschien toch niet oké?’”
Er is ook het klassieke dreigement, zegt Ann Van den Buys: ‘Zwijg of ik help je niet meer.’ “Vergelijk het met kinderen. Als je afhankelijk bent van anderen en geen hulp hebt, dan zit je vast hé. Bij elke cursus weerbaarheid zeggen we aan de deelnemers: doorbreek de stilte. Maar het blijft extreem moeilijk.”
De Pelsmaeker: “Vergeet niet dat sommige mensen met een handicap letterlijk afhankelijk zijn van anderen. Dien je klacht in tegen de man die je eten geeft? Die je wast of kleedt? Die je enige link met de buitenwereld is? En als je dat doet: wie gaat je dan in contact brengen met bijvoorbeeld de politie?”
Aandacht!
Een eerste stap, klinkt het bij alle getuigen, is dat er aandacht komt voor het probleem. De Pelsmaeker: “Seksueel overschrijdend gedrag is een ongemakkelijk thema. Handicap is dat ook. Voeg die twee samen en… laten we alstublieft doen alsof het niet bestaat!”
‘Bovenop de mythe dat alle hulpverleners helden zijn, komt nog een tweede mythe: dat mensen met een handicap aseksuele wezens zijn.’
“Dit verhaal past ook binnen het grotere plaatje van te weinig aandacht voor mensen met een handicap”, gaat De Pelsmaeker verder. “De ellenlange wachtlijsten voor persoonsvolgende budgetten, het tekort aan geschikte woningen… Dat zijn allemaal schendingen van mensenrechten. Seksueel geweld op vrouwen met een handicap is het zoveelste issue dat niet aan bod komt. Het cynische is: het valt ook makkelijk te negeren. Veel mensen met een handicap zijn niet verbonden met de rest van de wereld.”
Die analyse maakt ook Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, en expert seksueel strafrecht. “We leven de facto niet in een inclusieve maatschappij”, zegt Stevens. “Die grote kloof houdt ook mythes in stand. Bovenop de mythe dat alle hulpverleners helden zijn, komt nog een tweede mythe: dat mensen met een handicap aseksuele wezens zijn. ‘Ze weten niks over relaties of seksuele behoeftes, of ze moeten maar blij zijn als ze eens aangeraakt worden.’ Allemaal onzin natuurlijk.”
Structurele aandacht
Hoewel we haar allerminst met een beschuldigende vinger hebben gecontacteerd, slaat Stevens al snel mea culpa. “Onder experten is dit een gekend probleem. We kennen de risicofactoren en kwetsbaarheden voor deze groep. Maar ik besef en beken onmiddellijk dat er te weinig rond gebeurt. Ik werk al heel mijn leven rond seksueel overschrijdend gedrag, maar ook in mijn werk is er te weinig aandacht voor personen met een handicap.”
‘Ik werk al heel mijn leven rond seksueel overschrijdend gedrag, maar ook in mijn werk is er te weinig aandacht voor personen met een handicap.’
Het is belangrijk dat we focussen op alle mensen met een handicap, aldus Stevens. “Het probleem doet zich ook voor in voorzieningen. Maar dat heeft vooral te maken met het concept ‘voorziening’. We weten dat die setting, voor élke doelgroep, een risicofactor is. Maar ook daarbuiten zijn vrouwen met een handicap extra kwetsbaar.”
Ze hoopt dat onderzoek als dat van Tina Goethals regelmatig herhaald wordt. Meten is weten, maar cijfers zorgen ook voor aandacht. “Dit is een structureel probleem, dat structureel engagement verdient.”
“Dit gaat over mensen op de intersectie van twee uitsluitingsgronden, gender en handicap. Zowel vrouwenorganisaties als organisaties voor mensen met een handicap werken op heel uiteenlopende thema’s. Er zijn te weinig mensen en middelen om ook dit probleem onder de aandacht te houden. Maar dat mag geen excuus zijn, we falen daar als samenleving. Mensen met een handicap worden te weinig gehoord en niet betrokken bij het beleid.”
Opleidingen voor slachtofferhulp en justitie
Wanneer we de vier getuigen vragen naar aanbevelingen, geven ze elk op hun manier een eigen invulling aan de aanbevelingen die ook onderzoeker Tina Goethals al deed in 2018.
‘Het is niet omdat je de mensen niet hoort, dat hun wonden minder diep zijn.’
Rita: “Ga weg van het idee dat er geen seksueel overschrijdend gedrag is bij mensen met een handicap. Geloof hen wanneer ze aangeven dat er iets fout gaat. Mensen met een handicap voelen echt wel als er iets fout is. Zorg dat begeleiders en persoonlijke assistenten opgeleid zijn om het gesprek aan te gaan met mensen met een handicap, op elk communicatieniveau. Ga op zoek naar methodes. Bijvoorbeeld met tekeningen, zoals bij kinderen. Het is niet omdat je de mensen niet hoort, dat hun wonden minder diep zijn. Integendeel.”
Ann: “Dat besef en die aandacht moeten er zijn binnen justitie en slachtofferhulp. Mensen moeten daar ook de ruimte en opleiding voor krijgen. Een voorbeeld: een van onze leden zei me onlangs: als ik zenuwachtig word, schiet ik onbedaarlijk in de lach. Haar lach betekent dus niet dat ze ongeloofwaardig is of fantaseert, maar net het omgekeerde.”
Tess: “Huisdokters en hulpverleners moeten signalen veel sneller oppikken, en daar ook bij helpen. Dat begint al in het onderwijs. Wie tot verpleegkundige of orthopedagoog wordt opgeleid, moet beseffen wat het voor cliënten betekent om aangekleed of gewassen te worden. En wat daar allemaal fout kan lopen. Zorg ervoor dat er vertrouwenspersonen zijn, en dat die mensen zich ook mogen engageren bij onderzoek, politie, in Zorgcentra na Seksueel Geweld.”
Gesprekken met ervaringsdeskundigen
Lynn De Pelsmaeker wil daar nog iets aan toevoegen: focus niet op de vrouw met handicap als arm slachtoffer. “Draai het om: het gaat om de jager op zoek naar de zwakste prooi. De verantwoordelijkheid ligt bij de dader, die mensen uitzoekt die niet gemakkelijk geloofd worden, verbaal niet sterk staan, minder serieus genomen worden.”
‘Het gaat om de jager op zoek naar de zwakste prooi. De verantwoordelijkheid ligt bij de dader, die mensen uitzoekt die niet gemakkelijk geloofd worden.’
Aandacht voor het probleem is één ding, besluit De Pelsmaeker, er naar handelen een tweede. “Toen ik mijn aanranding ter sprake bracht bij de directie van de assistentieflat, wisten ze niet wat te zeggen. Ze hadden een procedure voor grensoverschrijdend gedrag onder personeel. Maar naar cliënten toe? Blijkbaar hadden ze er nog nooit bij stilgestaan dat dat kon.”
“Als ik één advies mag geven aan politici en beleidsmakers maar ook organisaties: ga in gesprek met ervaringsdeskundigen. Alleen zij kunnen aangeven wat de belangrijkste drempels en noden zijn. Betrek ze dan ook in je beleid. Dit thema is veel te groot om te negeren.”
Reacties [3]
@Persephone, Ann, Rita, Tess, Lynn, Tina, Marijn, Liesbet: bedankt voor jullie openheid en eerlijkheid en voor dit waardevolle en aan helderheid niets te wensen overlatende artikel … Zal mee helpen verspreiden !
Ik heb ooit van een familielid van een jonge vrouw gehoord dat de voorziening beweerde dat iemand met een mentale beperking dit minder beseft dat er grensoverschrijdend gedrag is geweest. Toch wou dat meisje die man niet meer zien en was ze bang. Ongelofelijk dat beroepskrachten in deze tijd nog zo’n onwaarheden durven verkondigen gewoonweg omdat je geen deftig beleid hebt hierrond als voorziening. Als mama van twee jongvolwassenen met een beperking slaak ik een diepe zucht. Weeral is deze groep vergeten en het is mooi dat de professor mea culpa slaat, maar ik word dat eigenlijk zo moe. Mensen met een beperking zijn in mijn ogen de meest vergeten groep in de samenleving op alle vlakken dus ook weer op dit vlak.
Moedige dames. Blijven spreken. Zowel wij in de armoedebeweging als de vrouwen/ gelijke kansenorganisaties,… kunnen/ moeten méér doen en inclusief-sensitiever worden.
Niet alleen het sterk verhoogde risico maar ook “het niet geloofd worden” als uitgangspunt is heel herkenbaar zowel bij vrouwen met een handicap als bij vrouwen in armoede. Al te vaak worden mensen helemaal vernauwd tot één smal kenmerk met een negatieve waardering (een handicap hebben, niet rond komen,.. ) en worden ze aldus minderwaardig of inferieur ingeschaald wat hen een veel groter risico geeft om slachtoffer te worden van een actieve dader én nog een tweede maal slachtoffer te worden van de vele passieve daders die collectief wegkijken, doof blijven, in twijfel trekken en zelfs de bal terug spelen. Geweld op vrouwen is een immens groot sociaal probleem in alle lagen van de bevolking maar vrouwen met een handicap en/of in armoede lopen een veel groter risico. Wij moeten net voor hen méér doen.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies