Gezinsreflex
In deze coronatijden doet de overheid uitdrukkelijk beroep op gezinnen. Het is de plaats waar opvoeding, vrije tijd en werk willens nillens ingevuld worden. Maar zijn alle gezinnen hierin even sterk?
‘Ook in coronatijden is een gezinsreflex relevant.’
Die vraag komt niet uit de lucht gevallen. In het pas verschenen boek van het Kenniscentrum Gezinswetenschappen (Odisee Hogeschool) staat de gezinsreflex centraal. Emmery, K., Van Puyenbroeck, J., en Loosveldt, G. (red.) (2020), In verband met gezinnen. Antwerpen, Garant.Die bekijkt vanuit verschillende invalshoeken welke invloed initiatieven en beleid op gezinnen hebben.
Coronatijden
Het boek werd afgerond net voor de coronacrisis uitbrak. Toch is zo’n gezinsreflex ook in coronatijden relevant.
Zo ervaren alleenstaande ouders en gezinnen met jonge kinderen vandaag problemen met de combinatie werk en gezin. Ze raken daardoor meer dan anderen emotioneel uitgeput. Op basis van dat inzicht, formuleerden we al een advies naar aanleiding van de heropening van de scholen.
We maken nu een gelijkaardige analyse rond andere vormen van kwetsbaarheid. Hoe gaat het met gezinnen die het financieel moeilijk hebben, slecht gehuisvest zijn of bijzondere zorgen moeten dragen voor een familielid?
Impact van corona op gezinnen
Als uitgangspunt nemen we de nieuwe leefomstandigheden die door COVID-19 zijn ontstaan. Zolang de quarantaine duurt, zijn de meeste gezinnen noodgedwongen op zichzelf teruggeplooid. Voor velen is de sociale omgeving en de fysieke leefruimte beperkt geworden. Velen leven in de ‘bubbel’ van het eigen gezin.
Die nieuwe situatie brengt cruciale vraagstukken aan de oppervlakte. Hoe beïnvloedt de coronacrisis het gezinsfunctioneren? Gaan sociaal kwetsbare gezinnen anders om met deze crisis?
Online-bevraging
Na de invoering van de beperkende maatregelen ontstond vanuit het Kenniscentrum Gezinswetenschappen meteen het idee om via een online-bevraging vinger aan de pols te houden bij de Vlaamse gezinnen.
Op maandag 23 maart lanceerden we de bevraging. Een maand later sloten we af en hadden 5245 mensen hun antwoorden ingestuurd. Als onderzoekers konden we met deze brede groep aan de slag gaan: hij was voldoende gevarieerd samengesteld naar leeftijd, geslacht, regio, gezinsverband en inkomen.
Leuke bubbels
De grote meerderheid van de gezinnen (82 procent) zegt gedurende deze eerste vijf weken van de quarantaine dichter naar elkaar te zijn gegroeid. Ze zeggen dat ze meer dingen samen doen en goed in staat te zijn om voor de kinderen te zorgen.
‘In de schaduw van de meerderheid die er zich makkelijk doorheen slaat, staat een minderheid die het moeilijk heeft.’
Iets meer dan de helft is het eens met de stelling dat de kinderen volop genieten van de ‘coronavakantie’. In gezinnen komt meer tijd vrij voor huishoudelijke taken. Vrouwen stellen vast dat hun partner relatief meer taken opneemt in opvoeding en huishouden.
Niet voor iedereen
In de schaduw van de meerderheid die er zich makkelijk doorheen slaat, staat een minderheid die het moeilijk heeft. Zij geven verontrustende signalen, bijvoorbeeld over de moeilijke combinatie tussen arbeid en gezin, het verstikkend tekort aan sociale contacten, een grotere emotionele belasting en vele zorgen over de toekomst.
Om die verschillen in beleving te verhelderen, zoomen we in op gezinsinkomen, woonsituatie en zorgnoden in het gezin.
Gezinsinkomen maakt verschil
Het gezinsinkomen brengen we in beeld via een subjectieve inschatting van wie deelnam aan de bevraging. Van de grote groep die de bevraging invulde, geeft 15 procent aan dat het gezinsinkomen op dat moment onvoldoende is. Scoren hier hoger dan gemiddeld: tijdelijk werklozen, arbeidersgezinnen, zelfstandigen zonder personeel en alleenstaande ouders.
‘De lagere inkomensgroep maakt zich meer zorgen.’
Mensen die hun inkomen als onvoldoende inschatten, hebben het veel moeilijker met deze crisis. De lagere inkomensgroep maakt zich meer zorgen over hun financiële situatie en de onzekerheid op vlak van tewerkstelling. Maar de verschillen tonen zich ook op andere terreinen.
Minder inkomen, minder leuke bubbel
Zo zijn ze het minder eens met de stelling dat ze via thuiswerk gezin en werk goed kunnen combineren. Thuis kunnen ze zich minder goed concentreren op het werk, hebben ze vaker het gevoel dat ze door het thuiswerk hun kinderen tekort doen en zijn ze meer emotioneel uitgeput na het werk.
Deze groep herkent zich veel minder in het positieve beeld van een ‘coronavakantie’ waarbij gezinnen meer samen doen, naar elkaar toegroeien en meer digitaal contact hebben met familieleden. Ze geven meer aan dat hun kinderen gestresseerd zijn en zich zorgen maken over de gevolgen van de crisis. Ze beoordelen de sfeer in het gezin als meer gespannen omdat ze niet naar buiten kunnen. In deze groep is de kans op minder aandacht voor intimiteit en een slechtere relatie met de partner, groter.
‘De sfeer in het gezin is meer gespannen.’
Vragen we deze financieel kwetsbare gezinnen om hun welbevinden uit te drukken op een schaal van 10, dan scoren ze gemiddeld 7,02. Dat is nog relatief goed, maar significant lager dan de score in gezinnen met een betere inkomenspositie: 7,54.
Minder goed verteerd
Er zijn ook meer zorgen over het besmettingsgevaar voor zichzelf, hun kinderen en andere familieleden. De vrees dat hun kinderen schoolachterstand zullen oplopen en dat ze als gezin geïsoleerd zullen raken is groter.
Er zijn ook elementen waarover ze zich minder zorgen maken dan de mensen die inschatten dat ze voldoende inkomen hebben. Dat hun vakantieplannen nu wellicht niet kunnen doorgaan, bijvoorbeeld.
‘Gezinnen die financieel minder goed rondkomen, krijgen de coronacrisis minder goed verteerd.’
Gezinnen die financieel minder goed rondkomen, krijgen de coronacrisis minder goed verteerd. Ze vinden moeilijker sociale netwerken waar ze steun vinden. Sommige vullen dat aan met spirituele steun.
Woonsituatie
Heeft ook de woonsituatie een invloed op hoe gezinnen omgaan met deze crisis?
We brachten de woonsituatie in beeld door een studio of appartement te onderscheiden van een huis. Ook het beschikken over al dan niet voldoende buitenruimte namen we mee als indicator.
Zoals verwacht, woont een groter aandeel van de gezinnen met een onvoldoende inkomen in een studio of appartement. Het gaat in belangrijke mate over alleenstaanden of alleenstaande ouders. Van die groep zegt 21 procent over onvoldoende buitenruimte te beschikken, terwijl dat voor anderen 11,5 procent is.
‘De landelijke bubbel is meer comfortabel dan de stedelijke.’
Het aandeel dat niet graag in de eigen woning woont, is in de totale groep klein: 5 procent. Bij de tijdelijk werklozen stijgt dit aandeel naar 7 procent, bij alleenstaanden naar 9 procent en bij arbeiders naar 10 procent.
Bewoners van een appartement die thuis moeten werken, kunnen zich moeilijker concentreren op het werk dan wie in een huis woont. In vergelijking met de huisbewoners, ervaren appartementbewoners die geen buitenruimte hebben, meer dat er een gespannen sfeer heerst in het gezin. Ze maken zich ook meer zorgen over een te kleine voorraad medicijnen, mogelijk isolement en hun financiële situatie.
De landelijke bubbel is meer comfortabel dan de stedelijke. Voor gezinnen die landelijk wonen, loopt de combinatie tussen werk en privé beter. Ze wonen meer in een huis dan in een appartement en kunnen zich daar beter concentreren. Ze kunnen relatief meer duidelijke afspraken met de kinderen maken en en hen ondersteunen bij huiswerk.
Zorgende gezinnen
Tot slot vroegen we aan gezinnen of ze zorgen voor een kind of volwassene met een specifieke zorgnood, bijvoorbeeld een verstandelijke, zintuiglijke of motorische beperking, gedrags- of emotionele problemen, een chronische ziekte…
‘Zorgende gezinnen kunnen nu minder beroep doen op steun buiten het gezin.’
Deze ‘zorgende gezinnen’ zijn bezorgder over alle aspecten van deze crisis, onder andere de financiële situatie, de partnerrelatie, de combinatie gezin en werk, het besmettingsgevaar en de schoolachterstand van de kinderen.
Minder zorgen maken ze zich over verminderde contacten met vrienden en familie of over het feit dat vakantieplannen uitgesteld of opgeborgen moeten worden. Deze zorgende gezinnen zoeken nu meer steun binnen het eigen gezin. Ze kunnen minder beroep doen op sociale steun buiten het gezin.
Gezinnen adviseren zelf
We vroegen of gezinnen ook zelf oplossingen zien.
Gezinnen die hun inkomen als onvoldoende beschouwen, vragen aan de overheid meer vertrouwen, minder controle en een betere thuiswerkregeling. Ze merken daarbij op dat voor hen thuiswerk niet steeds mogelijk is. Concreet gaat het over mensen met een lager inkomen die werken in de welzijns- en gezondheidszorg, de bouw- en transportsector, verzorgend en poetspersoneel, en noodopvang van kinderen. “Ik heb geen opvang voor de kinderen, dus moet ik noodgedwongen thuis blijven. Maar wat als mijn verlof op is?”
Deze groep stelt ook heel scherp de vraag naar technische en financiële ondersteuning voor thuiswerk. Er wordt vaak verwacht dat mensen thuis werken met hun eigen computer, net wanneer de kinderen die ook nodig hebben. Thuis werken brengt heel wat kosten met zich mee. Wie het financieel al moeilijk heeft, vraagt consequent naar verhoogde toelagen voor het gebruik van internet en energie.
‘Aloude en gekende factoren van sociale ongelijkheid veroorzaken ook nu weer verschillen in hoe mensen de coronacrisis beleven.’
Deze gerichte adviezen wijzen op de noodzaak van een meer algemeen beleid. Prioriteiten en compenserende maatregelen moeten in eerste instantie afgestemd worden op gezinnen die het op vlak van inkomen, werkzekerheid, combinatie gezin-arbeid-zorg en woonsituatie het moeilijkst hebben. Want op langere termijn zullen zij de grootste impact ervaren van deze crisis. Een goed beleid maakt dat verschil zo klein mogelijk.
Ongelijkheid in coronatijden
Over de impact van corona is al veel geschreven en verteld. Afhankelijk van het standpunt van de waarnemer, toont het virus zich anders. We kijken vanuit gezinsperspectief en dan blijkt: aloude en gekende factoren voor sociale ongelijkheid veroorzaken ook nu weer verschillen in hoe mensen de coronacrisis beleven.
‘Social distancing’ wordt nog een tijdje het ordewoord. Maar de uitdrukking kan ook een andere betekenis krijgen: mensen worden dan niet letterlijk maar figuurlijk verder uit elkaar gedreven. De samenleving wordt nog meer duaal.
De terugslag van de besparingen, de werk- en inkomensonzekerheid, een minder aangename thuiswerk- en woonomgeving, een minder goed gezinsfunctioneren: het is maar een greep uit de factoren die maken dat gezinnen de coronatijd ongelijk zullen beleven. In aangename en minder aangename bubbels.
Vertrouwen herwinnen
De kwetsbare groepen hebben meer angst en zorgen, blijkt uit onze bevraging. Dat bevestigt echo’s uit het werkveld. Domo, een dienst die met vrijwilligers 300 kwetsbare gezinnen met jonge kinderen ondersteunt, signaleert in een open brief dat in deze gezinnen veel angst leeft om buiten te komen.
‘Dit bevestigt echo’s uit het werkveld.’
Ook de hulplijn Awel stelt vast dat sommige kinderen en jongeren van hun ouders in sommige gevallen zelfs niet buiten mogen komen om even te bewegen.Awel, Gespreksanalyse 13 maart 2020 – 30 april 2020, intern document.
Dat zijn zowel voor de hulpverlening als voor de exitstrategie belangrijke bevindingen. Hoe gaat men terug het vertrouwen winnen van de kwetsbare gezinnen? Een aangepaste communicatiestrategie zal nodig zijn.
Sociale heropbouw
De oproep om dringend een debat te voeren over de sociale heropbouw na de pandemie mag niet onbeantwoord blijven. De samenleving heeft een unieke kans om opnieuw te ontdekken dat solidariteit en een goede gezondheid essentieel zijn. Nu we onze real-life sociale contacten en steun moeten missen, beseffen we hoe belangrijk ze zijn.
Dit coronavirus heeft niet alleen impact op gezondheid en economie. Sociale en intergenerationele contactverboden, isolerende veiligheidsmaatregelen onder vrienden, buren en collega’s grijpen evenzeer in op onze kwaliteit van leven.
Dit onderzoek toont aan dat kwetsbare gezinnen nu nog meer getroffen worden. De uitdaging om met de juiste beleidsprioriteiten solidariteit overeind te houden, is groter dan ooit.
Reacties [1]
Op deze nagel blijven kloppen! Ik stuurde onderstaande mail naar de VRT.
“Zoals velen was ik gechoqueerd door het verhaal van Dylan gisteren, en evenzeer gechoqueerd door een ander nieuwsbericht maar dan op een heel andere manier toevallig ook gisteren: de tweede verblijvers met hun proces tegen de Belgische staat.
Maar ik heb een oplossing voor de tweede verblijvers én een win-win voor iedereen.
Laat alle tweede verblijvers morgen gaan, op voorwaarde dat ze één (of meerdere) van hun eigendommen gratis voor één maand ter beschikking stellen aan een gezin in armoede.
Iedereen wint. Allereerst de tweede verblijvers zelf, maar ook de gezinnen in armoede die eindelijk uitzicht hebben op een maand heerlijke vakantie, en de hele maatschappij is eindelijk van het geëmmer vanaf van deze heren en dames tweede verblijvers!”
Geert Vandendriessche, psycholoog CGG Andante
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies