Achtergrond

Jonge sociale professionals en verkiezingen: ‘We maken te weinig lawaai’

Peter Goris, Nico Bogaerts

Hoe kijken jonge sociale professionals naar de komende verkiezingen? En waarvan moeten politici wakker liggen? De wooncrisis en bureaucratie staan met stip bovenaan de lijst.

verkiezingen

© ID / Katrijn Van Giel

Verkiezingen 2024

In aanloop naar de belangrijke verkiezingen van 9 juni nodigde Sociaal.Net acht jonge sociale professionals uit om te praten over beleid, de samenleving en waar ze tegenaanlopen in hun job. Twee voorwaarden: jonger dan 35 en geen partijpolitiek engagement.

De jongelingen kwamen uit alle windstreken: Westerlo, Gent, Brussel, Brugge, Borgerhout en Tienen. Wij, twee redacteurs van boven de vijftig, stelden verheugd vast dat je geen dertig jaar ervaring moet hebben om op een regenachtige zaterdagochtend scherpe analyses te maken.

Wooncrisis

Welk maatschappelijk probleem moeten politici hoogdringend aanpakken? Geen makkelijke openingsvraag, want kiezen is verliezen. Toch schiet er één iets bovenuit: de wooncrisis.

‘Mensen vinden geen betaalbare woning meer.’ 

Lukas Roose (28) ziet vanaf de eerste rij hoe die crisis toeslaat. Als hulpverlener bij CAW Halle-Vilvoorde begeleidt hij onder meer dak- en thuislozen op de luchthaven van Brussel: “Of het nu gaat om vluchtelingen of jonge alleenstaanden: mensen vinden geen betaalbare woning meer en belanden van de noodopvang op straat of overleven op de sofa van vrienden en familie. Echte oplossingen voor deze wooncrisis liggen in handen van politici, maar je kan moeilijk zeggen dat zij hier een prioriteit van maken.”

Als maatschappelijk werker van psychiatrisch centrum Gent-Sleidinge legt Lindsay De Langhe (27) de vinger op dezelfde wonde: “Wonen is met stip het grootste probleem. Wij zien dat mensen langer dan nodig in onze behandelsetting blijven omdat ze in Gent en omgeving geen betaalbare woning vinden. Omdat ik niet met dossiers maar met mensen werk, is dat heel frustrerend.”

Veel deuren gaan dicht

Alsof dat allemaal nog niet erg genoeg is, heeft de wooncrisis ook gevolgen op andere terreinen: zonder een vaste woonst blijven andere deuren gesloten.

Dat ziet hulpverlener Julia Njoroge (32) die voor CAW Brussel werkt op het JAC: “Kijk naar erkende vluchtelingen. Zij krijgen tijdelijk onderdak bij lokale opvanginitiatieven. Maar omdat ze plaats moeten maken voor een volgend gezin, gaan ze op een dichtgeslibde woonmarkt tevergeefs op zoek naar een oplossing. Velen belanden opnieuw op straat, zonder vaste domicilie. Daardoor kunnen ze niet werken en hebben ze geen recht op een leefloon. Eerst zijn ze dolblij omdat ze eindelijk erkend vluchteling zijn. Vervolgens zijn ze gefrustreerd omdat alle deuren toch gesloten blijven.”

‘Het is een bewuste keuze van politici om sommige mensen uit te sluiten.’

Dieter Baert (31) is maatschappelijk werker bij OCMW Brugge. Hij is cynisch over deuren die op slot blijven en toenemende drempels. “Hoe hoger je de drempels maakt, hoe minder lang de wachtrij wordt. Wil je vandaag de dag in aanmerking blijven komen voor een sociale woning, dan moet je je digitaal inschrijven bij een centraal register. Doe je dat niet, dan word je van de wachtlijst geschrapt. Vooral kwetsbare mensen zijn daar de dupe van. Zij zijn niet zo digitaal geletterd. Het is een bewuste keuze van politici om sommige mensen uit te sluiten.”

Stephanie Luk (26) ziet als opbouwwerker sociale bescherming van SAAMO Antwerpen hetzelfde fenomeen: “Tijdens de activiteit ‘Koffie en formulieren’ kunnen mensen in onze buurtwerkingen binnenwandelen, bijvoorbeeld met een brief die ze niet begrijpen. De druk is daar groot. Heel wat mensen struikelen over ingewikkelde afsprakensysteem, vuistdikke invulformulieren en digitalisering van dienstverlening. Heb je vandaag geen computer of smartphone, dan geraak je nergens meer binnen.’’

hulpverlening

Julia Njoroge: “Deze job kan je enkel volhouden als je vertrekt vanuit passie en bewogenheid.”

© ID / Katrijn Van Giel

Cijfers en managers

Deze jonge mensen storen zich aan hulp- en dienstverlening die steeds meer functioneert als een bedrijf dat zijn in- en uitstroom goed beheert.

Jef Van Hemelryck (26) werkt als jeugdhulpverlener in De Wissel. Hij kreeg de opdracht om in Tienen de jeugdhulp uit haar zorgcocon te halen. Jef ziet het scherp: “Veel hulpverlening drijft weg van haar kerntaak. Niet alleen politici, maar ook veel directeurs van welzijnsorganisaties zijn bedrijfsmanagers geworden. Het zijn vooral de cijfers en budgetten die tellen, terwijl het altijd over mensen gaat.”

‘Veel hulpverlening drijft weg van haar kerntaak.’

En hij vervolgt: “Dat straalt ook af op ons, hulpverleners: wij zitten steeds meer achter de computer om een aanvraag in orde te brengen, onze cliënt correct te registeren en te checken of we het vooropgestelde aantal zorgvragers halen. Voor mij staat dat in schril contrast met het zorgen voor elkaar.”

Lindsay ziet hetzelfde gebeuren in haar psychiatrische afdeling: “Wij moeten voortdurend bezettingscijfers in het oog houden. Ik werk op een herstelgerichte afdeling waar we mensen stap voor stap opnieuw oriënteren naar de samenleving. We zijn allemaal enhousiast als mensen thuis een geslaagd weekend achter de rug hebben dat ze graag nog even willen verlengen. Maar doen we dat te veel, dan blijven bedden onbeslapen en fluit de overheid ons terug omwille van onderbezetting. We krijgen het verwijt dat mensen te weinig binnen de muren zitten terwijl we ze net buiten onze muren willen krijgen.”

jonge sociale professional

Jef Van Hemelryck: “Het zijn vooral de cijfers en budgetten die tellen, terwijl het altijd over mensen gaat.”

© ID / Katrijn Van Giel

Geen mensenwerkers meer

Dieter werkt als OCMW-werker voor de overheid. Voor hem zijn administratieve druk en cijferfetisjism dagelijkse realiteit. “De bedoeling is dat we veertig procent van onze tijd vrij houden voor administratie en zestig procent voor cliëntcontacten. Maar naar mijn gevoel is het anders: we investeren meer tijd in papieren dan in mensen.”

Priscilla Keuppens (27) werkt als jongerencoach voor de Brusselse organisatie Abrusco rond schooluitval. Ook zij ervaart dat er vooral data verzameld moeten worden. “Opdrachtgevers willen weten met wie we precies werken. Dat betekent dat ik aan jongeren moet vragen waar ze wonen, waar ze geboren zijn, wie hun ouders zijn. Die gegevens zijn nodig om subsidies te krijgen. Maar zo werkt dat niet. Wil je een goed eerste gesprek, dan zijn dit de slechtst mogelijke vragen. Ik ben hulpverlener, geen administratief medewerker.”

Regeltjes volgen, papieren invullen en data aanleveren: dat is niet de droomjob van deze jonge mensen. Lukas wijst op de gevolgen van die mismatch: “De meeste sociaal werkers willen het verschil maken voor kwetsbare mensen. Als er dan te veel aandacht gaat naar administratie en bureaucratie, dan is het logisch dat collega’s uitvallen: ze kunnen niet de dingen doen waarvan ze gelukkig worden.”

hulpverlener

Lukas Roose: “Het logisch dat veel collega’s uitvallen: ze kunnen niet de dingen doen waarvan ze gelukkig worden.”

© ID / Katrijn Van Geel

Schuldgevoel

Overdreven bureaucratie zet hun engagement onder druk. Maar door diezelfde gedrevenheid gaan sociale professionals soms ook over eigen grenzen.

Dat ervaarde Priscilla: “Een tijd geleden was ik ziek en viel ik twee weken uit. Toen ik terug op school kwam, waren drie jongeren die ik begeleidde definitief uitgesloten. Het risico dat zij geen schoolbank meer zien, is heel groot. Dat geeft me een schuldgevoel: als ik niet ziek was geweest, dan was het wellicht niet zo’n vaart gelopen. Als ik me nu niet goed voel, zal ik toch doorwerken omdat ik weet welke impact mijn afwezigheid kan hebben voor een jongere.”

Stephanie pikt meteen in: “Ik herken het gevoel: zelfs als ik ziek ben, blijf ik me verbonden voelen met mijn werk. Ik voel me verantwoordelijk en kan de knop moeilijk afzetten. Dan regel ik vanuit mijn ziektebed wie mijn afspraken en engagementen kan overnemen. Ondanks het feit dat je rust nodig hebt, gaat het werk altijd verder.”

‘Ik geloof niet in grootschaligheid. Je moet je personeel, bewoners en hun familie kennen.’

Antoon Huylebroeck (32) is als directeur van woonzorgcentrum Vlaspand in Westerlo de enige leidinggevende van het gezelschap. Ook hij zit middenin de realiteit van hoge werkdruk en personeel dat uitvalt. Maar vanuit de vaststelling dat in het ene woonzorgcentrum meer medewerkers afhaken dan in een andere, brengt hij toch nuance aan.

“Ik probeer mijn team aan boord te houden en dat lukt. We hebben verschillende mensen die al twintig jaar trouwe medewerker zijn. Als kleine organisatie met 45 bedden zijn we een hechte familie die voor elkaar door het vuur gaat. Dat het in veel andere woonzorgcentra anders loopt, heeft te maken met de grootschaligheid waarin ze beland zijn. Ik geloof daar niet in. Je moet je personeel, bewoners en hun familie kennen.”

Vlaspand

Antoon Huylebroeck: “Organisaties krijgen te weinig vertrouwen en ruimte om buiten de lijntjes te kunnen kleuren. Ik zie die evolutie alleen maar erger worden.”

© ID / Katrijn Van Giel

Passie voor de job

Bureaucratie, steeds dezelfde problemen zien opduiken, worstelen met schuldgevoelens: hebben deze sociale professionals al ooit overwogen om een andere job te zoeken?

Julia twijfelt geen seconde en antwoordt met veel vuur: “Deze job kan je enkel volhouden als je vertrekt vanuit passie en bewogenheid. Ik heb niet voor deze job gekozen omwille van het geld, wel voor de voldoening die het geeft. Ik kan het verschil maken voor andere mensen en stap voor stap mee bouwen aan een andere wereld. Dat is zowel ongelooflijk uitdagend als verdomd moeilijk. Ik trek me op aan kleine successen. Dat geeft me de moed en kracht om verder te gaan.”

‘Ik kan het verschil maken voor andere mensen. Dat is zowel ongelooflijk uitdagend als verdomd moeilijk.’

Dieter, een kerel die zich niet makkelijk kopje onder laat duwen, twijfelt: “Ik leg mezelf en mijn toekomst af en toe in de weegschaal. Ik maak me zorgen over de uitslag van de verkiezingen. De peilingen wijzen niet meteen in de richting van meer solidariteit. Ik voel het maatschappelijk draagvlak onder mijn job wegglijden en vraag me soms af hoe lang ik nog tegen de stroom in wil roeien.”

Ieders stem telt

De volgende vraag ligt voor de hand: voelen sociale professionals zich dan geroepen om met de mensen waarmee ze werken te praten over hun politieke voorkeur?

Lindsay krijgt vanuit haar organisatie de opdracht om dat te doen. “Wij werken met mensen die zich in de steek gelaten voelen. Politiek afhaken en foertstemmen liggen voor de hand. Toch hebben deze mensen alle belang bij politieke partijen die oog hebben voor solidariteit en kwetsbaarheid. Daarover gaan we met hen in gesprek. We proberen om informatie op en objectieve manier te verschaffen zodat mensen zelf een doordachte keuze kunnen maken.”

‘Politici moeten er vooral voor zorgen dat schaarse middelen terechtkomen bij wie dat het meest nodig heeft.’

Daar ligt ook de inzet van Ieders Stem Telt, een actie waar ook SAAMO haar schouders onder zet. Stephanie: “Voor de lokale verkiezingen werd de stemplicht afgeschaft. Onderzoek wijst uit dat het de meest kwetsbare mensen zijn die hun stem niet uitbrengen. Hun belangen riskeren nog minder op het politieke forum te komen. Met Ieders Stem Telt  willen we mensen bewust maken van het belang van hun stem.”

OCMW Brugge

Dieter Baert: “Ik leg mezelf en mijn toekomst af en toe in de weegschaal. Ik maak me zorgen over de komende verkiezingen.”

© ID / Katrijn Van Giel

Killere samenleving?

Deze jonge mensen zijn duidelijk bezorgd over het resultaat van 9 juni. Maar staat een politieke verrechtsing meteen gelijk aan een killere samenleving?

‘Een deel van de mensen is asociaal en individualistisch, maar een ander deel is geëngageerd en solidair.’

“Je moet door die politieke voorkeuren heen kijken”, geeft Julia tegengas. “Als in Brussel de wachtrijen aan het Klein Kasteeltje groeien, steken bewoners meteen hun handen uit de mouwen om maaltijden en kledij te brengen. Zodra er ergens grote gaten vallen, zie je dat geëngageerde mensen die opvullen. Een deel van de mensen is asociaal en individualistisch, maar een ander deel is geëngageerd en solidair.”

Dat spanningsveld is ook het werkterrein van Jef: “In Tienen zoeken we uit waar in de samenleving warmte en verbinding zit, en hoe we die tot bij kwetsbare jongeren krijgen. We willen uit de jeugdhulplogica stappen en problemen van jongeren teruggeven aan de samenleving. We zoeken uit wie spontaan de zorg voor kwetsbare jongeren opneemt, als professionals er niet meer voor betaald worden. Ons project is nog pril maar met de juiste prikkels en acties zullen heel wat Tiense zorgzame bewoners mee aan de kar trekken.”

Hoge muren

Toch moeten zwaar zorgbehoevende ouderen het vandaag vooral van die professionals hebben, stelt Antoon vast. “In ons woonzorgcentrum hadden we tot enkele jaren geleden een gezonde dynamiek van buurtbewoners en vrijwilligers. Corona was een gamechanger. Die mensen zijn afgehaakt en niet meer teruggekomen. We doen pogingen om nieuwe vrijwilligers aan boord te trekken, maar dat blijft moeilijk.”

‘In ons woonzorgcentrum hadden we een gezonde dynamiek van buurtbewoners en vrijwilligers. Maar corona was een gamechanger.’

Ook Lindsay stelt vast hoe moeilijk het is om in de samenleving een plek te vinden voor wie ernstig psychisch kwetsbaar is. “Mensen voelen dat er voor hen geen plaats is. Wij zitten in het centrum van Gent, maar toch staat er een hoge muur rond ons psychiatrisch centrum. Dat is veelzeggend. We zitten in onze burcht en aan beide kanten van de muur voelt iedereen zich veilig.”

Lindsay ziet in die confronterende vaststelling vooral een dringende reden om zelf in gang te schieten: “We moeten als sociale professionals zelf meer in de samenleving aanwezig zijn en tonen dat de mensen waarmee we werken heel gewone mensen zijn. Wij doen dat bijvoorbeeld door mee te werken aan Te Gek!?-campagnes of Open Geestdagen. Meer lokaal werken we samen met buurthuizen. Maar de strijd blijft lastig: de dagen waarop wij aanwezig zijn tijdens een soepmoment, zien we in het buurthuis weinig anderen opdagen.”

psychiatrisch centrum Gent

Lindsay De Langhe: “De mensen die wij begeleiden, voelen dat er voor hen geen plaats is in deze samenleving.”

© ID / Katrijn Van Giel

Bomen groeien niet tot in de hemel

Met die campagnes en dat soepmoment zet Lindsay het gesprek op een ander spoor. Er werden veel problemen aangekaart, maar waar liggen oplossingen? Als het gaat over tekorten op de woonmarkt of wachtlijsten in de zorg, volgt vaak een voorspelbaar antwoord: meer geld en hogere budgetten.

Lukas gelooft niet dat enkel meer geld het probleem zal oplossen. “De bomen groeien niet tot in de hemel. Politiek gaat over de sociaal rechtvaardige beheersing van schaarste en tekorten. Schaarste op de woonmarkt is onvermijdelijk. En maak je kinderopvang of openbaar vervoer voor iedereen gratis, dan mondt dat niet noodzakelijk uit in een betere herverdeling. Politici moeten er vooral voor zorgen dat de schaarse middelen terechtkomen bij wie dat het meest nodig heeft.”

‘Organisaties krijgen weinig vertrouwen om buiten de lijntjes te kunnen kleuren.’

“Ook creativiteit en innovatie kunnen tekorten invullen”, vindt Julia. “In Brussel staan heel wat gebouwen leeg. De stad zal samen met een groep architecten en SAAMO Brussel die leegstaande panden opnieuw een woonfunctie te geven, op maat van kwetsbare mensen. Die creativiteit missen we soms.”

Daar pikt Antoon meteen op in: “Ook in de ouderenzorg kunnen we met creativiteit en innovatie stappen vooruit zetten. Helaas gooit de Vlaamse regelneverij roet in het eten. Organisaties krijgen weinig vertrouwen en ruimte om buiten de lijntjes te kleuren. Ik zie die evolutie alleen maar erger worden.”

Verander de wereld, begin bij jezelf

Waar het herhaaldelijk fout loopt of waar mensen lang moeten wachten, zijn politici vaak kop van jut. Maar is het zo eenvoudig?

‘Onze verontwaardiging is weggeëbd. Dat is niet oké.’

Lindsay houdt er niet van om de zwarte piet steeds in die richting door te schuiven. “In de campagnes voor de komende verkiezingen zijn zorg en welzijn geen prioritaire thema’s. Maar maken wij, sociale professionals, daar voldoende lawaai over? Onze verontwaardiging is weggeëbd. We hebben er ons bij neergelegd dat wachtlijsten onoplosbaar zijn en mensen niet de zorg krijgen waarop ze wel recht hebben. Dat is niet oké.”

Lukas kan zich terugvinden in de gedurfde keuze om de eigen beroepsgroep in de weegschaal te leggen: “Wij verwachten te snel dat politici moeten zorgen dat alles beter wordt. We verwijten ministers en directeurs dat ze beter naar ons moeten luisteren, maar we maken zelf te weinig duidelijk waar we op het terrein mee bezig zijn.”

politiek

Stephanie Luk: “Heb je vandaag geen computer of smartphone, dan geraak je nergens meer binnen.”

© ID / Katrijn Van Giel

Signalen geven en ontvangen

Stel dat terreinwerkers assertief de touwtjes in handen nemen en beleidsvoerders tonen waar het telkens opnieuw fout loopt. Levert dat dan iets op?

“Er is een verschil tussen engagement en effect”, stelt Lindsay. “Wij staan dichtbij mensen met een psychische kwetsbaarheid en vinden het broodnodig om de knelpunten die ze ervaren te laten doorstromen naar de top van onze organisatie. Helaas heb ik geen zich op wat er verder mee gebeurt. Misschien is dat een nadeel van grote hiërarchische organisaties en kunnen kleinere diensten zich meer activistisch opstellen.”

Ik vind het hartverscheurend dat ik mensen voor lange tijd op een wachtlijst moet zetten.’

Als leidinggevende van zo’n kleinere organisatie neemt Antoon de fakkel over. “In ons klein en familiaal woonzorgcentrum sta ik als directeur mee op de werkvloer. Je vindt me geregeld aan het onthaal. De communicatielijnen met medewerkers, bewoners en familie zijn heel kort. Ik zie dus zelf waar het goed en fout loopt, en krijg ook heel wat signalen van medewerkers.”

“Maar dat wil nog niet zeggen dat je problemen meteen kan oplossen. Het is niet omdat er intensief signalen op en neer gaan, dat dit ook impact heeft. Ik vind het hartverscheurend dat ik mensen voor lange tijd op een wachtlijst moet zetten. Ik benut elk kanaal om dat kenbaar te maken. Zonder resultaat.”

Juridische strijd

Gaat het over structurele veranderingen, dan heeft Stephanie ervaring met een heel andere strategie: juridische strijd. “Met ‘Iedereen beschermd’ spanden we vanuit een coalitie van negentien middenveldorganisaties een rechtszaak in tegen de Vlaamse overheid. De inzet was de Vlaamse zorgpremie. Iedereen moet vanaf een bepaalde leeftijd jaarlijks een bedrag betalen. Maar veel mensen kunnen van die zorgpremie vervolgens zelf geen gebruik maken. Opnieuw zijn vooral de meest kwetsbare mensen de dupe van uitsluitingsmechanismen. Dat vonden we niet correct en hebben we succesvol juridisch bevochten.”

“Misschien is dat niet politiek met de grote ‘P’. Maar dankzij kleine stapjes die je samen met bewoners zet, kom je wel tot een bindende juridische uitspraak en structurele verandering. Ook die kleine stapjes zijn belangrijke vormen van politiek werk. Ze kunnen meer impact hebben dan op een lijst te gaan staan.”

Abrusco

Priscilla Keuppens: “Ik wil ooit minister van gelijke kansen worden.”

© ID / Katrijn Van Giel

Zelf in de politiek gaan

Dankjewel Stephanie voor die perfect getimede afsluiter. Leeft in deze groep de ambitie om in de politiek te stappen?

Priscilla is ambitieus: “Ik wil ooit minister van gelijke kansen worden. Alleen is het probleem dat er momenteel geen enkele politieke partij is waarin ik mezelf volledig kan terugvinden. Ik zal dus een eigen partij moeten opstarten.” Dieter springt met een knipoog mee op de kar: “Misschien moeten we straks eens samenzitten? Ook bij mij kriebelt het om iets in beweging te brengen. Maar ook ik zie op dit moment geen enkele partij waarin ik die ambitie kan realiseren.”

Meer politiserend werken

De andere zes collega’s passen vandaag voor een job in de politiek. Al kijken ze er niet van weg: hun ambitie is om vanuit hun terreinwerk meer politiserend te werken.

Lukas: “Ik voel me als sociaal werker vooral geroepen om mijn politiserende rol nog sterker op te nemen. De groeimarge is nog groot.”  Jef sluit mild af: “Of ik in de politiek wil gaan? Het kader waarin politici werken, staat haaks op wie ik ben. In de politiek staat de mens te weinig centraal. Het is niet mijn droomjob om collega-politici er voortdurend aan te herinneren dat die cijfers en budgetten over mensen gaan. Al heb ik wel eindeloos respect voor mensen die daar wel voor kiezen en ondanks electorale druk toch mens blijven.”

Reacties [2]

  • Toby

    Vind het toch wel beetje een hilarisch verhaal. Ben zelf buddycoach geweest voor dakloze mensen als opgeleide ervaringsdeskundige in armoede. Organisatie houden de woonproblematiek zelf ook in stand naar mijn expertise z’n ervaring. Durf het te zeggen. Als men in Antwerpen het vroegere plataan 4 dakloze met een leefloon of uitkering 450 euro laat betalen per persoon voor eendezelfde samengestelde studio of app. Dat neerkomt op 1200 euro per maand x 30 app. Lijkt het me onlogisch om politici te gaan verantwoorden op woonproblematiek terwijl men zelf op de kap van de zwakkeren verdient. En dan verwonderd kijkt in de richting van de dakloze die niet genoeg middelen beschikt om eigen woning te sparen. Men breekt de sociale cultuurhuis en dagopvang af om dan via een andere sociale organisatie 60 woningen bij te bouwen. Lijkt me een opportunisme van zelfverrijking van de zwakkeren.
    Moeten we daar geen vraagtekens gaan stellen om eerst de vinger te wijzen naar

    Ervaringsdeskundige in armoede

  • Luc Deneffe

    Er zijn ook redenen om hoopvol te zijn en dit artikel lezen, waarin jonge mensen getuigen, is daar alvast een van.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.