Kinderopvang in zwaar weer
Positief was de berichtgeving over de kinderopvang de laatste tijd zelden. Nochtans gebeuren er ook veel mooie dingen. Daarom vroeg Sociaal.Net expert Jochen Devlieghere (UGent) om ons mee te nemen naar zo’n inspirerende kinderopvangplek.
Jochen twijfelde niet lang en schoof kinderdagverblijf De Palmboom (stad Gent) naar voor. We voeren er samen met hem en coördinator Hans Vervenne een gesprek over kinderopvang in een kwetsbare buurt, begeleider-kindratio’s en hoe het allemaal anders kan.
Jochen, waarom heb je ons meegenomen naar kinderdagverblijf De Palmboom?
Jochen: “Hier komen de drie functies van de kinderopvang mooi samen. De economische functie zorgt ervoor dat ouders met kinderen kunnen gaan werken of een opleiding volgen. De pedagogische functie gaat over kinderen ontwikkelingskansen bieden. Daarnaast heeft de kinderopvang een sociale functie: ouders een netwerk en groeikansen bieden. Kinderen die opgroeien in armoede zijn onder meer daarom sterk gebaat bij kinderopvang.”
‘De sociale functie van kinderopvang staat de laatste tijd onder druk.’
“Maar net die sociale functie staat onder druk. Denk bijvoorbeeld aan de beslissing van de Vlaamse Regering om omwille van plaatstekort voorrang te geven aan werkende ouders. De Palmboom toont dat je sterk kan inzetten op kwetsbare gezinnen en een stevige inbedding in de buurt, zonder te moeten inboeten op pedagogische kwaliteit.”
Wat moet ik me daar concreet bij voorstellen?
Hans: “De Brugse Poort is een erg diverse wijk met heel veel jonge en kwetsbare gezinnen. Meer dan 40 procent ontvangt een uitkering. Iedereen die hier woont, moet de kans krijgen om bij ons terecht te komen, of je werkt of niet.”
“We streven naar een gemengd ouderpubliek. In de kinderopvang ontmoeten ouders elkaar. Hun achtergrond is dan van weinig belang. Ze zijn hier met hetzelfde doel: het beste voor hun kind. Dat zorgt voor verbinding.”
Is die keuze dan zo uitzonderlijk?
Jochen: “De financiering van de kinderopvang stimuleert niet om met kwetsbare gezinnen te werken. Een basissubsidiëring wordt aangevuld volgens de prestaties die geleverd worden: het aantal kinderen dat per dag aanwezig is. Minder kinderen betekent dus minder subsidies.”
“Kwetsbare gezinnen hebben een minder stabiele en voorspelbare opvangnood. Ze hebben bijvoorbeeld wisselende werkroosters of moeten plots een werkopleiding of inburgeringscursus volgen. Als er veel gaten vallen in je planning, heeft dat financiële gevolgen voor het opvanginitiatief.”
“Kwetsbare gezinnen vinden daarnaast moeilijker de weg naar de kinderopvang. Ze zijn bijvoorbeeld vaak te laat met zich in te schrijven via het centraal aanmeldsysteem. Niet omdat ze van kwade wil zijn, maar omdat ze niet weten dat er een opvangtekort is, het systeem niet kennen of de taal niet begrijpen.”
Hoe bereikt De Palmboom die kwetsbare gezinnen?
Hans: “We maken daar actief werk van. Het begint al bij hoe je de plaatsen toekent. Ze worden negen maanden op voorhand toebedeeld aan wie zich inschreef. Maar er komen regelmatig last minute extra plaatsen vrij. Die bedeel ik bijvoorbeeld toe aan wie te laat de weg vond, het inschrijvingssysteem niet kent, plots werk heeft of wiens onthaalmoeder ermee stopt. Dat zijn vaak kwetsbare gezinnen, maar zeker niet altijd.”
‘Ik wil dat ouders meteen voelen dat ze hier gerespecteerd worden.’
“We werken ook samen met organisaties uit de buurt. Zij contacteren ons als ze een gezin bij hen hebben waarvoor kinderopvang belangrijk zou zijn. Denk aan het inloopteam, het OCMW of het Centrum Integrale Gezinszorg. Via die laatsten brengen er momenteel drie tienermama’s hun kindje naar onze opvang.”
“We voeren een opendeurpolitiek. Als ouders hier aankloppen, krijgen ze een rondleiding en uitgebreide informatie. We ondersteunen hen bij de inschrijving. Dat we tijd voor hen maken, zorgt voor vertrouwen. Ik wil dat ouders meteen voelen dat ze hier gerespecteerd worden.”
“De Palmboom is ook een eerste werkplek voor vijf mensen die een activeringstraject volgen. Ze leren de job al doende, via werkplekleren. Enkele van onze vaste medewerkers behaalden hun kwalificatie via zo’n traject. Ouders zien dat hier mensen werken met een gelijkaardige achtergrond. Dat werkt verbindend.”
Zijn kinderbegeleiders hier dan vooral hulpverleners en sociaal werkers?
Hans: “Die sociale functie is niet de enige functie. De kwaliteit en onze pedagogische principes zijn cruciaal. Het is hier geen duivenkot. Als mensen bijvoorbeeld hun kind te weinig brengen, worden ze daarop aangesproken.”
‘Werken in een kwetsbare buurt vergt extra inspanning.’
“Maar werken in een kwetsbare buurt vergt inderdaad een extra inspanning van onze kinderbegeleiders. Want pakweg een tienermama heeft wel wat ondersteuning nodig bij het zorgen voor haar kind.”
Hoe ondersteunen jullie ouders?
Hans: “Soms lukt iets niet goed thuis, bijvoorbeeld eten of slapen. Vroeg of laat komt dat naar boven. We gaan dan met de ouders samenzitten. Wat zou helpen? Het is een gesprek in twee richtingen. Overlegmomenten zijn hier dagelijkse kost. Dat gebeurt ook kort, tijdens het brengen of halen.”
Jochen: “Vragen van ouders worden vaak geproblematiseerd: ‘Oei, de ontwikkeling loopt niet goed. Oei, de ouders kunnen geen structuur aanbrengen. Oei, er is gespecialiseerde hulp nodig.’ Hier worden vragen genormaliseerd. Die zijn nu eenmaal eigen zijn aan de opvoeding van een kind.”
Opvoedingsvragen en twijfelende ouders zijn hier normaal?
Hans: “Iedereen heeft opvoedingsvragen, of je nu uit een kwetsbare situatie komt of niet. Je ziet dat bijvoorbeeld als we hier een groepsgesprek rond opvoeding organiseren. Elke ouder vraagt zich wel eens af: ‘Doe ik het goed? Waarom reageert mijn kind zo? Wat moet ik nu doen?’”
‘Iedereen heeft opvoedingsvragen, of je nu uit een kwetsbare situatie komt of niet.’
Jochen: “Het is ook mooi dat De Palmboom een ontmoetingsplek creëert waar ouders uit de buurt met elkaar kunnen spreken over opvoeding. Er zijn niet veel kinderopvanglocaties die erin slagen om een ontmoetingsplaats te zijn. Zeker niet als ze zo’n gemengd publiek hebben.”
“Vaak hebben ouders amper contact met elkaar in de kinderopvang. Iedereen is er liefst zo snel mogelijk binnen en weer buiten. Hier is dat niet zo.”
Hans: “Wij willen dat ouders wat blijven rondhangen als ze hun kind brengen of halen. Ze krijgen een kop koffie en mogen in de groep kijken hoe de werking loopt. Dat geeft ook weer vertrouwen. Soms huilen ouders als hun kind naar de kleuterschool moet, want wij waren een tweede thuis voor hen.”
Naar aanleiding van enkele drama’s en wantoestanden rezen er vragen over de veiligheid in de kinderopvang. Hoe kan je het risico op zo’n tragische gebeurtenis inperken?
Jochen: “Als je wantoestanden wil vermijden, moet je medewerkers goed ondersteunen. Ze moeten goed opgeleid worden en later kunnen bijscholen. En je moet de druk in de kinderopvang verlagen door het aantal kinderen per begeleider naar beneden te halen.”
‘Als kinderbegeleider zou ik weigeren om te werken in een locatie waar je voortdurend gefilmd wordt.’
“Een ongeval kan altijd gebeuren, maar zulke structurele maatregelen kunnen de kans op drama’s verkleinen. Als je dat combineert met ouders die binnen mogen wandelen wanneer ze willen en begeleiders die aanspreekbaar zijn, dan heb je geen camera’s nodig om te kijken wat er aan de hand is. Ik vind dat een vreselijk idee. Als kinderbegeleider zou ik weigeren om te werken in een locatie waar je voortdurend gefilmd wordt.”
Hier hangen dus geen camera’s?
Hans: “Wij hebben die niet nodig: hier zijn ouders altijd welkom en kunnen ze altijd zien wat er gebeurt. Ik hoor soms verhalen over kinderopvang waar ouders niet binnen mogen. Dat mag in principe niet, maar het gebeurt wel. Dat is voor mij een alarmsignaal.”
“We hebben ook een wenbeleid voor ouders. Wennen aan de kinderopvang is even belangrijk voor de ouders als voor het kind. Soms loopt het gemakkelijk voor het kind, maar heeft een ouder wat meer tijd nodig. Ze zijn dan welkom in de groep om bijvoorbeeld een tijdje elke ochtend het eerste half uur te komen meespelen.”
‘Wennen aan de kinderopvang is even belangrijk voor de ouders als voor het kind.’
“Ouders zien zo de realiteit van ons werk. Ze zijn er vaak van onder de indruk: ‘Ik heb drie kinderen thuis, hoe jullie dit hier klaarspelen, ik zou het niet kunnen.’”
In vergelijking met andere landen heeft Vlaanderen veel kinderen per begeleider. Hoe zit het in De Palmboom met deze begeleider-kindratio?
Hans: “We hebben twee begeleiders per groep van veertien kinderen. Dat is beter dan het Vlaamse gemiddelde, maar als je bekijkt wat er allemaal verwacht wordt van de kinderopvang blijft het een pijnpunt. Die extra medewerkers die hier via activeringstrajecten komen werkplekleren, zijn daarom erg welgekomen.”
Jochen: “De wettelijk toegestane ratio is heel hoog. In de praktijk schommelt die veel. De ene dag ligt het hoger, de andere lager. Kinderen kunnen bijvoorbeeld vaak ziek zijn. Die gemiddelde ratio is dus niet zo interessant. Zoom je in op de cijfers dan zie je dat er gewoon vaak veel te veel kinderen per begeleider zijn, wat druk creëert.”
Zijn met minder kinderen per begeleider alle problemen van de baan?
Jochen: “We mogen ons niet blindstaren op die ratio. Kwaliteit vat je niet samen in een getal. Er is ook meer ondersteuning nodig, bijvoorbeeld van pedagogische coaches die een andere kijk binnenbrengen. Geen experts die eens snel komen zeggen hoe het moet, maar mensen die op de werkvloer aanwezig zijn en samenwerken met de kinderbegeleiders.”
‘We mogen ons niet blindstaren op die ratio.’
“En wil je beter ondersteunen, dan is schaalvergroting onvermijdelijk. De kinderopvang is een enorm versnipperd landschap. Zelfs grote private spelers vertegenwoordigen maar een paar procent van de opvangplaatsen. Dat is niks. Heel veel onthaalouders werken helemaal alleen. Zij krijgen helemaal geen coaching of ondersteuning.”
“We moeten beter nadenken over hoe we de kinderopvang willen organiseren. Er moet meer samenwerking komen, over ideologische verschillen heen, rond de ontwikkeling van pedagogische visie en delen van kennis over kinderen.”
De Vlaamse regering heeft de boodschap begrepen en kondigde grote investeringen voor de kinderopvang aan.
Jochen: “De aangekondigde investeringen zijn groot, maar niet voldoende om de structurele onderfinanciering van de afgelopen decennia op te vangen. Dat kan alleen door op de langere termijn in te zetten, de lonen substantieel te verhogen en een massale financiële injectie te doen.”
‘De aangekondigde investeringen zijn groot, maar niet voldoende om de onderfinanciering van de afgelopen decennia op te vangen.’
Hans: “De kinderopvang staat nu op de agenda. Toch voel je dat al die extra’s die kinderbegeleiders doen weinig gezien worden door de overheid. Onze expertise en maatschappelijke relevantie wordt niet erkend. We bieden tewerkstellingskansen, laagdrempelige pedagogische ondersteuning van gezinnen, netwerkversterking en brengen gezinnen van diverse achtergrond samen.”
“Maar het blijft gaan over opvang, en dat is het. Er moet dus meer waardering komen voor kinderbegeleiders en kinderopvang. Dat los je niet op met een pedagogische coach en logistieke medewerkers.”
Ligt de kern van het probleem bij gebrek aan waardering?
Jochen: “Kwaliteitsvolle kinderopvang is enorm belangrijk, maar dat wordt niet gezien. Niemand die twijfelt aan het belang van de kleuterschool: kinderen leren er lezen en tellen en dat zien we.”
“Van de kinderopvang denken we dat het gewoon een plek is om je kinderen te parkeren terwijl we gaan werken. Terwijl daar eigenlijk zoveel cruciale dingen gebeuren op vlak van de ontwikkeling van jonge kinderen. Kinderen maken gigantische sprongen in de kinderopvang. Ze ontdekken daar de wereld.”
Zou één minister die bevoegd is voor zowel kinderopvang als kleuteronderwijs, zoals Vooruit vraagt, de kinderopvang een boost kunnen geven?
Jochen: “De harde muur tussen die twee werelden is vanuit kindperspectief niet te verdedigen. Beeld je in dat je een kleuter bent die net tweeënhalf werd. Op vrijdag ga je nog naar de kinderopvang. En plots na het weekend moet je naar de kleuterschool. Dat zijn twee compleet verschillende werelden: andere regels, andere professionals, andere manier van werken. Wij zijn een van de weinige Europese landen die dat nog zo organiseren.”
‘De harde muur tussen kinderopvang en kleuterschool is vanuit kindperspectief niet te verdedigen.’
“We moeten naar een geïntegreerde aanpak voor alle nul- tot zesjarigen. Er lopen vandaag een aantal pilootprojecten die experimenteren met die zogenaamde doorgaande lijn. In één groep zitten bijvoorbeeld twee- tot vierjarigen samen.”
“Los van die experimenten voeren we te weinig de fundamentele discussie over hoe we met onze jonge kinderen willen omgaan. Welke professionals moeten hen begeleiden? Wat is het curriculum? Hoe gaan we dat organiseren? Mijn pleidooi is om daar nu al over na te denken, want de tanker doen keren duurt al snel tien tot vijftien jaar.”
Reacties
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies