Veilig huis
Familiaal geweld is een ernstig maatschappelijk probleem. Gelukkig zijn we ons daar steeds meer van bewust. In november 2023 besliste de Vlaamse regering om in elk gerechtelijk arrondissement een Veilig Huis te installeren. Verschillende diensten werken hier samen. Politie, parket, de centra voor algemeen welzijnswerk, de centra voor geestelijke gezondheidszorg, de vertrouwenscentra kindermishandeling, de ondersteuningscentra jeugdzorg, de Justitiehuizen en de OCMW’s (lokale besturen) zijn kernpartners binnen alle Veilige Huizen. Regionaal kunnen nog bijkomende partners zich engageren als kernpartner.
‘Het blijft moeilijk om het onbespreekbare bespreekbaar te maken.’
Annelies Lamens werkt bij Veilig Huis Antwerpen. Ze vertelt bewogen hoe de samenwerking met gezinnen en andere organisaties het verschil maakt in moeilijke situaties.
Familiaal geweld wordt vaak gereduceerd tot geweld van een agressieve man tegenover een weerloze partner of kind. Klopt dat?
Annelies Lamens: “Familiaal geweld is een complexe dynamiek tussen meerdere gezinsleden. Het gaat niet alleen over fysiek geweld, maar ook over psychisch geweld, uitbuiting of het financieel afhankelijk maken van een partner. Het is niet altijd duidelijk wie nu precies slachtoffer of dader is.”
“Dat neemt niet weg dat er in onze samenleving nog steeds een machtsongelijkheid is waardoor vrouwen en kinderen meer risico lopen om slachtoffer te worden. En misschien verrassend: geweld ontstaat meestal vanuit een relatie met bekende, zoals een partner, ex-partner, familielid, collega, vriend of buur.”
Veel familiaal geweld blijft onzichtbaar?
“Als er in een sfeer van geborgenheid, zoals binnen een gezin, geweld ontstaat, dan is er een enorme drempel om daarmee naar buiten te komen. Helaas betekent dat ook dat mensen al heel wat ellende achter de rug hebben voordat ze een stap naar politie of hulpverlening zetten. Ook in dit Veilig Huis merken we dat: de gezinnen die wij hier opvolgen, hebben al een lang traject achter de rug. Het blijft moeilijk om het onbespreekbare bespreekbaar te maken.”
‘De gezinnen die wij hier opvolgen, hebben al een lang traject achter de rug.’
“Het is dus goed dat drempels verlagen. Om familiaal geweld te melden, kan je terecht bij eerstelijnsdiensten zoals CAW’s, de huisarts, Tele-Onthaal, de politie of meld- en hulplijnen zoals 1712, nupraatikerover of Awel. Tijdens hun dienstverlening of begeleiding van gezinnen, botsen vele organisaties zoals OCMW’s, CLB’s, Kind en Gezin, diensten geestelijke gezondheidszorg en jeugdorganisaties soms op situaties van familiaal geweld. Vaak hebben deze organisaties voldoende kennis aan boord om zelf aan de slag te gaan met het gezin. Als er getwijfeld wordt, een team op grenzen botst of er nood is aan samenwerking tussen verschillende diensten, dan komt Veilig Huis in beeld.”
Wat kan een Veilig Huis dan doen?
“Afhankelijk van de situatie kan Veilig Huis twee soorten trajecten opstarten: casusondersteuning en intensieve casusregie. Beide hebben hetzelfde doel: zorgen voor veiligheid, geweld stoppen en gezinnen weer perspectief geven.”
“Casusondersteuning is bedoeld voor gezinnen die tijdelijk uit balans zijn, bijvoorbeeld na conflicten of beginnend geweld. Het traject duurt doorgaans enkele maanden en is er vooral om gezinnen veilig en tijdig op weg te zetten.”
“Maar sommige gezinnen leven al langer in een structureel onveilige situatie, met ernstig of herhaald geweld en vaak complexe problemen op verschillende domeinen. In die dossiers neemt Veilig Huis een intensieve casusregie op: het brengt alle betrokken partners samen, zorgt voor duidelijke afspraken en volgt langdurig en intensief op. Dit kan een jaar of langer duren.”
“Tijdens die trajecten organiseren wij intersectoraal casusoverleg, waar verschillende deskundigen samen rond tafel zitten. Het parket brengt bijvoorbeeld veiligheidselementen in, terwijl jeugdzorgpartners eerder de focus leggen op de impact van het geweld op de kinderen.”

Annelies Lamens: “We zijn geen tovenaars: vaak schuiven we oplossingen naar voor die helaas niet meteen realiseerbaar zijn.”
© ID / Katrijn Van Giel
Hoe bepalen jullie welk gezin in aanmerking komt voor zulke trajecten?
“Niet elk dossier van familiaal geweld komt zoals gezegd automatisch bij Veilig Huis terecht. Eerst wordt er een risico-inschatting gemaakt. Daarbij kijken professionals naar een aantal wetenschappelijk onderbouwde risicofactoren. Zo wordt ingeschat of een dossier een laag, medium of hoog risico heeft.”
“Dossiers met een laag risico blijven meestal binnen de reguliere hulpverlening. Maar als het om een medium of hoog risico gaat, kan het dossier aangemeld worden bij Veilig Huis. Als het voldoet aan de aanmeldingsvoorwaarden, kunnen de Veilig Huis-partners hun need-to-know-informatie over het gezin delen. Dat zorgt voor een zo goed mogelijk zicht op de situatie.”
“Daarna volgt het triageoverleg waar politie, justitie en hulpverlening samen rond de tafel zitten. Zij bekijken of Veilig Huis best een traject opstart en zo ja, welk aanbod het meest geschikt is. Dat aanbod wordt bepaald op basis van de ernst van het geweld, de complexiteit van de gezinssituatie en de benodigde aanpak.”
Kan je een voorbeeld geven van zo’n gezinssituatie?
“Vaak spreken we van multiprobleemgezinnen, bijvoorbeeld gezinnen die verstrikt zitten in armoede, verslaving, psychische kwetsbaarheid, migratietrauma’s of opvoedingsproblemen. Zo kan het bijvoorbeeld gaan om een jong gezin waar sprake is van geweld. De moeder is intussen zwanger van een tweede kindje. Ze heeft een psychische kwetsbaarheid en leeft geïsoleerd. Haar man worstelt met een ernstig verslavingsprobleem.”
“Op basis van de informatiedeling stellen we vast dat naast Kind en Gezin en politie, ook het OCMW en een contextbegeleider binnen jeugdhulp contact hebben met dit gezin. De partner wordt opgevolgd door een justitie-assistent en wordt verplicht begeleid voor zijn verslaving.”
“Rond dit gezin zijn dus al heel wat diensten actief. Maar er is een gebrek aan afstemming. Zo gaat veel slagkracht verloren.”

Annelies Lamens: “Het gezin moet weten dat we kort op de bal spelen en dat elk gezinslid opgevolgd wordt.”
©ID / Katrijn Van Giel
Hoe kan een casusoverleg dat ombuigen?
“In het casusoverleg wordt alle relevante informatie op tafel gelegd. Zo ontstaat meer samenhang tussen hulpverleners en justitie. Samen maken we aan het gezin duidelijk hoe we het gaan aanpakken met een helder veiligheidsplan. Bij ernstig geweld is dat ook nodig: het gezin moet weten dat we kort op de bal spelen en elk gezinslid opgevolgd wordt.”
“In het geval dat ik net omschreef, verwachten we van de moeder dat ze contact zoekt met een dienst geestelijke gezondheidszorg. De justitieassistent volgt op of de vader werkt aan zijn verslavingsprobleem. We zetten een familiaal netwerk in om het kleine kind mee op te vangen.”
“Er worden ook andere afspraken gemaakt. We geven ouders ook aan wie ze kunnen contacteren als het opnieuw dreigt te ontsporen. Zo’n veiligheidsplan geeft houvast aan iedereen die betrokken is.”
‘We hebben duidelijke indicaties dat het ons in heel wat gezinnen lukt om veiligheid te installeren.’
“Helaas sluit dat niet uit dat er toch nog incidenten gebeuren. Maar door samen heel scherp te blijven beoordelen of de gezinssituatie veilig is, maken we toch een verschil. We hebben duidelijke indicaties dat het ons in heel wat gezinnen lukt om veiligheid te installeren.”
Jullie slagen erin om in moeilijke omstandigheden toch succesvol te zijn?
“We zijn geen tovenaars: vaak schuiven we oplossingen naar voor die helaas niet meteen realiseerbaar zijn. Als we het belangrijk vinden dat het gezin een meer stabiele huisvesting heeft of er een opname moet volgen van een van de kinderen in een psychiatrisch ziekenhuis, botsen we vaak op wachtlijsten. Dat is frustrerend voor alle partijen.”
“Toch ontstaat vanuit een gedragen en duidelijk plan van aanpak voor het gezin vaak opnieuw hoop en zicht op verandering. Want vergis je niet: ook in gezinnen waar het misloopt, snakken alle gezinsleden naar een fijn gezinsleven. Ook zij maken zich zorgen over zichzelf, hun partner, de kinderen. Ze beseffen vaak, bij aanvang of na enkele begeleidingsgesprekken, dat hoe het er in het gezin op bepaalde momenten kan aan toe gaan, absoluut niet oké is. Alleen weten ze niet hoe ze eruit kunnen geraken.”
Je zou verwachten dat in risicovolle situaties met kleine kinderen, politie en justitie het zekere voor het onzekere nemen door meteen de kinderen uit huis te plaatsen of een contactverbod op te leggen aan de gewelddadige ouder?
“Heel wat aanmeldingen komen vanuit politie en parket. Parketmagistraten zien in dat justitiële ingrepen te beperkt zijn en er ook ruimte gecreëerd moet worden voor hulp en begeleiding. Omdat ze in het Veilig Huis in direct contact staat met verschillende hulpverleners rond het gezin, geeft dat meer ruimte en vertrouwen om samen in het gezin verder aan de slag te blijven, ook al zijn er veiligheidsrisico’s.”
“Omgekeerd hebben ook hulpverleners justitie nodig om in het gezin tot verandering te komen. Bij ernstig familiaal geweld kan het parket een contactverbod opleggen aan een gezinslid. Zo’n gerechtelijke maatregel kan ook aan hulpverleners ruimte geven om in moeilijke omstandigheden ondersteuning te blijven geven.”

Annelies Lamens: “Alle partners hebben hun eigen specifieke werking, maar de sleutel tot succes is dat we een gezamenlijke doelstelling hebben, met name het geweld te stoppen.”
© ID / Katrijn Van Giel
Nochtans loopt de samenwerking tussen justitie en hulpverlening vaak moeilijk.
“Alle partners hebben hun eigen specifieke werking, maar de sleutel tot succes is dat we een gezamenlijke doelstelling hebben, met name het geweld te stoppen. Het vraagt tijd om dat wederzijds vertrouwen op te bouwen. Op dat vlak hebben we in Antwerpen een grote voorsprong. Al werden de Veilige Huizen pas twee jaar geleden uitgerold over heel Vlaanderen, hier in Antwerpen werken we al sinds 2012 samen rond familiaal geweld. Dat was een groeipad van samen leren, met vallen en opstaan.”
“Centraal staat een krachtige samenwerking waarbij verschillende organisaties -in mijn geval het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling- medewerkers afvaardigen naar een gemeenschappelijke werkplek. Dat geeft een stabiele basis waaruit vertrouwen kan groeien. De kernpartners zijn mijn collega’s geworden. We delen hetzelfde gebouw en dat versterkt het engagement om ook de verantwoordelijkheid over deze gezinnen te delen.”
Hoe gaan jullie in zo’n intense samenwerking om met het delen van informatie?
“We werken vanuit ‘het geheim van de tafel’: in principe blijft de informatie die gedeeld wordt binnenskamers. Tenzij er overeenstemming is over wat er moet gedeeld worden met wie.”
“Die deontologische spelregels werden opgenomen in het Decreet tot Oprichting en Regeling van de Veilige Huizen. Voor ons delicate terreinwerk is dat decreet een belangrijke stap voorwaarts. Het geeft houvast aan alle organisaties.”
Als je deelneemt aan het casusoverleg, kan je dan vanuit je beroepsgeheim beslissen om bepaalde informatie toch niet te delen met je partners?
“Het succes van deze aanpak staat of valt met de informatie die vanuit verschillende invalshoeken en expertises gedeeld wordt. Er is geen spreekplicht, wel een spreekrecht. Omdat informatie vaak tot stand komt in een vertrouwelijke sfeer tussen hulpverlener en cliënt, moet elke partner goed afwegen of én welk informatie hij deelt. Het principe is dat we enkel informatie delen die noodzakelijk is om te kunnen samenwerken. Ook dat principe werd decretaal verankerd.”
“Als je bijvoorbeeld weet dat iemand zwart werkt, moet je dat dan in het casusoverleg delen? Je deelt die ‘nice to know’ niet als ze geen invloed heeft op het familiale geweld. Maar als je weet dat een partner opnieuw cocaïne gebruikt en dat een ernstige risicofactor is voor het geweld, dan deel je die ‘need to know’ wel.”
Wat als je cliënt je uitdrukkelijk vraagt om die informatie niet te delen?
“Dan bespreek ik met mijn cliënt waarom hij of zij niet wil dat deze informatie op de casustafel terechtkomt. Vanwaar die weerstand? Kunnen we daar een oplossing voor vinden? Als er kinderen zijn, leeft bijvoorbeeld vaak de angst dat ze uithuisgeplaatst zullen worden. Daarover kan je dan een gesprek hebben om die angst in het juiste perspectief te plaatsen.”
“Maar als je bijvoorbeeld weet dat het harddruggebruik voorheen tot ernstig gezinsgeweld leidde, kan je je moeilijk verschuilen achter je beroepsgeheim. Want naast die vertrouwensrelatie met je cliënt, staat de veiligheid van het gezin.”
‘Ook als het niet lukt, draag je samen de verantwoordelijkheid.’
“In dergelijke situaties je beroepsgeheim breken, staat niet noodzakelijk gelijk aan je vertrouwensrelatie opblazen. Transparantie is cruciaal: vertel aan je cliënt dat je die informatie toch zal delen en leg uit waarom. Want als je de informatie niet deelt, kan het gezinsgeweld escaleren. Dat wil niemand. Door zulke gesprekken te voeren, kan je in moeilijke omstandigheden toch vaak medewerking krijgen.”
Deze intensieve aanpak kan het verschil maken. Maar er zijn ook gezinssituaties waar, ondanks jullie inzet, het geweld toch niet stopt. Hoe ga je daarmee om?
“Dat is voor iedereen heel moeilijk: voor de kinderen, de ouders en de medewerkers van de betrokken diensten. Je voelt dan een enorme machteloosheid.”
“Toch moet je elkaar ook dan terugvinden en bekijken wat er mis liep. Niet door met de vinger te wijzen, maar wel door het bredere plaatje in beeld te krijgen. Op welk deel van het gezin hadden we geen zicht en hoe komt dat? Wat leren we hieruit en hoe kunnen we het in de toekomst nog beter doen? Want ook als het niet lukt, draag je samen de verantwoordelijkheid.”
Reacties