Achtergrond

‘De begeleiding stopt, maar mijn mentor blijft’

An Nuytiens

Hoelang hulpverlening ook duurt, het blijft altijd tijdelijk. Ook in de jeugdhulp komt er een moment dat hulpverleners de jongere niet meer bijstaan. Wat dan? Jeugdzorg Emmaüs en De Cocon werken met JIM’s: een mentor die er is tijdens de hulpverlening, maar ook erna. An Nuytiens van Emmaüs vertelt meer.

Een jongere met zijn JIM.

© Emmaüs

Wat is een JIM?

Alicia is twintig en verbleef een aantal jaren in de jeugdhulp.De jongeren in dit artikel getuigen onder een schuilnaam. De jongere en de JIM op de foto komen niet in het artikel voor, maar gaven toestemming voor publicatie van de foto.Vandaag is ze terug thuis. Toen ze nog in de voorziening woonde, stelde haar individuele begeleider voor om een ‘JIM’ te betrekken in haar begeleidingstraject.

Maar wat is een JIM? Het concept werd uitgewerkt en uitgebouwd door de Nederlandse orthopedagoog Levi van Dam als alternatief voor uithuisplaatsing.Van Dam, L. en Verhulst, S. (2016), ‘De JIM-aanpak. Het alternatief voor uithuisplaatsing van jongeren’, Amsterdam, Boom Uitgevers.Het letterwoord staat voor ‘Jouw Ingebrachte Mentor’ en vertrekt van het idee dat jongeren het mooist groeien met hun eigen wortels.Van Dam, L. (2018), ‘Who and what works in natural mentoring? A relational approach to improve the effectiveness of youth care’, Amsterdam, Universiteit Amsterdam.

‘Een JIM is iemand die de jongere vertrouwt.’

Hulpverleners focussen nog te vaak heel sterk op de wat-vraag: wat moet er allemaal gebeuren? In JIM wordt gestart met de wie-vraag: wie betekent iets voor de jongere? De begeleider zoekt samen met de jongere binnen het informele netwerk een mentor, de JIM.

Alicia beschrijft een JIM als iemand die jou goed kent en die mee beslissingen neemt met de begeleiders. Een JIM is iemand die de jongere vertrouwt. Dit kan bijvoorbeeld een oom, buurvrouw of een vriend zijn. Idealiter staan de ouders mee achter de keuze van de jongere voor de JIM.

Het relationele perspectief centraal

De JIM is een vertrouwenspersoon voor jongeren, maar is daarom niet de officiële ‘vertrouwenspersoon in de jeugdhulp’, waar elke jongere in de jeugdhulp recht op heeft. In de praktijk gaat het vaak om dezelfde persoon, maar zeker niet altijd. Er zijn gelijkenissen tussen een JIM en een vertrouwenspersoon in de jeugdhulp. Beiden krijgen het vertrouwen van de jongere, en tijdens het jeugdhulptraject staan ze de jongere bij en bieden ze een extra perspectief vanuit het natuurlijke netwerk.

De JIM krijgt van de jongere een duidelijk mandaat om mee na te denken over het hulpverleningstraject. De mentor krijgt ook toestemming van de jongere om in rechtstreeks contact te staan met de hulpverleners.

Een verschil is dat het mandaat van een vertrouwenspersoon in de jeugdhulp vooral in een rechtenperspectief kadert, terwijl bij JIM het relationele perspectief centraal staat. Vertrouwenspersonen hebben een formeel statuut en bepaalde rechten. Zo kunnen ze het dossier van de jongere inkijken en moeten ze op de hoogte gehouden te worden van beslissingen.

Stopt de jeugdhulp, dan eindigt ook het mandaat van de vertrouwenspersoon. Wat natuurlijk niet wegneemt dat die blijvend iets kan betekenen voor de jongere. Maar bij JIM is dat net het expliciete uitgangspunt: de mentor is er ook nadat de jeugdhulp stopt.

Hoe kies je een JIM?

Over wie haar JIM moest worden, moest Alicia niet lang nadenken. “Toen mijn begeleider vroeg op wie ik altijd kan rekenen, dacht ik meteen aan mijn beste vriend. Hij kent mij goed, is al lang in mijn leven, en bovendien is dit de persoon die ik het meeste vertrouw. Hij was er altijd als er iets was.”

‘Toen mijn begeleider vroeg op wie ik altijd kan rekenen, dacht ik meteen aan mijn beste vriend.’

Ook de zeventienjarige Jonas, die momenteel in een studiowerking verblijft, geeft aan dat je JIM iemand moet zijn die je goed kent en waar je vertrouwen in hebt. Zijn JIM is een vrijwilliger bij de organisatie waar hij verblijft, en waar hij al vaak op kon rekenen.

Een ambassadeur

De JIM is een vertrouwenspersoon en steunfiguur voor de jongere. Het is als het ware een ambassadeur van de jongere. In die rol werkt de JIM gelijkwaardig samen met de ouders, natuurlijke context en professionals.

De veertienjarige Leah verblijft in een residentiële voorziening. Zij koos haar voormalige weekend-pleegmoeder als JIM omdat zij in het verleden al vaak klaarstond voor haar. Voor Leah is het ook belangrijk dat de mentor haar mama, met wie Leah zelf niet zo vaak rechtstreeks contact heeft, kan aanspreken. Zo loopt het contact tussen Leah en haar mama makkelijker.

Co-creatie

Een JIM ondersteunt de jongere samen met de begeleider, de ouders en eventueel andere steunfiguren. Zo krijgt de mentor een sleutelrol in de begeleiding.

Het gaat om co-creatie. De jongere, ouders, mentor en hulpverleners gaan een wederkerige, gelijkwaardige samenwerking aan. Iedereen is er zich van bewust dat ze elkaar nodig hebben. Rollen van hulpvrager en hulpbieder kunnen wisselen. Het is een circulair proces.De Ruig, S. en van Dam, L. (2020), ‘Circulaire zorg: van JIM-aanpak naar een nieuwe kijk op jeugdhulpverlening’, Amsterdam, Boom.

‘De mentor krijgt een sleutelrol in de begeleiding.’

Concreet overleggen begeleiders regelmatig met de jongere en de mentor. Ze delen successen maar eveneens vragen of bezorgdheden. Alicia vertelt dat haar mentor telkens betrokken werd wanneer er beslissingen moesten genomen worden, of doelen werden opgesteld.

Een van de beslissingen waar een JIM bij betrokken kan worden, is bijvoorbeeld de vraag of een jongere zelfstandig kan gaan wonen. Maar ook rond de schoolkeuze of op vlak van ondersteuning bij identiteitsontwikkeling wordt de mentor betrokken.

Het is logisch dat niet iedereen hier meteen op dezelfde golflengte zit. Wat bijvoorbeeld als de jongere en zijn JIM inschatten dat de tijd rijp is om zelfstandig te gaan wonen, terwijl de hulpverlener dat nog te vroeg vindt? Het doel blijft om via dialoog en gelijkwaardigheid tot consensus te komen. Enkel bij situaties van onveiligheid kan de hulpverlener ingrijpen vanuit maatschappelijke noodzaak. Is de jeugdrechtbank betrokken, dan worden de verschillende visies na dialoog en zonder consensus aan de jeugdrechter voorgelegd.

Een ander perspectief

Het betrekken van een JIM bij beslissingen vinden de jongeren een groot pluspunt, want de JIM kent de jongere op een andere manier dan de begeleiders. De mentor brengt de kennis binnen van het natuurlijke netwerk van de jongere, de hulpverlener beschikt over professionele kennis.

‘JIM kent de jongere op een andere manier dan de begeleiders.’

Volgens Leah is het cruciaal dat de stem van haar mentor een vaste waarde wordt in de begeleiding en bij belangrijke beslissingen: “Deze extra stem kan mijn mening kracht bijzetten, of kan ook aandacht vestigen op bepaalde zaken. Dit heb ik ook gemerkt toen mijn JIM deelnam aan gesprekken op de jeugdrechtbank.”

Overlegmomenten en crisismomenten

Naast adviezen geven en doelen mee bepalen, komt een JIM ook op een andere manier in beeld in de begeleiding. De mentor wordt betrokken bij overleg buiten de voorziening, zoals een schooloverleg, een cliëntenoverleg of de commissie niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Zo ging de mentor van Jonas mee naar een gesprek bij het OCMW.

Tussen de hulpverlener en de JIM worden samenwerkingsafspraken gemaakt. Ook vraagt de hulpverlener aan de mentor wat die nodig heeft om de JIM-functie uit te voeren.

Een JIM kan ook een rol spelen in crisissituaties. De mentor van Jonas bleef meermaals bij hem overnachten in de voorziening toen hij mentaal een dip had. Dit hielp hem om deze moeilijke momenten door te komen.

Werk je volgens het JIM-principe, dan moet je eerst stilstaan bij wie voor de jongere belangrijk is, vooraleer je kan nadenken over wat er moet gebeuren. Maar hulpverleners zijn gewoon om snel beslissingen te nemen.

© Unsplash / Bewakoof

Gelijkwaardigheid

Werken met een JIM valt samen met een bredere evolutie in de hulpverlening om het netwerk van mensen te betrekken in de begeleiding.

De afgelopen jaren is de manier waarop jeugdhulpverleners aan de slag gaan met jongeren sterk veranderd. Zo is er veel meer aandacht gekomen voor het netwerk. Dit wordt vaak ‘netwerkversterking’ genoemd.

‘Heel wat hulpverleners werken vandaag al volgens de JIM-gedachte, zonder dat ze het zo noemen.’

Maar die term wijst op een ongelijkwaardige positie: de hulpverleners doen iets met of voor de ander. Daar proberen heel wat jeugdhulporganisaties tegenin te gaan. Ze willen een stap verder zetten en gelijkwaardig met de jongere, het netwerk en de hulpverleners aan de slag gaan.

Heel wat hulpverleners werken vandaag al volgens de JIM-gedachte, zonder dat ze het zo noemen. Ook bij Alicia en Leah waren hun JIM’s, al voor ze die naam kregen, betrokken bij de begeleiding. Maar die naam heeft wel een voordeel: het zorgt voor een structurele inbedding in de begeleiding en meer systematische aandacht voor het netwerk.

Switch in het denken

Het gelijkwaardig betrekken van het netwerk in een begeleiding vraagt een switch in het klassieke denken binnen de hulpverlening. De positie van de hulpverlener verschuift en verandert.

De dichtste relaties van een jongere zijn cruciaal. Het gaat om mensen die ze dag en nacht zouden kunnen opbellen. Die lijst is bij niemand eindeloos. De Engelse antropoloog Robin Dunbar deed hier onderzoek naar en kwam op drie tot vijf personen. Vaak zullen hulpverleners één van deze plaatsen innemen.Dunbar, R. I. M. (2014), ‘The Social Brain: Psychological Underpinnings and Implications for the Structure of Organizations’, Current directions in psychological science: a journal of the American Psychological Society, 23 (2).

‘De positie van de hulpverlener verschuift en verandert.’

Gezien de tijdelijke rol van hulpverleners, is het innemen van een positie in deze meest dichte cirkel niet wenselijk op lange termijn. De hulpverlener moet zich gelijkwaardig verhouden tot het netwerk zodat jongeren en hun netwerk alleen verder kunnen na de hulpverlening.

Dit kadert binnen de filosofie van de circulaire zorg, waar vanuit het heden gehandeld wordt met het oog op de volgende generatie. In deze benadering is het uitgangspunt dat het benutten van natuurlijke hulpbronnen, zoals de JIM, mee zorgt voor autonomie en een meer duurzame zorg.De Ruig, S. en van Dam, L. (2020), ‘Circulaire zorg: van JIM-aanpak naar een nieuwe kijk op jeugdhulpverlening’, Amsterdam, Boom.

Mijn JIM blijft

Eén van de grootste troeven is dat je JIM in je leven blijft nadat de hulpverlening stopt. Of zoals Alicia het omschrijft: “De begeleiding stopt, maar mijn JIM blijft”.

Voor Alicia was de aanwezigheid van een JIM een grote meerwaarde in haar traject. Het versterkte haar band met haar beste vriend. “Het is nu ook gemakkelijker om op hem terug te vallen. Als ik vastzit in mijn leven kan ik bij hem terecht. Voor JIM vond ik dat moeilijker om te doen: raad vragen voor moeilijke beslissingen of mijn gevoelens delen.”

Hoewel Leah hoopvol is over JIM, en Alicia en Jonas positieve JIM-ervaringen beschrijven, denken ze niet dat er per se voor elke jongere in de jeugdhulp meteen een JIM gezocht moet worden.

Alicia wijst erop dat jongeren in de jeugdhulp de begeleiding en hun familie en vrienden soms liever gescheiden houden. Een mentor vermengt deze werelden. Dit kan opgevangen worden door een mentor buiten de familie of vriendenkring te zoeken, zoals een leerkracht of sportcoach.

Leah heeft een groot natuurlijk netwerk. Voor jongeren die dat geluk niet hebben, is het vinden van een JIM volgens haar niet evident. De praktijk en onderzoek wijst echter uit dat de meeste jongeren minstens één steunpersoon kunnen aanduiden.Collot d’Escury-Koenigs, A. en Boering, A. (2018), ‘Het steunogram: het sociale netwerk bij jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) in beeld’, LVB Onderzoek & Praktijk, voorjaar 2018, nr.1.

Tijd nemen om met JIM aan de slag te gaan

Hoe ervaren hulpverleners werken met een JIM? Ze wijzen vooral op een verandering in de manier van werken. Het gedachtengoed toepassen in de dagelijkse praktijk vraagt tijd. Tijd om te wennen aan hun veranderende positie. Echt gelijkwaardig werken is meer dan eens een heuse zoektocht.

‘In de dialoog met de mentor moet je tijd investeren.’

Werken volgens het JIM-principe vergt ook tijd omdat je eerst moet stilstaan bij wie voor de jongere belangrijk is, vooraleer je kan nadenken over wat er allemaal moet gebeuren. Hulpverleners zijn gewoon om snel beslissingen te nemen en oplossingsgericht te handelen.

Ook de in de dialoog met de mentor moet je tijd investeren. Een van de weinige voorwaarden voor de mentor is structureel contact met de hulpverlener. Het is een gelijkwaardige samenwerking, ook als het moeilijk gaat. In theorie kan een mentor die samenwerking stopzetten, maar in de praktijk is dit eerder uitzonderlijk.

Omdat het werken met JIM dus wel wat investering vraagt, is gedragenheid en ondersteuning vanuit de organisatie cruciaal om effectief aan de slag te gaan met JIM.

Reacties [1]

  • Paul

    Dit is altijd de belachelijke houding van jeugdzorg. Gelijkwaardigheid. Terwijl jeugdzorg natuurlijk helemaal niets van de verantwoordelijkheid neemt. Die wordt op de jongere en de ouders gegooid.

    Gelijkwaardigheid? Neen. KIND, en ouders horen de controle over alles te hebben, om de eenvoudige reden dat ze met de resultaten moeten leven achteraf.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.