Achtergrond

Jeugdwerk: ‘Een vraag op drie van jongeren gaat over psychisch welzijn’

François De Heel

Eva Vereecke is directeur van De Ambrassade, het ‘bureau voor jonge zaken’ dat het hele jeugdwerk in Vlaanderen en Brussel ondersteunt. De organisatie bestaat dit jaar tien jaar en organiseert begin juni een groot jeugdwerkcongres.

Eva Vereecke, De Ambrassade

© François De Heel

Jeugdwerk werkt‘ is de titel van jullie groot congres op 6 juni. Psychisch welzijn is daar een kernthema. Waarom?

“De voorbije jaren zagen we de maatschappelijke kwetsbaarheid bij jongeren toenemen. Via onze Waddist-app kunnen jongeren aan andere Waddisters vragen voorleggen. Een derde daarvan gaat over psychisch welzijn.”

‘Jeugdwerkers zijn de enigen die in hun denken en doen volledig vertrekken vanuit jongeren.’

“Corona heeft dat zichtbaarder gemaakt: al die jongens en meisjes die in kleine appartementjes opgesloten zaten. Vroeger kon je de illusie koesteren dat het volstaat om jeugdwerkingen uit te bouwen die zich specifiek richten op wie kwetsbaar is. Dat blijft nodig, maar vandaag moet je ermee rekening houden dat we die jongeren overal tegenkomen.”

Wat is daarin de rol van jeugdwerkers?

“Een jeugdwerker is expert in de noden van jongeren: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iemand gelooft in zichzelf? Wat zijn de leefwerelden waarmee een jongere worstelt: huisvesting, onderwijs, armoede, werk? Hoe kunnen we de tolk zijn, de bruggenbouwer naar die andere domeinen? Jeugdwerkers zijn de enigen die in hun denken en doen volledig vertrekken vanuit jongeren.”

“Elke leerkracht, elke politieagent, elke opvoeder, iedereen die bezig is met kinderen en jongeren, zou meer jeugdwerker moeten worden. Zet je niet boven hen, maar naast hen, biedt ruimte, bouw op hun sterktes, dat zit allemaal in het DNA van jeugdwerk. Daarmee willen we anderen besmetten.”

Beschikt elke jeugdwerker over de juiste knowhow rond mentaal welzijn?

“De complexiteit is enorm. Een jongere zonder diploma ondersteunen in zijn zoektocht naar een job of gaan praten met een directeur die een gast van school heeft gestuurd, begin er maar aan. Mensen denken bij jeugdwerk aan de klassieke jeugdbewegingen, maar er is zoveel meer.”

“We moeten goed nadenken over wat wel en niet tot jeugdwerkers hun rol behoort. Daarrond willen we met De Ambrassade de volgende jaren meer handvaten ontwikkelen. Ook aan de overheid moeten we duidelijk maken wat men wel en niet van het jeugdwerk kan verwachten. Daar duikt trouwens een geldkwestie op. Maatschappelijk verwacht men steeds meer, maar de middelen zijn niet navenant gestegen, integendeel.”

‘Jeugdwerkingen zijn bij uitstek een plek waar jongeren mogen falen zonder dat ze het gevoel krijgen: ik faal dus ik ben slecht.’

“Ik zie op het terrein veel creativiteit. Allerlei grote en kleine organisaties experimenteren met methodieken en projecten voor jongeren die uit de boot vallen. Corona heeft gezorgd voor een boost aan creativiteit. Ik zag grassroots organisaties die live op Instagram taboe-onderwerpen bespreekbaar maakten tijdens ‘meeting points’. Moslimmeisjes die vertellen waarvan ze wakker liggen of wat hun vragen zijn rond islam en seksualiteit bijvoorbeeld. Dat begon online, maar zet zich voort in fysieke of hybride vorm.”

“Jeugdwerkingen zijn bij uitstek een plek waar we jongeren in hun kracht zetten, waar ze vrienden maken, waar ze mogen falen zonder dat ze het gevoel krijgen: ik faal dus ik ben slecht. Vanuit preventieve hoek is dat qua mentaal welzijn ongelooflijk belangrijk.”

Jeugdwerk

Eva Vereecke: “Nieuwe stedelijke jeugdhuizen worden vooral door moslimjongeren opgericht. Zo’n jeugdclub is niet gecentreerd rond een toog want die jongeren drinken niet. Die organiseren wel debatavonden, nodigen rolmodellen uit en doen aan huiswerkbegeleiding.”

© François De Heel

Het jeugdwerk lijkt opgedeeld in silo’s. Er zijn organisaties voor de kinderen van de witte middenklasse, en er zijn organisaties voor kwetsbare jongeren. Moet dat veranderen?

“Twintig jaar geleden dachten we: jeugdwerkingen voor maatschappelijk kwetsbare jongeren moeten zichzelf overbodig maken. Zij moesten jongeren toeleiden naar het klassieke jeugdwerk. Die visie is achterhaald.”

‘Je komt nog altijd weinig jongeren met migratieroots tegen bij de jeugdbeweging.’

“Je komt nog altijd weinig jongeren met migratieroots tegen bij de jeugdbeweging. Je zult evenmin veel witte jongeren vinden in een jeugdcentrum waar vooral moslimjongeren komen. Belangrijker is dat het jeugdwerk als geheel een divers publiek bereikt: ook jongeren van kleur, ook jongeren die leven in armoede.”

“We slagen daarin omdat er verschillende soorten organisaties naast elkaar bestaan die elk inspelen op de specifieke noden van hun doelgroep. Om een voorbeeld te noemen: nieuwe stedelijke jeugdhuizen worden vooral door moslimjongeren opgericht. Zo’n jeugdclub is niet gecentreerd rond een toog want die jongeren drinken niet. Die komen samen rond thema’s, die organiseren debatavonden, nodigen rolmodellen uit en doen aan huiswerkbegeleiding.”

Elke organisatie moet zijn eigen ding doen, los van de andere?

“Samenwerking tussen verschillende soorten organisaties is wel wenselijk. Zo’n nieuwe jeugdorganisatie in een wijk heeft bijvoorbeeld weinig contacten met allerhande instanties. De plaatselijke Chiro of Scouts hebben dat wel. Zij kunnen zo’n cool, startend initiatief een duwtje in de rug geven. Ze hoeven niet te fuseren, maar ze kunnen wel een gezamenlijke activiteit op touw zetten en elkaar leren kennen. Ik merk dat dat op micro-niveau prima kan werken.”

‘Je zult binnen het jeugdwerk hoe langer hoe meer diverse profielen tegenkomen. Sneller dan in het onderwijs bijvoorbeeld.’

“Ik zie ook een evolutie richting een grotere mix of kruisbestuiving bij jeugdwerkers onderling. Er ontstaan kadervormingen waar vrijwilligers van verschillende organisaties en achtergronden elkaar ontmoeten.”

“Een van de opdrachten van De Ambrassade is het ondersteunen van de Vlaamse Jeugdraad. De jeugdwerkers die daarin zitten zijn vaak nog wit, maar de jongeren zijn bijna allemaal zwart of moslim. Die hebben racisme en discriminatie meegemaakt en engageren zich vanuit verontwaardiging over dat onrecht.”

“Nog een trend: meer jongeren met een migratie-achtergrond studeren sociaal cultureel werk. Elk jaar krijgen we studenten van de Odisee hogeschool op bezoek. Daarbij zijn er steeds meer moslima’s met een hoofddoek. Je zult binnen het jeugdwerk hoe langer hoe meer diverse profielen tegenkomen. Sneller dan in het onderwijs bijvoorbeeld.”

Het team van De Ambrassade is desalniettemin heel wit…

“Helaas klopt dat. Momenteel tellen we twee medewerkers van kleur, dat is te weinig. De voorbije jaren hadden we meerdere collega’s met diverse etnisch-culturele achtergronden in dienst maar die werden al snel ‘weggeplukt’ door kabinetten of andere organisaties. Maar dat mag geen excuus zijn, dat moet beter.”

‘Een diverse personeelsploeg, ook op andere vlakken dan kleur, is fundamenteel.’

“We zetten met De Ambrassade al jaren in op een inclusief organisatiebeleid. Dat overstijgt de samenstelling van je personeelsploeg, of het enkel kijken naar de kleur van je medewerkers. Dat gaat ook over communicatie, safe spaces, inclusieve reflexen in organisatie- en personeelsbeleid. We willen daarin blijven groeien want een diverse personeelsploeg, ook op andere vlakken dan kleur, is fundamenteel.”

De Ambrassade

Eva Vereecke: “Het maakt niet uit of iemand wil voetballen of muziek maken of naar de Chiro gaan. Als je daar maar een veilige omgeving vindt.”

© François De Heel

Ondanks het gevarieerde en brede aanbod vindt een op twee jongeren in Vlaanderen de weg niet naar een jeugdwerking…

“We schatten dat een half miljoen jongeren actief is binnen het georganiseerde jeugdwerk. Nog eens een half miljoen bereiken we sporadisch. We zitten daarmee aan ongeveer de helft van de jeugdige bevolking, maar je hebt natuurlijk nog andere georganiseerde vrijetijdsactiviteiten zoals sport en cultuur en tal van mengvormen.”

“We pleiten voor het recht op vrije tijd. Het maakt niet uit of iemand wil voetballen of muziek maken of naar de Chiro gaan. Als je daar maar een veilige omgeving vindt waar je met vallen en opstaan mag leren, experimenteren en participeren.”

Slagen jullie erin om jullie visie en knowhow over te dragen naar andere sectoren?

“We zijn geen expert in armoede of openbare ruimte of werk. We zijn wel expert in kijken door de bril van jongeren en het binnenbrengen van de kracht van jongeren. We zijn ook gewoon om te zoeken en te experimenteren. Dat is eigen aan werken met jongeren, je kunt niet anders. Je moet je voortdurend aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen.”

‘We zijn het gewoon om te zoeken en te experimenteren. Dat is eigen aan werken met jongeren.’

“Bovendien zijn we professioneel georganiseerd. We inventariseren de noden van jongeren en brengen ze in kaart. We kunnen projecten opzetten en doen dat van nature op een leuke, dynamische manier. We slagen erin om met een planmatige aanpak partners met elkaar te verbinden. We durven grootschalig denken. En we zijn bedreven in het opstellen van onderbouwd beleidsadvies.”

Meer jeugdruimte creëren is een ander toekomstdoel dat aan bod komt op jullie congres.

“We onderzochten vijf jaar geleden al wat de mogelijkheden en drempels zijn bij potentiële partners om braakliggende terreinen of oude fabrieksgebouwen ter beschikking te stellen. Voor de volgende jaren wordt een van de prioriteiten een dialoog met kerken en parochies.”

“Projectontwikkelaars kopen de laatste jaren steeds meer parochiale gebouwen en zalen op. Dat zijn plekken waar fuiven doorgaan, waar een jeugdhuis is, waar de kaartersclub samenkomt. Ik maak me daar zorgen over. Ik begrijp dat kerken en parochiale infrastructuur herbestemd worden, maar kunnen we dat samen doen met het jeugdwerk, sociaal-cultureel werk en lokale besturen? Want jongeren en wijken hebben die ruimte echt nodig.”

“Het verdwijnen van die parochiezalen lijkt nu nog niet precair, maar voor jongeren is zo’n gebouw wel onmisbaar. Het is een mooi voorbeeld van onze pioniersrol. Wij worden als eerste geconfronteerd met de gevolgen en wij schieten in gang voor het te laat is.”

Om een vinger aan de pols te houden bij jongeren lanceerden jullie twee jaar geleden de app Waddist.

“Een vierhonderdtal jongeren beantwoordt elke dag drie vragen. Dat is mooi, maar nog niet echt representatief. Temeer omdat meisjes uit het algemeen secundair oververtegenwoordigd zijn. We bekijken hoe we de app voor jongens aantrekkelijker kunnen maken. De huidige gamification vinden ze niet spannend genoeg.”

‘We bekijken hoe we Waddist voor jongens aantrekkelijker kunnen maken.’

“Wat we ook zien is dat jongeren de app blijven gebruiken omdat ze dan de antwoorden van de dag voordien te zien krijgen en zich daardoor minder alleen voelen. Ze stellen vast: ik ben niet de enige die continu ruzie heeft met zijn ouders of die ooit aan zelfdoding dacht. Of er zijn leeftijdsgenoten die ook al een keer aan automutilatie deden of nog maagd zijn. Via de app linken we naar informatie op WAT WAT of elders. Het is een vorm van nuldelijnshulp.”

“Wat we beter willen doen is zorgen dat deelnemers merken dat hun antwoorden impact hebben. We willen experimenteren met Waddist lokaal zodat jongeren hun mening kunnen geven over plaatselijke kwesties die hen na aan het hart liggen. Gemeentebesturen en jeugddiensten zijn geregeld op zoek naar wat leeft bij jongeren. Als ze er dan ook rekening mee houden is dat een win-win.”

Onderwijs kom ik gek genoeg niet tegen als een van de congresthema’s.

“De Vlaamse Scholierenkoepel en de Vlaamse Vereniging van Studenten zijn belangenbehartigers gespecialiseerd in onderwijs en daar werken we nauw mee samen. Daarnaast bestaan er ook nog een boel adviesraden.”

‘School staat steevast in de top drie van de onderwerpen waarvan jongeren wakker liggen.’

“Ons echt profileren op dit thema doen we niet. Al stellen we wel vast dat school steevast in de top drie staat van de onderwerpen waarvan jongeren wakker liggen. Daarom verwerken we onderwijsthema’s in andere beleidsadviezen, bijvoorbeeld over klimaatcommunicatie of mentaal welzijn.”

Je liep zelf school in in Amsterdam. Beïnvloedt dat je kijk op het onderwijs in Vlaanderen?

“Het DNA van de middelbare school in Nederland was verwant aan dat van het jeugdwerk: doe maar, probeer, faal, leer. De leerkrachten stelden zich niet boven de leerlingen, maar naast hen. Ze gingen samen met jongeren het leerproces aan. In Vlaanderen denken we nog te vaak dat de leerkracht kennis in de kinderen moet stoppen.”

“We zijn hier ook zo gefocust op rapportcijfers dat we vergeten dat het proces even belangrijk is. Onze kinderen en jongeren zijn nog nooit zo mondig geweest, nog nooit zo sterk op bepaalde vlakken. Het onderwijs moet durven die sterktes benutten en participatiever werken.”

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.