Ongelijkheid
Eén op vier Belgen gaat niet elk jaar naar de tandarts. In de groep die niet gaat, zijn mensen in een kwetsbare positie oververtegenwoordigd. Nochtans hebben net zij het meeste zorg nodig.
“Onderzoek toont aan dat de ongelijkheid in tandheelkunde veel groter is dan in andere specialismen”, zegt Martijn Lambert, docent mondgezondheid en maatschappij aan de Universiteit Gent.
‘Bij patiënten is er een financiële drempel: het beeld leeft dat tandzorg enorm duur is.’
An Van De Walle, coördinator van wijkgezondheidscentrum Nieuw Gent, ziet het in de praktijk. Bijna dagelijks kloppen patiënten er aan voor hulp bij de zoektocht naar een tandarts. “Je kan de statistieken van tandartsbezoek boven de Gentse stadskaart houden. In de armere wijken zie je de cijfers naar beneden duiken.”
Toch is het te makkelijk om het verhaal te herleiden tot de arme patiënt en de geldbeluste tandarts, klinkt het. “Er wordt te snel in ‘goeden’ en ‘slechten’ gedacht. Het kernwoord is schaarste”, meent Martijn Lambert.
“Voor patiënten in een kwetsbare positie gaat het voornamelijk om de schaarste aan financiële middelen, netwerk en preventiegerichtheid. Tegelijk is er een tekort aan tandartsen. Bijna de helft van de tandartsen is ouder dan zestig. Elk jaar vallen er honderden weg. Ook dat is schaarste. De tandartsen die overblijven, hebben te weinig tijd.”
Martijn Lambert vervolgt: “Ook de overheid speelt een rol. Vandaag is er een budget van 1 miljard euro voor tandheelkunde. Toch gaan veel Belgen niet naar de tandarts. De overheid wil tandartsbezoek wel stimuleren, maar niet direct en niet voor iedereen tegelijk.”
Drempels
Zowel patiënten als tandartsen ervaren drempels, zegt An Van De Walle. “Het stereotiepe beeld dat kwetsbare mensen niet opdagen of hun rekening niet betalen, leeft bij sommige tandartsen. Zeker tandartsen in kleine praktijken zijn bang voor ‘overlast’, terwijl ze door het tekort aan tandartsen patiënten kunnen selecteren.”
‘Het stereotiepe beeld dat kwetsbare mensen hun rekening niet betalen, leeft bij sommige tandartsen.’
“Bij patiënten is er een financiële drempel. Sommige kosten zijn goed gedekt, maar het beeld leeft dat tandzorg enorm duur is. Bovendien is de tandartsrekening vaak niet transparant”, vervolgt Van De Walle. “Ook het belang van preventie is niet helemaal ingeburgerd, en niet alleen bij mensen in armoede. Wie geen pijn heeft, gaat niet naar de tandarts.”
Komt daar nog bij: schaamte. Sommigen durven niet in hun mond laten kijken. “Er zijn mensen die denken dat ze het niet verdienen”, zegt Rebekka Schotte. Zij is zorgcoördinator bij het Leuvense wijkgezondheidscentrum De Central en betrokken bij het mondzorgproject SMILE. “Mensen in een kwetsbare positie worstelen soms met de vraag: heb ik wel het recht om voor mezelf te zorgen?”
“Mensen voelen de ontoegankelijke zorg ook aan als een maatschappelijk onrecht”, aldus Schotte. “Ze hebben vaak niet de vrijheid om hun tandarts te kiezen. Als ze gaan, moeten ze telkens iemand anders in hun mond laten werken, terwijl dat als heel intiem wordt ervaren.”
Weinig transparantie
Dat er zo weinig tandartsen zijn en dat ze met wachtlijsten en zelfs patiëntenstops werken, is een drempel op zich.
‘Het is echt moeilijk om te voorspellen hoe duur een behandeling wordt. Ik kan dat nooit tot op de cent voorspellen.’
Maar nog belangrijker is uiteraard het prijskaartje. In België is de helft van de tandartsen niet geconventioneerd. Zij bepalen hun ereloon zelf. “De boutade luidt: je weet met hoeveel geld je binnengaat, maar niet met hoeveel je opnieuw vertrekt”, zegt Rebekka Schotte. “Er hangt geen prijslijst in de wachtzaal”, vult An Van De Walle aan.
Ze pleiten niet voor gratis zorg: “Maar voorspelbaarheid zou heel wat oplossen.” Martijn Lambert, die zelf ook als tandarts werkt, begrijpt dat. “Maar het is echt moeilijk om te voorspellen hoe duur een behandeling wordt. Ik werk mee aan tal van sociale projecten, maar ook ik kan dat nooit tot op de cent voorspellen. Net omdat ons vak zo technisch is.”
Derdebetalersregeling en conventies
Wat zou kunnen helpen, is de derdebetalersregeling. Dat betekent dat mensen na een tandartsbezoek alleen het remgeld moeten betalen. Dat is sinds dit jaar door het RIZIV toegestaan voor alle patiënten.
“Maar niet alle tandartsen gaan daar in mee”, zeggen Van De Walle en Schotte. “Zeker de oudere generatie niet. Ook omdat zij nog niet met digitale dossiers werken.”
‘De terugbetaling van tandheelkundige zorg ligt laag in ons land.’
Martijn Lambert ziet het wel goed komen met die derdebetalersregeling. “Uit cijfers blijkt dat 80 procent van de tandartsen ze al toegepast heeft. Bij digitale dossiers gaat het met één druk op de knop en wordt het geld quasi meteen gestort.”
Al is er een maar. “Wanneer tandartsen de derdebetalersregeling toepassen, zijn ze verplicht om volgens conventietarieven te werken”, zegt Lambert. “Dat is een uitzondering die alleen voor tandartsen geldt. Daar hebben veel tandartsen het moeilijk mee.”
Strijd met overheid
Op dit punt komt de overheid mee in het spel. Tandartsen klagen al jaren dat hun conventie niet hoog genoeg ligt. Ze zouden best volgens vaste tarieven willen werken, als die ‘correct’ zouden zijn. Maar dat is volgens hen niet het geval.
‘Wie jaarlijks op controle gaat, moet minder betalen.’
“De terugbetaling van tandheelkundige zorg ligt laag in ons land”, legt Lambert uit. “Gemiddeld wordt in België 77 procent van alle gezondheidskosten door de overheid gedragen, maar tandheelkundige zorg zit ver onder dat gemiddelde. De overheid betaalt zo’n 40 procent terug, met de bijdrage van het ziekenfonds erbij komen we op de helft.”
Er is over die prijsafspraken een potje armworstelen aan de gang tussen tandartsen en overheid. Het slachtoffer: de man in de straat. “Dat klopt, helaas. En ik begrijp dat de principiële argumenten van tandartsen over de derdebetalersregeling voor de patiënt in armoede heel flauw klinken”, geeft Lambert toe.
Preventie?
Laten we nog even verder gaan op die overheid. Onvermijdelijk komen we bij het puntje preventie.
In 2016 werd het mondzorgtraject ingevoerd. Wie jaarlijks op controle gaat, moet minder betalen. “Maar dat is een besparingsmaatregel geworden”, zeggen de wijkgezondheidscentra. “Voor wie de tandarts geen prioriteit is, is het mondzorgtraject een strafmaatregel. Heel veel mensen redeneren: ‘Ik heb vorig jaar de tandarts gemist, dus moet ik nu nog meer betalen.’ Uiteindelijk gaat dat maar om een paar euro’s, maar de toon was wel gezet.”
‘Voor wie de tandarts geen prioriteit is, is het mondzorgtraject een strafmaatregel.’
In plaats van elk jaar gaan mensen dus helemaal niet meer naar de tandarts. Het luidt dan dat mensen – zeker in een kwetsbare positie – het belang van preventie niet altijd beseffen. Maar doet het beleid het dan zoveel beter?
Neen. Terwijl mensen aangemoedigd worden om flink te poetsen en workshops gezond eten te volgen, blijft de overheid geld pompen in prestatiegeneeskunde en ontmoedigt het preventie. Het levert de tandarts, cynisch samengevat, meer op om een gaatje te boren dan om uitleg te geven.
Mondhygiënisten
Voor die preventieve mondzorg zijn er sinds 2019 wel mondhygiënisten. Enkele honderden zijn ondertussen aan de slag. Maar voor hun inzet er is nog geen autonoom terugbetalingssysteem, en het is onduidelijk wanneer dat er komt.
Momenteel werken veel mondhygiënisten in klassieke tandartspraktijken, waar ze meedraaien in de prestatiegeneeskunde. De hygiënist voert uit, de tandarts factureert. “Ze moeten zo snel mogelijk uit die grijze zone”, meent Martijn Lambert.
‘Met een mond zonder tanden vind je niet snel een job.’
“Als zelfstandigen in een tandartsenpraktijk verdienen ze nu goed. Meer dan je kan verwachten van een professionele bachelor. Hoe langer dat duurt, hoe moeilijker het wordt om dat opnieuw te verschuiven.”
Al moeten we hun aandeel ook niet overschatten, besluit de expert. “We moeten de curatieve achterstand eerst inhalen alvorens preventie zal lonen. En dan botsen we opnieuw op ons schaarstemodel. Er zijn te weinig tandartsen.”
Complex probleem
Het probleem is complex. Maar ondertussen blijven de mensen in een kwetsbare positie in de kou. Niet dat ze per definitie een ongezonde mond hebben. Maar wanneer ze zorg nodig hebben, hebben ze er wel recht op.
Tandpijn is niet fijn. Met een mond zonder tanden vind je niet snel een job, een slechte ademgeur levert geen sterk sociaal netwerk op. Bovendien hangt mondgezondheid ook samen met hart- en vaatziekten, vroeggeboorte en diabetes. “We moeten concluderen dat mondzorg de facto niet meer in de eerste lijn zit”, zeggen alle geïnterviewden.
‘Het aantal tandartsen bereikt over een jaar of vijf het absolute dieptepunt.’
“We zien ook een commercialisering”, vult Rebekka Schotte aan. “Ziekenfondsen bieden nu allerlei tandverzekeringen aan. Die duwen bepaalde kosten alleen maar de hoogte in. Het is een uitholling van de verzorgingsstaat.”
Een structurele oplossing is niet meteen te verwachten. Zowel de wijkgezondheidscentra als expert Lambert wijzen daarvoor naar het huidige overlegmodel. “Er is overleg tussen RIZIV, de beroepsverenigingen en de ziekenfondsen. Zij houden elkaar in de tang. De ziekenfondsen zouden daarbij de patiënt moeten vertegenwoordigen, maar hebben ook andere belangen.”
Ieders Mond Gezond
Geschat wordt dat het aantal tandartsen over een jaar of vijf het absolute dieptepunt bereikt. Het ergste moet dus nog komen. Toch wil Martijn Lambert ook hoopvol zijn.
Als docent en tandarts stuurt hij mee ‘Ieders Mond Gezond’. Dit project van het Vlaams Instituut Mondgezondheid leidde de voorbije vier jaar 170 mensen op tot mondzorgcoach. Zo’n 75 zijn er vandaag actief, onder meer in armoedeorganisaties. Het idee is om mensen in armoede te koppelen aan een coach, noem het een buddy, die hen over drempels heen helpt.
‘Mondzorgcoach? Het idee is om mensen in armoede te koppelen aan een buddy die hen over drempels helpt.’
Volgens Lambert lukt dat beter dan gedacht: “We zijn nu op een 40-tal plaatsen actief. Op elke plaats zijn we begonnen met het idee: we zullen geen tandarts vinden. Maar kijk, het is overal gelukt. Ik geloof dat je zowel tandartsen, sociaal werkers als personen in kwetsbaarheid perfect bij elkaar kunt brengen, als ze allemaal gehoord worden in hun vragen en noden.”
Buddy’s
Marleen Weytjens is zo’n vrijwillige mondzorgcoach. Zij is actief bij armoedevereniging De Toevlucht in Aalter. Marleen ging al minstens 200 keer met mensen naar de tandarts.
“Als mensen naar een tandarts vragen, probeer ik te helpen”, aldus Weytjens, een sociaal verpleegkundige op rust. “Soms moet ik hen letterlijk naar de tandarts brengen met de auto, in andere gevallen maak ik de afspraak of help ik met administratieve issues en contacten met het OCMW.”
‘Het is schrijnend om te zien hoe een dertiger al zijn tanden verliest.’
Het gebeurt vaak dat De Toevlucht het honorarium betaalt. “Personen die recht hebben op de verhoogde tegemoetkoming moeten weinig of geen remgeld opleggen. In andere gevallen helpen wij of het OCMW.”
Weytjens bevestigt dat het contact met de tandartsen vlotjes verloopt, dat mensen effectief geholpen worden. “Het is schrijnend om te zien hoe een dertiger al zijn tanden verliest. Maar het doet ook deugd wanneer mensen eindelijk opnieuw durven lachen.”
Vrijwillige screenings
Hetzelfde enthousiasme horen we bij Dina Cogneau. De Leuvense parodontoloog, een specialist in het steunweefsel rond de tanden, had ruim drie decennia een zelfstandige praktijk. Toen ze de opleiding Mondzorg aan de Gentse Arteveldehogeschool mee vormgaf, kwam ze in contact met Martijn Lambert en zijn sociale projecten. Vandaag doet ze als vrijwilliger screenings in Tienen, Mechelen en Vilvoorde.
“Ieders Mond Gezond zit sterk in elkaar”, meent Cogneau. “Het is efficiënt omdat drempels echt verlaagd worden, door mensen te ontvangen in een wijkgezondheidscentrum als tussenstap naar de tandarts.”
‘Preventie betekent informeren en motiveren.’
Voor Cogneau is het hoopgevend dat ze via het project mensen in kansarmoede bereiken. “Als parondontoloog zat ik in de twee lijn, nu echt in de allereerste”, vertelt ze. “Ik kan een behandelplan opstellen voor het tandartsbezoek. Maar ik kan mensen ook uitleggen wat goed en slecht loopt in hun mond.”
“De meeste mensen merken zelf een gaatje of afgebroken tand op, maar een tandvleesontsteking is veel minder duidelijk. Terwijl je met een goede basisbehandeling al heel veel kan betekenen. Preventie betekent informeren en motiveren. Veel bezoekers staan daar voor open.”
Omslachtig?
Blijft de vraag: is het allemaal niet omslachtig? Is het niet jammer dat we al buddy’s moeten inschakelen voor basiszorg waar mensen gewoon recht op hebben? We kunnen het ons toch niet voorstellen bij een bezoek aan de huisarts?
“Ja en neen”, reageert Martijn Lambert. “Ik snap de opmerking. Maar tegelijkertijd zetten we ook in op structurele verandering. Na een eerste of tweede bezoek vindt de patiënt hopelijk sneller de weg. Tegelijkertijd werken we bij tandartsen vooroordelen weg. Als een patiënt toch eens niet komt opdagen, zal de tandarts niet plots alles weggooien.”
‘Wijkgezondheidscentrum Nieuw Gent bouwt een eigen tandartspraktijk uit.’
Toch blijft het zoeken. Want uiteindelijk zijn mensen in kwetsbare posities en sociaal werkers nog steeds afhankelijk van de goodwill van tandartsen. En volgens de geïnterviewden stellen die ook hun grenzen. Ze willen hun steentje bijdragen, maar hangen hun engagement liever niet aan de grote klok, uit vrees overbevraagd te worden.
“Dat is binnen dat schaarstemodel logisch”, besluit Lambert. “Dit verhaal kan maar succesvol zijn, als we de grenzen van iedereen respecteren.”
Alternatieve financiering
Dus moeten we ook structureel blijven timmeren aan toegankelijkere tandzorg.
Wijkgezondheidscentrum Nieuw Gent bouwt een eigen tandartspraktijk uit. “Bedoeling is dat de praktijk met twee stoelen de nood in Gent-Zuid mee invult”, vertelt An Van De Walle.
Al drie jaar lopen de voorbereidingen, deze zomer kunnen ze hopelijk van start gaan. Alleen zoeken ze nog steeds tandartsen. “Het is niet simpel om een tandarts te vinden die net iets meer geëngageerd is.”
Wat ook niet simpel wordt: alles financieel draaiende houden. De Gentse praktijk wil met partners daarom alternatieve financiering onderzoeken. “Het is zonneklaar dat de tandheelkunde als prestatiegeneeskunde voor ongelijkheid zorgt. Maar de vraag blijft: hoe kan het dan wel?”
Binnen een forfaitair systeem, zoals huisartsen of kinesisten in een wijkgezondheidscentrum werken, kan het niet. Het Leuvense wijkgezondheidscentrum De Central had een tijdlang een tandarts in vast dienstverband. “Maar het is niet evident om dat financieel rendabel te houden”, zegt Rebekka Schotte. Daarom besloot De Central niet door te gaan met de tandarts.
Schotte vindt het belangrijk dat we het verhaal breder blijven zien. “Dit gaat verder dan tandartsen, dit is een maatschappelijk onrecht”, besluit ze. “Het draait erom dat we iedereen als mens blijven zien. En vergis je niet: we hebben het graag over stereotypen, over dé mens die in armoede leeft. Maar de grens tussen arm en middenklasse is niet meer zo groot. De grootste pensioengolf van tandartsen moet nog komen. Dit probleem zal ons uiteindelijk allemaal treffen.”
Reacties [5]
Ik als gewone burger heb liever niet dat er meer geld naar tandzorg gaat. Controleer iedereen om de 2 jaar ipv 1 jaar, er zijn niet te weinig tandartsen, maar teveel overbodige bezoekjes.
Wil je toch elk jaar gaan? Verdubbel de terugbetaling in het 1e jaar, 2e niets, 3e weer dubbel, 4e niets. Even duur als nu!
Je betaald jouw loodgieter of elekricien toch ook niet om jouw buizen en kabels op voorhand te controleren?
Er is in België een gedachtengang dat alles gratis moet, 3e betalersregelingen, alles voor de sociaal zwakkeren. Dit zit echter mooi gelimiteerd in enkele elitefucties, die zo zeker zijn van hun geld, terwijl de klusjesman aan €15/u zijn factuur niet betaald wordt.
Met de juiste prioriteiten en goede jongerenbegeleiding denk ik dat je de wortels van dit probleem (kansarmoede) aanpakt. Kansarmoede op deze arbeidsmarkt bestaat niet, indien men deze jongeren naar een diploma begeleidt.
Toch bedankt voor het mooie artikel en jouw kijk op de zaak!
Ik ben 69.
Mijn implantaten, boven + onder, kostten mij 25.000 euro.
Daar wordt niets van terugbetaald.
Ja Daan, ik sta ook voor dit probleem. Wij hadden destijds de mogelijkheid niet om goede tandverzorging te krijgen. Nu hebben jongeren alle mogelijkheden. (orthodontie, regelmatige tandzorg, eventuele tussenkomst jaarlijks van meer dan 1000 euro dus dat is toch al een heel bedrag op een mensen leven. Wij ouderen kunnen alles zelf betalen want met een max tussenkomst van iets meer dan 1000 euro per jaar kan je geen implantaten betalen. Niet eerlijk, zoals zoveel in België.
Ouderen hebben hebben ook veel problemen. In de zestiger jaren werd een tand getrokken, zelfs bij een klein gaatje en bij tieners. Resultaat: veel 65 plussers hebben hun achterste tanden niet meer wat voor veel narigheid zorgt. Buiten het “vals gebit” komt het ziekenfonds niet tussen. Implantaten zijn schandalig duur. Dus jongeren ga toch maar jaarlijks op controle. Het bespaart je later veel narigheid en geld.
Misschien het idee om de regeling met je mutualiteit ineens tegemoet te laten komen; zoals nu het is bij velen artsen. Het is een enorm verschil als je weet dat je bij de tandarts 75 of 90euro moet betalen, die je misschien die maand niet kan missen. Of je moet enkel een 4euro maar (de opleg). Er zullen eens zo veel mensen en kinderen dan wel naar de tandarts kunnen.
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies