Gespleten buurt
Beringen-Mijn telt zo’n 1.300 woningen en 4.000 bewoners. 75% van de bewoners zijn van Turkse origine. Daarnaast leven er Belgen en Italianen. De laatste jaren vinden ook nieuwkomers uit Oost-Europa een onderkomen in de wijk.
Buurtwerker Patrick Moons werkt al jaren in “de Cité”. Zijn fascinatie voor deze buurt leverde interessant studiemateriaal op. De buurt ligt behoorlijk ver van het centrum van Beringen en bestaat uit twee delen, van elkaar gescheiden door de drukke Koolmijnlaan. Hoe dichter de woningen tegen de Koolmijnlaan liggen, hoe mooier ze zijn. Dit zijn de woningen van de vroegere mijndirectie en bedienden. Het zijn prachtige huizen met veel groen.
‘In Beringen-Mijn heerst diepe armoede.’
De woningen die verder van de mijn afliggen, zijn de typische arbeiderswoningen. Ze zijn klein. Ze zien er oud en bouwvallig uit en staan dicht op elkaar gepakt. Zo dicht dat in sommige straten de vuilkar niet in kan. “Afbreken mag niet want ze zijn beschermd als erfgoed,” legt Patrick uit. “Alleen genieten ze van het laagste beschermingsniveau. Dat wil zeggen dat er ook geen subsidies beschikbaar zijn om ze te renoveren.”
In dit stuk van de Cité is de sociale druk erg groot. Gezinnen dienen zich te conformeren naar culturele of religieuze voorschriften, zeker als ze beroep doen op informele solidariteit. “Ik denk wel eens dat wij de superdiversiteit van de grote steden missen. Die verscheidenheid zorgt tenminste voor discussie die hier ontbreekt”, aldus Katrien Franssens, projectleider bij Samenlevingsopbouw RIMO Limburg.
Cijfer doet nadenken
“In de wijk heerst diepe armoede,” weet Katrien. “Ooit was dat anders. In de jaren ’40 en ’50 kende Beringen-Mijn zijn hoogdagen. Maar daarna ging het snel bergaf tot de sluiting in 1989. Bijna dertig jaar later is dat drama nog niet verteerd.”
Dat zie je bijvoorbeeld in het onderwijs. In 2015 bleek uit een onderzoek dat maar liefst 46% van de kinderen uit Beringen-Mijn buiten de wijk naar school gaat. “Dat cijfer deed ons nadenken,” herinnert Patrick zich.
Gelijke rechten, ongelijke kansen
Er stellen zich verschillende uitdagingen voor het recht op onderwijs, vrije tijd, sport en cultuur. Kinderen ervaren in deze buurt ongelijke kansen om deel te nemen aan het vrijetijdsaanbod. Heel wat drempels weerhouden hen ervan om deel te nemen aan het reguliere jeugdwerk en sportverenigingsleven.
Er zijn ook problemen bij het realiseren van gelijke onderwijskansen. De participatie en betrokkenheid van kwetsbare ouders op de school is beperkt.
Brede school
Verschillende partners gingen rond de tafel zitten om naar oplossingen te zoeken. Gelukkig moest men niet van nul beginnen. Samenlevingsopbouw Vlaanderen rijkte heel wat inspirerend materiaal aan met het rapport: ‘Gelijke onderwijskansen: zaak van iedereen’.
‘Beringen-Mijn zette in op een brede school.’
In Beringen-Mijn kwamen de partners tot het besluit dat ze moesten inzetten op een brede leer- en leefomgeving die de ouders, kinderen en de buurt versterken. Enthousiaste ouders van een school waren al langer met het idee aan het spelen om een brede school op te starten.
De Terrilling was geboren
Buurtwerker Patrick Moons vertrok vanuit dit enthousiasme en maakte de verbinding tussen verschillende partners. Drie scholen in de buurt sloegen de handen in elkaar met RIMO Limburg, de stad Beringen en enkele geëngageerde ouders.
Brede school De Terrilling was geboren. Via financiering van het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap Beringen en Vlaams minister Liesbeth Homans werd opbouwwerkster Anna Dieltjens aangeworven om de samenwerking te coördineren.
‘We wilden ook een betaalbaar vrijetijdsaanbod.’
Naast het verhaal van de gelijke onderwijskansen wilden de initiatiefnemers een laagdrempelig en betaalbaar vrijetijdsaanbod in de wijk realiseren. Want hoewel Beringen-Mijn veel kinderen telt, is er een minimaal vrijetijdsaanbod dat aan hun noden en interesses in aangepast.
Lage drempel
“Concreet moeten kinderen niet meer om kwart over drie ’s middags opgehaald worden van school. Nu kunnen ze tot vijf uur op school blijven. In die extra tijd zorgen wij voor een brede waaier aan activiteiten,” legt Anna Dieltjens uit.
“Het systeem is laagdrempelig. Ouders moeten enkel de naam van hun zoon of dochter op een lijst zetten. Die mogen dan tegen een zeer lage prijs aan alle activiteiten deelnemen. Ook kinderen die wel in de wijk wonen maar niet op één van de drie scholen zitten, zijn welkom.”
Brede waaier aan activiteiten
“We zetten zelf nieuwe initiatieven op. Daar zit voor elk wat wils tussen. Vanaf oktober kunnen de kinderen kiezen tussen karate, schaken, multimove, multisport, theater, muziek, voetbal, hockey en knutselen. Elk semester bieden we iets speciaals aan. Dit keer zijn dat circustechnieken.”
‘Elk trimester doen 120 kinderen mee.’
“Die brede waaier aan activiteiten groeide organisch. We gingen kijken wie wat kan en wil doen. Zo zijn er heel wat leerkrachten die na hun uren tegen een vrijwilligersvergoeding het beste van zichzelf geven. Bovendien proberen we zo veel mogelijk het talent van de buurt in te zetten. In totaal doen elk trimester 120 kinderen mee aan een activiteit. Dat geeft een totaal van meer dan 2.000 momenten waarop een kind aan iets heeft meegedaan.” Een cijfer waar Anna terecht fier op is.
Bruggen naar clubs
Maar daar stopt het niet. Naast het eigen aanbod wil De Terrilling ook de bestaande clubs toegankelijker maken. “We gingen langs bij alle sportclubs in Beringen-Mijn. Samen bekeken we wat er nodig is om een kwetsbaar publiek te ontvangen.”
‘We gingen langs bij alle sportclubs.’
En met resultaat: “In september bieden we zelf geen activiteiten aan, maar mogen kinderen in al die sportclubs twee keer gratis testen. Wij gaan met hen mee. Dat is tijdsintensief, maar je ziet dat het werkt. Volgende schooljaar is er een traject gepland om bruggen te bouwen naar het reguliere jeugdverenigingsleven in Beringen-Mijn.”
Armoede
“Iedereen is welkom,” benadrukt Anna Dieltjens, “maar we zetten extra in op kansarme kinderen. Door de samenwerking met de scholen hebben we goed zicht op de gezinnen die het moeilijker hebben. Ik maak er een punt van om geregeld bij mensen langs te gaan. Die huisbezoeken zijn zinvol. Ik vraag hoe het gaat, of ze zin hebben om mee te doen, kijk of er korting mogelijk is… Enkele scholen namen die praktijk huisbezoeken over. Mooi toch?”
‘Dit is meer dan een samenwerking tussen drie scholen.’
Brede school De Terrilling is meer dan een samenwerking tussen drie scholen. Het is een netwerk met heel veel partners. Niet alleen de sportclubs en de muziekacademie maar ook de stad Beringen, lokale armoedevereniging de Draaischijf, het cultuurcentrum, buurtwerking Beringen-Mijn en tal van andere organisaties nemen een rol op.
Anna maakt het concreet wanneer ze uitlegt hoe De Terrilling zijn aanbod voor iedereen betaalbaar houdt. “In regel vragen we twee euro per les, maar mensen met verhoogde tegemoetkoming betalen de helft. Van een paar gezinnen weten we dat ze het echt moeilijk hebben. Zij kunnen gratis deelnemen.”
“Samen met de sportclubs zoeken we trouwens manieren om de zaak betaalbaar te houden. Mutualiteiten, die een deel van het lidgeld terugbetalen, zijn een eerste stap. Maar dankzij de hulp van de lokale armoedevereniging vragen we geld bij aan bij sportparticipatie om 80% van het lidgeld terugbetaald te krijgen.”
Realisme troef
Typerend voor De Terrilling is dat het de buurt niet als een probleem bekijkt, maar als een hefboom om het leven van de bewoners te verbeteren.
Katrien Franssens is daarin realistisch. “Die lessen circustechnieken maken het verschil niet. Je moet naar het hele plaatje kijken. Het praktijkkader ‘Aandachtsgebieden versterken’ dat Samenlevingsopbouw Vlaanderen ontwikkelde, zorgt er mee voor dat we onze focus behouden.” Dit kader staat voor een integrale aanpak waarbij gelijktijdig op drie sporen wordt ingezet: grondrechten, community building en de ruimte publiek maken.
Grondrechten
“Wat de toegang tot grondrechten betreft, creëren we een betaalbaar en toegankelijk vrijetijdsaanbod. Dat is niet alleen goed voor meer kwetsbare bewoners. Ook voor sterkere gezinnen is het aanbod misschien een reden om in de wijk te blijven wonen.”
‘We richten ons op de talenten van kinderen.’
“Op het vlak van gelijke onderwijskansen verlagen we de drempels tussen ouders en school. Ik geloof sterk dat ons concept de relatie tussen kwetsbare kinderen en hun leerkracht verbetert”, aldus een enthousiaste projectleider.
“We richten ons op de talenten van kinderen. Murat is in de klas niet enkel meer de jongen die niet goed Nederlands spreekt, hij is nu de beste voetballer van de school. Dat is goed voor het zelfbeeld van zo’n jongen, maar het verandert ook de kijk die leerkrachten eerst van hem hadden.”
Werken aan de wijk
Ook op het vlak van community building zet het project stappen. “Naar een sportclub gaan, zit erg in de Vlaamse middenklassecultuur ingebakken. Dat is goed want je bouwt er een netwerk op dat breder is dan je eigen buren. We zien dat het kwetsbare groepen goed doet. Het verruimt hun blik en netwerk. Als je vrienden in de straat allemaal stoppen met studeren op hun achttiende is het goed om zien dat die vriend van de turnkring wel verder studeert.”
‘Er ontstaat een cultuur van dialoog.’
Maar even belangrijk voor Franssens is dat de verschillende organisaties in de wijk elkaar leren kennen. “Onderwijs kijkt wat sportclubs voor hen kunnen betekenen. Sportclubs leren welzijnsorganisaties kennen en die praten opnieuw met de stadsdiensten. Je ziet dat er een cultuur van dialoog en onderhandeling is ontstaan.”
Eigenaar van de ruimte
Qua ruimte publiek maken, zet het project kleine stappen. “Omdat we de schoolgebouwen na de lesuren voor iedereen openstellen, worden deze gebouwen meer ‘publiek’. We willen daar verder in gaan, maar dit is een werk van lange adem.”
Katrien Franssens illustreert die jarenlange inzet van RIMO Limburg om de openbare ruimte opnieuw in te richten zodat ze op maat is van zowel kinderen, jongeren als senioren. “Ik herinner me dat de stad Beringen een paar jaar geleden een plein liet heraanleggen. Wij zorgden ervoor dat de speeltuigen aan één bepaalde kant van het plein kwamen te staan. Dat klinkt futiel, maar het was vanuit historisch oogpunt wel degelijk belangrijk.”
‘Dit is een werk van lange adem.’
“Want Patrick wist dat in de tijd van de mijn er een haag stond op dat plein. Aan één kant was het voor de kinderen van mijnwerkers verboden te spelen. Hun vader zou er zelfs een boete voor krijgen. Dat strenge gebruik maakte dat oudere bewoners nog steeds ongemakkelijk werden bij het idee dat er nu kinderen zouden spelen. Door met zo’n gevoeligheden rekening te houden, voelen bewoners zich meer eigenaar van hun buurt.”
De kracht van buurtwerk
Het voorbeeld van het plein bewijst het belang van een gedegen gebiedsanalyse. Een opbouwwerker moet zijn gebied vanuit verschillende invalshoeken durven bekijken. Hij moet al die informatie met elkaar in verband brengen: demografisch, historisch, economisch, sociaal-cultureel en fysiek-ruimtelijk. Hierin schuilt de kracht van buurtwerk. “Patrick is al elf jaar buurtwerker in Beringen-Mijn,” legt Franssens uit. “Hij kent de wijk op zijn duimpje. Zijn werk vormt de basis van wij hier doen.”
‘Heel Beringen-Mijn wordt hier beter van.’
Ook brede school De Terrilling ontstond dankzij die expertise. Op vlak van onderwijs waren de knelpunten al langer gekend en gesignaleerd. Maar toen één van de drie scholen een buitenschools aanbod wilde ontwikkelen, maakte de ervaren buurtwerker de verbinding.
Zelf ziet hij dat zo: “Toen ik het voorstel voor een brede school hoorde, ben ik erin geslaagd om het niet tot één school te beperken maar het op buurtniveau te tillen door anderen mee aan boord te hijsen. Op die manier kreeg het project een geheel nieuwe dimensie waar heel Beringen-Mijn beter van wordt.”
Kansen benutten
Ook wanneer nieuwe projecten door anderen op gang getrokken worden, staat buurtwerker Patrick met zijn kennis en kunde paraat. “Hij kent hier iedereen,” geeft Anna Dieltjens aan. “In het begin was ik zenuwachtig over mijn huisbezoeken. Je komt uiteindelijk toch bij wildvreemden over de vloer. Mensen die het vaak niet makkelijk hebben. Met Patrick erbij was dat geen probleem. Iedereen vertrouwde mij omdat hij mij introduceerde.”
‘Je klopt steeds op dezelfde nagel.’
“Ik moet me hier met alles bezig houden,” lacht Patrick. “Als ik merk dat een nieuw probleem in de wijk opduikt, signaleer ik dat. Dat kan gaan over bijvoorbeeld wonen, onderwijs of maatschappelijke dienstverlening. Ik uit die bekommernis tijdens alle relevante gesprekken. Je klopt steeds op dezelfde nagel. Meestal gebeurt daar op korte termijn niets mee, maar af en toe doet er zich een kans voor en dan moet je snel zijn.”
Reacties
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies