Tienermoeder
“We zijn eind maart 2018. Ze is net achttien. Ze verwacht een kindje en woont alleen in een flat. Ze maakt deel uit van een groot gezin, samen met haar mama en drie jongere zussen. Toen ze zwanger werd, verdween haar vriend uit haar leven. Hij liet niets meer van zich horen.”
“Ze is klaar voor het moederschap, zegt ze. Ik vind dat we haar die kans moeten geven. Ze vraagt wel hulp voor huisvesting en financiën. Ze vertelt dat haar huisbazin niet wil dat ze daar met haar baby komt wonen. Ze trekt weg en trekt opnieuw in bij haar mama en zussen.”
‘Toen ze zwanger werd, verdween haar vriend.’
“We hebben een afspraak bij het OCMW. Ook haar mama is aanwezig. Er zijn een aantal aanmaningen van deurwaarders. Er wordt een afbetalingsplan opgesteld. Ze heeft geen belwaarde om een vroedvrouw te bellen, geen geld om een taxi te nemen. Uiteindelijk gaat ze met de ambulance naar het ziekenhuis. Dit is weer een extra kost.”
“Ze belt regelmatig met medische vragen die ik niet kan beantwoorden. Dat doet ze ook omdat ik zeer bereikbaar ben. Ik bel direct terug als ze een sms stuurt. Ik zorg ad hoc voor een antwoord of doorverwijzing. Hierdoor krijg ik steeds meer telefoons van het hele gezin, over steeds meer problemen.”
Overbruggen
Aan het woord is een geëngageerde sociale professional. Zij vertelt het verhaal van de jonge tienermoeder in de nieuwe documentaire ‘Overbruggen’. De sociale professional is de brug- of vertrouwensfiguur van de tienermama, later voor het hele gezin.
Het gezin zit in een neerwaartse spiraal. De problemen worden groter. De weg naar een oplossing, steeds complexer. Het ontbreekt de gezinsleden aan de kennis en vaardigheden om deze spiraal te doorbreken.
De sociale professional staat naast de jonge vrouw. Ze is nabij en bereikbaar. Ze neemt tijd voor dit gezin, zelfs als ze met vakantie is. Ze legt voortdurend ‘bruggen’ naar andere diensten en organisaties. Zonder haar was de leefsituatie van dit gezin uitgedraaid op een drama.
Rondetafel
“Dit verhaal is triest en herkenbaar. En het maakt mij kwaad. Hoe kan dit in een rijk land als België?” Aan het woord zijn vijf sociale professionals: Luc Deneffe (De Wissel), Karin Nelissen (Buurtwerk ’t Lampeke), Tine Trekker (MFC Combo), Samira Wymeersch (Project brugfiguren Onderwijscentrum Gent) en Theo Vaes (Armen Tekort). Zij reageren in de documentaire op het verhaal van de tienermoeder.
Er zijn in ons land grondrechten: het recht op wonen, onderwijs, werk, vrije tijd, participatie, een gezin, leefbaar inkomen en een goede gezondheid. Ze klinken evident, maar toch lukt het niet om ze voor iedereen te waarborgen. Mensen vallen nog steeds tussen de mazen van het net. Grote groepen mensen ervaren onderbescherming.
De organisatiesachter ‘Overbruggen’ willen die onderbescherming aankaarten.Die organisaties zijn het buurtwerk ’t Lampeke, in nauwe samenwerking met CAW Oost-Brabant, Amber vzw,De Wissel vzw, Huis van het Kind Leuven,UCLL, HIVA, Netwerk tegen Armoedeen de Sint-Jansschool.Armoede moet de wereld uit. Maar daarvoor moet de samenleving veranderen.
De organisaties hopen met de film het debat over structureel sociaal werk aan te wakkeren: Wat kan en moet een organisatie doen om structurele oplossingen voor armoede uit te werken? Of om, zoals Luc Deneffe het zegt in de film: “Niet telkens opnieuw water naar de zee te dragen?”
Hoopverlening
Twee jaar geleden lanceerde buurtwerk ’t Lampeke al ‘Hoopverlening’, een andere, zeer mooie documentairereeks. ‘Overbruggen’ is het vervolg. Het is opnieuw puik werk. Documentairemakers Peter Heymans en Tim De Ridder brengen de verschillende verhalen knap in beeld.
‘Vertrouwen tussen hulpverlener en cliënt is cruciaal.’
In ‘Hoopverlening’ stond het belang van de relatie tussen hulpverlener en cliënt centraal. “We vergeten te vaak dat hulpverlening net gebaat is met vertrouwen, met het maken van relatie, authentiek en kwetsbaar zijn, het op maat van de hulpvrager werken.”Bogaerts, N. (2017), ‘Hoopverlening is een mooi vak!’, Sociaal.Net, 8 februari 2017.
Ook in de nieuwe documentaire staat dit vertrouwen centraal. Overbruggen laat zien dat kwetsbare mensen nood hebben aan een vertrouwensfiguur. Dat vertrouwen tussen hulpverlener en cliënt is cruciaal om het verschil te maken.
Brugfiguur
In ‘Overbruggen’ spreekt men echter weinig over hulpverleners, begeleiders of sociale professionals. Consequent schuift men het begrip ‘brugfiguur’ naar voor. Goede sociale professionals zijn brugfiguren.
‘Tijd en mildheid zijn essentieel.’
Wat zijn de kenmerken van zo’n brugfiguur? In de documentaire en de reflecties hierop van kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen en professor Tine Van Regenmortel komen een aantal elementen bovendrijven.
Mildheid
Tijd is essentieel. Een brugfiguur moet tijd hebben voor contact en ontmoeting. Je hebt iemand nodig die wil luisteren en aanwezig is.
Een tweede element is mildheid. Een brugfiguur moet heel open zijn en mag niet veroordelen. Aansluitend moeten brugfiguren zich kwetsbaar opstellen. Zo bouw je als brugfiguur aan vertrouwen en kan je met mensen een traject afleggen.
Een laatste belangrijk punt is de tolkfunctie. Als brugfiguur moet je vertalen. Kwetsbare mensen hebben vaak niet de informatie, kennis of vaardigheden om hun leefsituatie te doorbreken. Ze vinden geen aansluiting bij die ‘andere’ wereld. Een brugfiguur moet tussen die verschillende werelden de link leggen.
Basishouding
Tijd, nabijheid, mildheid, kwetsbaar, mens-zijn, open, vertalen en vertrouwen. De documentaire is doordrongen van deze woorden. Maar het zijn geen nieuwe woorden. Ze maken de basis uit van goed sociaal werk. Ze klinken evident.
‘Wanneer is het sociaal werk die basishouding verloren?’
En toch worden ze hier opnieuw naar voor geschoven. Waarom? Staat die basishouding van sociaal werkers onder druk? Hebben sociale professionals te veel professionele afstand genomen?
In de documentaire wordt duidelijk dat de brugfiguur met haar eigen geld luiers en melkpoeder kocht voor de tienermama. Is dit professioneel? Of is dit net nabij zijn? En waar ligt die grens dan precies?
Eén professional maakt het verschil
Sociaal.Net publiceert regelmatig interviews met cliënten, gebruikers of ervaringsdeskundigen. Vaak getuigen ze dat één sociale professional voor hen verschil heeft gemaakt.
Veelal is dat de begeleider die buiten de lijntjes kleurde. De hulpverlener die op een bepaald moment de regels en procedures naast zich neerlegde. De sociale professional die met haar eigen geld luiers en melkpoeder kocht. Kortom: hij of zij die zich als brugfiguur heeft opgesteld.
Structureel werk
Op zich is het betalen van die luiers het probleem niet. Dat doe je gewoon. In documentaire stelt men wel de juiste vraag: “Hoe vermijd je dat je volgende week opnieuw luiers gaat betalen?”
‘Een brugfiguur ziet knopen die anderen niet zien.’
De makers van Overbruggen benadrukken die link naar structureel werken. Hoe doorbreek je vicieuze cirkels? Hoe leg je de link van een schrijnend individueel verhaal naar grote structuren? En is dit een taak voor zo’n brugfiguur?
Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen vindt duidelijk van wel. Volgens hem heeft een brugfiguur een helikopterperspectief. Daardoor ziet hij de complexiteit van een leefsituatie. Een brugfiguur ziet knopen die anderen niet zien. Die knopen moet je vertalen op micro, meso- en macroniveau. “Dat betekent dus ook aankaarten op beleidsniveau’s”, aldus Vanobbergen in de reportage.
Maar dan wordt het vaag. In het rapport dat bij ‘Overbruggen’ hoort geraakt het HIVA – Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving – niet verder dan: “In de strijd tegen armoede is het cruciaal om kwetsbare gezinnen, ook de meest kwetsbare, op drie niveaus in te bedden: met een brugfiguur of vertrouwenspersoon, in een brugorganisatie en via de inbedding met brugfiguren in een bruggennetwerk van organisaties.”Juchtmans, G. (2018), Een drievoudige inbedding voor kwetsbare gezinnen. Over brugfiguren, brugorganisaties en hun netwerk, Leuven, HIVA.
Nieuwe documentaire
Hoe graag de initiatiefnemers het ook willen, het structureel werken is weinig concreet uitgewerkt. Hoe doet je dat in je dagelijkse werkpraktijk als sociale professional of geëngageerde organisatie in de jeugdhulp, het welzijnswerk of zorg voor personen met een handicap? Hoe krijg je die broodnodige ‘power’?
‘Structureel werken is weinig concreet uitgewerkt.’
De documentaire en het HIVA-rapport bieden te weinig antwoorden. Er zijn nochtans inspirerende voorbeelden.Goris, P. (2016), ‘Sociaal werk verlegt structuren. Yes we can!’, Sociaal.Net, 16 juni 2016; Goris, P. e.a. (2017), ‘Structureel werken zit ingebakken in het sociaal werk. Nog beter het verschil maken’, Sociaal.Net, 28 maart 2017.
Het ontbreekt in het verhaal van de tienermama ook aan een hoopgevend einde. Haar problemen worden doorheen de reportage steeds erger. Niets lijkt fundamenteel opgelost. Een happy end is ver weg. En dat is een vreemde vaststelling als je weet dat dezelfde mensen en organisaties eerder ‘Hoopverlening’ in elkaar staken. Of is het werken aan structuren en lange termijnoplossingen gewoon te moeilijk? Is er weinig hoop op een andere samenleving?
Voer voor een volgende documentaire, die er blijkbaar zit aan te komen. Eentje die ‘hoopverlening’ en ‘overbruggen’ verbindt met de samenleving.Lees ook het magazine dat bij de documentaire hoort.
Reacties [2]
Ondanks mijn grote respect voor dit mooie initiatief, heeft het bij mij vooral vragen opgeroepen. De vraag of het nu echt dàt moest zijn bijvoorbeeld. Ben ik nu naïef als ik denk dat we daar ondertussen toch allemaal van doordrongen zijn dat zoveel mensen nog steeds tussen de mazen van het net vallen? Is die verontwaardiging niet de reden waarom we daar met zoveel waren? Is de noodzaak aan bruggenbouwers ondertussen geen evidentie voor wie in het werkveld staat? Ben ik een dromer als ik had verwacht dat we hier een stap verder hadden kunnen zetten, namelijk praten over hoe we die bruggen kunnen realiseren? Naar structurele oplossingen zoeken? Samen? Nu we daar toch met zoveel waren? Ja voer voor een volgende documentaire, zeker… Maar dat is voor heel veel mensen die nu die bruggenbouwers nodig hebben nog heel ver.
Deze analyse verwoordt helemaal het dubbele gevoel dat ik bij de documentaire en onderzoek had. Enerzijds de sterke bundeling van onontbeerlijke aspecten zoals nabijheid en mens-zijn in de grondhouding van elke sociale professional. Anderzijds een sterke boodschap en terecht appel op het structurele en politiserende van sociaal werk. Alleen werd dat aspect minder uitgewerkt. Laat deze opinie dus een oproep zijn om net rond dat moeilijk (be)grijpbare aspect als de rol van de samenleving in het laatste deel van de trilogie aan de slag te gaan. Deze analyse geeft goesting om daar de tanden in te zetten. En met een jaar extra als voorbereiding, biedt dat hoopvolle perspectieven.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies