Arbeid-gezin
Ruim drie op vier van de alleenstaande ouders met jonge kinderen is actief op de arbeidsmarkt. Alleenstaande ouders vervullen dubbele rollen met gehalveerde middelen. Zij lopen een verhoogd risico op conflict tussen de professionele en gezinssfeer. De combinatiestress wordt niet meer verdeeld over twee gezinshoofden en over twee sociale netwerken, maar berust bij één ouder.
‘Alleenstaande ouders vervullen een dubbele rol.’
Het zoeken naar een evenwicht speelt zich voor deze ouders af op een precaire balans tussen tijd en inkomen. Zij moeten voldoende gezinstijd vinden en genoeg financiële slagkracht genereren. Het dilemma waarvoor zij staan is soms onoplosbaar. Dat impliceert dat het arbeidsdomein dan opgeofferd wordt voor het gezinsdomein, of omgekeerd.
Kwetsbaar
Door hun gezinsstructuur zijn eenoudergezinnen kwetsbaar. Onverwachte moeilijkheden zoals een plotse ziekte van de ouder of het kind, of gedragsproblemen bij de kinderen leggen een relatief zwaardere hypotheek op het evenwicht arbeid-gezin.
Schoolvakanties zijn moeilijker overbrugbaar met slechts één pakket aan verlofdagen. De plan- en organisatielast ligt doorgaans hoger, zeker wanneer de kinderen nog jong zijn.
Het aandeel ouders dat een conflict ervaart tussen arbeid en gezin ligt met 70% ongeveer gelijk bij alleenstaande en samenwonende ouders, alleen ligt de intensiteit hoger bij eenoudergezinnen. Gemiddeld worden zij er 2,4 keer per week mee geconfronteerd tegenover 1,5 keer bij tweeverdieners.
Genderverschil
Alleenstaande vaders slagen beter dan alleenstaande moeders in de combinatie arbeid-gezin, althans met minder stress. Ook bij tweeoudergezinnen wordt een genderverschil gevonden, maar het verschil na een relatiebreuk is groter. Deels wordt dit verklaard door de slechtere startpositie van moeders. Vaak hebben zij tijdens het huwelijk hun arbeidsloopbaan onderbroken, terwijl er zich voor vaders veelal geen knik in de arbeidsloopbaan voordoet.
Strategieën om de combinatiedruk te temperen worden gezocht aan beide kanten van het spectrum arbeid en gezin.
Flexibele arbeidstijd
Eenoudergezinnen maken gebruik van flexibele werkuren en glijdende uurroosters. Men werkt een ploegensysteem naar keuze uit of past de werkuren aan de kinderopvang- of schooluren aan.
Ouders gaan ook ‘tijd sparen’ door op dagen dat de kinderen worden opgevangen extra lang te werken. Zo kunnen ze voor de kinderen zorgen op dagen dat er geen opvang voorhanden is. Ondersteuning vanwege de werkgever aan alleenstaande moeders is hierbij cruciaal.
Inkrimping arbeidstijd
Ouders winnen gezinstijd door de arbeidstijd in te krimpen. Dit gebeurt door arbeidsduurverkorting: men gaat deeltijds werken. Vrouwen die halftijds werken ervaren minder combinatiestress tussen werk en gezin. Alleenstaande ouders maken echter minder gebruik maken van deze inkrimpingsstrategie dan samenwonende ouders.
‘Deeltijds loon volstaat niet om een gezin te onderhouden.’
Financiële obstakels houden hen tegen om voluit voor deze strategie te kiezen. Een deeltijds loon volstaat vaak niet om een gezin te onderhouden. Alleenstaande moeders werken wel vaker deeltijds dan alleenstaande vaders. Vooral alleenstaande moeders met kinderen jonger dan drie jaar gaan minder werken.
Tijdskrediet en ouderschapsverlof
De stelsels van loopbaanonderbreking en tijdskrediet werden ontwikkeld ter ondersteuning van de combinatie arbeid en gezin. Alleenstaande werkende moeders maken er echter veel minder gebruik van dan samenwonende werkende moeders.
Het lage gebruik doet vermoeden dat de tijdsmaatregelen voor hen financieel niet haalbaar zijn, ook al gaat het om een tijdelijke inkomensderving.
De maatregelen zijn op maat geschreven zijn van tweeverdieners met een goed inkomen. Het opnemen van loopbaanonderbreking stijgt overigens met het inkomen van de partner.
Uitbreiding arbeidstijd
Alleenstaande ouders passen vaker de strategie ‘meer gaan werken’ toe dan ‘minder gaan werken’. De versterkte vrouwelijke arbeidsdeelname na echtscheiding is vaak een gevolg van economische noodzaak. Men gaat meer werken om financieel rond te komen.
‘Alleenstaande ouders gaan vaker meer gaan werken.’
Waar de inkrimpingsstrategie wordt toegepast om tijd te winnen, wordt de uitbreidingsstrategie toegepast om meer inkomen te genereren. Ouders die naar deze strategie grijpen, hebben vooral het lenigen van een financiële nood voor ogen. Beroepsactieve alleenstaande moeders werken vaker voltijds dan samenwonende moeders. Maar precies zij lopen risico op een moeizame combinatie van arbeid en gezin.
Financiële motieven zijn een belangrijk, maar niet steeds het enige motief. Voor sommige alleenstaande ouders is het werk de enige vluchtplek na hun scheiding waar ze tot rust komen. Meer werken is dus, naast een financiële copingstrategie, ook een remedie tegen sociale isolatie.
Een vrouwelijk fenomeen
Meer gaan werken is in hoofdzaak een vrouwelijk fenomeen. De zorg voor kinderen vormt daarbij de incentive om de arbeidspositie te versterken.
Vrouwen met een intense zorgtaak voor kinderen zijn meer gedreven om probleemgericht te handelen en om hun eigen leven ook financieel terug in handen te nemen. Vrouwen trachten kost wat kost de financiële terugval, die hen na de scheiding doorgaans sterker treft dan mannen, boven te komen.
Bij het toepassen van de uitbreidingsstrategie speelt een belangrijk opleidingseffect. Hogergeschoolde moeders beschikken over een hoger persoonlijk kapitaal. Zij hebben dubbel zoveel kans om hun arbeidsgedrag opwaarts aan te passen dan lageropgeleide vrouwen. Het zijn vooral hogeropgeleide vrouwen die financieel voordeel halen uit voltijds gaan werken.
‘Alleenstaande moeders hebben vaker een precaire job.’
De uitbreidingsstrategie is moeilijker haalbaar voor laaggeschoolde moeders. Zij waren vaker dan hun hooggeschoolde seksegenoten niet beroepsactief tijdens het huwelijk. Structurele kenmerken van de arbeidsmarkt bemoeilijken hun herintreding. Als deze vrouwen op latere leeftijd gaan herintreden, cumuleren ze een leeftijdshandicap met het nadeel van een langdurige afwezigheid.
Alleenstaande moeders zijn vaker dan samenwonende moeders terug te vinden in precaire jobs, in niet-volwaardige banen, in het stelsel van dienstencheques of jobs met een tijdelijk of onzeker karakter. Sommigen gaan zich noodgedwongen heroriënteren, bijvoorbeeld via een opleiding die uitzicht biedt op een betere job.
Bezuinigen en bijklussen
Sommige laaggeschoolde moeders slagen noch in de uitbreidingsstrategie, noch in de heroriënteringsstrategie. Wel hanteren zij een negatieve bezuinigingsstrategie. Door het besparen op uitgaven temperen zij de financiële nood om meer uren te moeten werken.
De meeste moeders geven aan hun uitgavenpatroon na de breuk grondig te veranderen. Ze gaan meer budgetteren, besparen op basisuitgaven, luxe en vrije tijd. Hierdoor verengt hun leven zich nog meer tot een kleine wereld.
‘De meeste moeders besparen op basisuitgaven.’
Opvallend is dat de meeste moeders aangeven hun kinderen te sparen bij het inkrimpen van de uitgaven. Andere moeders klussen in het zwart bij. Ook dit is een uitgesproken negatieve strategie.
Temporiseren van de carrière
Een strategie die vooral hooggeschoolde ouders toepassen heeft betrekking op de snelheid van het carrièrepad. Sommige alleenstaande ouders zetten hun carrière ‘on hold’. Loopbaanambities worden al dan niet tijdelijk teruggeschroefd. Deze ouders verkiezen tijdelijk ‘een job’ boven ‘een carrière’. Men gaat niet meer naar het buitenland of men verzet minder werkvolume.
Niet voor alle hooggeschoolde vaders en moeders is deze strategie succesvol. Sommigen weigeren zelf over te gaan tot een inkrimping van de arbeidssfeer of een temporisering van de carrière. Hierbij gaat het meestal om ouders die reeds zeer carrièregericht waren voor de echtscheiding. Bij anderen is het de werkgever die een dergelijke inkrimping weigert.
Onmisbare kinderopvang
Kinderopvang is voor alleenstaande ouders onmisbaar. Dit geldt bij uitstek wanneer de ouder het hoofdverblijf heeft. Ook de gratis opvang door grootouders, familie, vrienden en buren is van grote betekenis.
Paradoxaal genoeg blijkt dat alleenstaande ouders minder gebruik maken van gratis opvang dan koppels. Het aandeel alleenstaande moeders met kinderen jonger dan dertien jaar dat gebruik maakt van gratis opvang ligt met 66% fors lager dan dat van gehuwde vrouwen met jonge kinderen (81%) of van vrouwen met een nieuwe partner (73%).
‘Alleenstaande ouders maken minder gebruik van gratis opvang.’
Alleenstaande vaders krijgen wel beduidend meer hulp van de eigen ouders, zowel vergeleken met mannen met een partner als met alleenstaande moeders.
Eenoudergezinnen maken ook minder gebruik van formele kinderopvang zoals crèche of onthaalouder. Vooral opvang voor min-driejarigen wordt minder gebruikt: iets meer dan 40% doet er beroep op, tegenover 60% van de samenwonende moeders.
De opvang in crèches is vaak te duur in verhouding tot het eengezinsinkomen. Zodra de kinderen de schoolleeftijd hebben, wordt de formele buitenschoolse opvang dan weer zeer intens gebruikt door alleenstaande ouders. Deze opvang is aanzienlijk goedkoper dan de opvang voor kinderen jonger dan drie.
Huishoudelijke taken
Een grote meerderheid van de werkende ouders uit eenoudergezinnen neemt meestal alle frequente huishoudelijke taken op. De uitbesteding van huishoudelijke taken aan formele diensten wordt zelden als strategie gebruikt. Een kwart van de alleenstaande vaders en slechts 18% van de moeders doet er beroep op.
Alleenstaande moeders gaan eerder over tot inkrimping van de persoonlijke tijd om de regie over de zorgrol te kunnen blijven voeren. Moeders opteren eerder om alles zelf te doen, desnoods ’s avonds laat of ’s ochtends vroeg, of op momenten dat de kinderen een weekend bij de andere partner zijn.
Moeders voelen zich tekort schieten in hun zorgrol of ontwikkelen schuldgevoelens ten aanzien van de kinderen wanneer ze veel tijd spenderen op de arbeidsmarkt.
Externe hulp
Vaders grijpen vanuit hun grotere gerichtheid op de arbeidssfeer sneller naar externe hulp. Vooral hooggeschoolde alleenstaande vaders gaan vaker over tot het uitbesteden van de gezinsarbeid.
‘Vaders grijpen sneller naar externe hulp.’
De kans op uitbesteding bij werkende alleenstaande moeders neemt pas toe naarmate ze een meer dan gemiddeld aantal uren betaalde arbeid verrichten, een hoger dan gemiddeld aantal inwonende kinderen hebben en een meer dan gemiddeld inkomen genieten.
Moeders besteden huishoudwerk pas uit wanneer het in hun ogen legitiem is. En dat is niet wanneer de kinderen nog heel jong zijn.
Bij vaders stijgt de kans op uitbesteden precies wanneer er nog jonge inwonende kinderen zijn. Paradoxaal genoeg leidt uitbesteding van huishoudelijke arbeid bij mannen wel tot een daling van de combinatiestress, maar is dit niet het geval bij vrouwen. Het zelf uitvoeren van huishoudelijke taken beschermt hen net tegen deze stress.
Wederkerigheid
Onderzoek legt nog een ander obstakel bloot bij het inschakelen van hulp van familie, buren of het netwerk bij huishoudelijke taken. Dergelijke hulp confronteert vele alleenstaande ouders, en dan vooral alleenstaande moeders, met een probleem van wederkerigheid.
Hulp inroepen vraagt om hulp teruggeven, precies datgene waarvoor het hen aan tijd ontbreekt. Alleenstaande vaders worden bij het vragen van informele hulp minder gehinderd door dit probleem of door het gevoel iemand tot last te zijn.
Co-ouderschap
Sommige ouders opteren uitdrukkelijk voor een bilocatieregeling als strategie om de combinatiedruk te temperen. De eindregie als gezinshoofd wordt dan op vaste tijden overgenomen door de ex-partner. Vooral ouders met een uitgesproken arbeidsgerichte rolattitude en mannen kiezen vaker voor bilocatie.
‘Hooggeschoolden kiezen vaker voor co-ouderschap.’
Het is een recente ontwikkeling dat alleenstaande moeders, en vooral de hooggeschoolden onder hen, vaker kiezen voor co-ouderschap. Niet-werkende en laaggeschoolde alleenstaande moeders stappen veel minder in een dergelijke regeling. Het voltijds alleenstaand moederschap zet voor deze groep dan ook een bijkomende rem op de potentiële arbeidsintegratie en op een kwalitatieve combinatie arbeid-gezin.
Prioriteiten stellen
De toegenomen druk maakt dat alleenstaande ouders een hiërarchie gaan aanbrengen in hun taken. De rollen van opvoeder en werknemer worden prioritair. De rest is secundair.
Ouders verminderen de tijd die ze aan de opvoeding spenderen en stimuleren de zelfredzaamheid van de kinderen. Het vroeg zelfstandig maken van de kinderen is een strategie om de druk op de opvoedingsrol te verminderen.
Aansluitend trachten alleenstaande moeders tijd te winnen door hun persoonlijke vrije tijd, ontspanning en rust te reduceren en sociale contacten in te krimpen. De vrijgekomen tijd kan dan benut worden in de arbeids- of gezinssfeer.
Succesvolle strategieën
Het succes van een strategie wordt bepaald door het traject op de arbeidsmarkt voor de scheiding, het opleidingsniveau van de ouder, de aard van de job, de arbeidssector waarin iemand actief is en de goodwill van de werkgever.
Ook de verblijfsregeling van de kinderen, de mate waarin de ex-partner betrokken blijft en de beschikbaarheid van een netwerk spelen een rol. Daarnaast doorkruisen individuele rol-attitudes van ouders de invloed van deze objectieve factoren.
In essentie is het succes van de gekozen strategie een verhaal van ‘gender’ en van ‘resources’. De preferenties van vaders zijn dynamischer na een scheiding, die van moeders statischer.
‘Onderzoek bevestigt de Vlaamse gendercultuur.’
Moeders houden meer vast aan gezinstaken en botsen daardoor sneller op een conflict tussen arbeid en gezin. Zorg voor heel jonge kinderen is onlosmakelijk verbonden met de vrouwelijke genderidentiteit. Veel onderzoek bevestigt de nog erg traditionele Vlaamse gendercultuur.
Twee extremen
De groep alleenstaande ouders is heterogeen. Een aantal onder hen trekt zich zeer goed uit de slag. Hun profiel is dat van de goed opgeleide alleenstaande ouder met een goed betaalde job. Ze hebben een goed onderhandelde combinatie gezin en arbeid, waarbij ze gebruik maken van instrumentele hulp en van een door de ex-partner gedeelde gezinszorg.
Hoogopgeleide vrouwen die altijd beroepsactief waren en in een verblijfco-ouderschap stappen, kunnen de combinatie makkelijker aan dan laagopgeleide vrouwen die nooit beroepsactief waren tijdens hun huwelijk en na de huwelijksbreuk voltijds voor de kinderen zorgen.
Hogeropgeleiden hebben een groter verdienvermogen. Zij genieten bovendien van een cumulatief effect: meer arbeidservaring doet hun menselijk kapitaal nog verder stijgen. Hogeropgeleide alleenstaande ouders beschikken met andere woorden over meer resources. Vaak hebben zij ook meer autonomie en persoonlijke slagkracht in hun arbeidscontext.
Daartegenover staat dat het laaggeschoolde alleenstaande moeders vaak aan inspraak ontbreekt. Zij lopen het grootste risico op sociaal isolement, omdat arbeid en gezin hen volledig opslorpen. Wanneer zij de combinatie niet aankunnen, is de verleiding voor hen groter om uit de arbeidsmarkt te stappen. Dit zijn de twee extremen van een breed en divers continuüm.
Omdat het aandeel ooit gescheiden vrouwen toeneemt en alleenstaande moeders gemiddeld lager opgeleid zijn dan moeders in een koppelhuishouden, zal naar verwachting de groep laaggeschoolde alleenstaande moeders nog groeien. Waar deze moeders reeds zwakker staan op de arbeidsmarkt door hun laag opleidingsniveau, komen zij na een echtscheiding nog meer verzwakt op de arbeidsmarkt te staan.
Arbeidsmarktbeleid
Overheid en bedrijven hebben een belangrijke taak bij het faciliteren van de combinatie arbeid en gezin bij alleenstaande ouders, zeker gezien hun groeiende aantallen en hun lagere dan gemiddelde arbeidsparticipatie.
‘Overheid en bedrijven hebben een belangrijke taak.’
Een moeilijkheid is dat de hefbomen voor een verbetering van de combinatie arbeid-gezin verspreid zitten over diverse beleidsdomeinen en beleidsniveaus. Het arbeidsmodel in België en Vlaanderen is bovendien nog grotendeels geconcipieerd vanuit de noden van het traditionele gezin. Het staat haaks op de behoeften van alleenstaande ouders.
In het arbeidsmarktbeleid is wel aandacht voor gezinnen met lage inkomens, maar eenoudergezinnen zijn geen aparte doelgroep. Een arbeidsmarktbeleid moet alle gezinnen, inclusief eenoudergezinnen, ten goede komen. Indien alleenstaande ouders geleid worden naar slecht betaalde jobs zonder carrièreperspectief is een activeringsbeleid een maat voor niets. De relatief hoge uitvalcijfers wijzen op een onvoldoende aanbod aan kwalitatieve goed betaalde jobs.
Voor vrouwen met een lager verdienvermogen is niet werken uiteindelijk zelfs te verkiezen dankzij de financiële vangnetten van onze sociale zekerheid. De relatief hoge kosten van kinderopvang en een laag salaris wegen vaak niet op tegen de voordelen van een leefloon of werkloosheidsuitkering.
Kinderopvangbeleid
Ondanks een inkomensgerelateerde bijdrage schiet het kinderopvangsysteem tekort voor deze doelgroep. Er zit nog veel potentieel in het meer toegankelijk, meer flexibel, meer betaalbaar maken van kinderopvang en in het aanbieden van opvang op atypische werkuren voor eenoudergezinnen.
‘Het kinderopvangsysteem schiet tekort.’
Buitenschoolse opvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar wordt wel veel gebruikt door alleenstaande ouders. Maar deze opvang valt weg vanaf de middelbare school. Een verderzetting van deze opvang tijdens de eerste twee jaren van het middelbaar onderwijs is mogelijk voor vele gezinnen een oplossing.
Werkgevers
De werk-privébalans kwam de laatste jaren meer expliciet op de personeelsagenda van bedrijven. Werkgevers moeten een wederzijdse match vinden tussen de gevraagde flexibiliteit van de werknemers en de behoeften van het bedrijf aan flexibiliteit. Studies bevestigen de win-win-opbrengst voor zowel organisatie als werknemers.
De wederzijdse voordelen van een goede werk-gezinsbalans gelden bij uitstek voor ouders die hun kinderen alleen opvoeden en die een minder aantrekkelijk profiel hebben dan andere medewerkers. Werkgevers kunnen bijvoorbeeld denken dat deze ouders kampen met persoonlijke moeilijkheden, een geringere beschikbaarheid of mobiliteitsproblemen.
Personeelsverantwoordelijken moeten beseffen dat het nefast is om zich op een of ander negatief punt te fixeren, terwijl de persoon tal van andere troeven heeft.
Een flexibele arbeidstijdregeling, inspraak over de eigen werktijdregeling, autonomie, een goede synchronisatie van arbeids-, school- en gezinstijd, zijn noodzakelijke randvoorwaarden. Moderne bedrijven en overheidsorganisaties evolueren met mondjesmaat naar systemen van thuiswerken en plaats- en tijdsonafhankelijk werken. Deze systemen bieden grote kansen voor eenoudergezinnen.
Flexibiliteit op gezinsmaat
Alleenstaande ouders hebben baat bij nieuwe vormen van arbeidstijdregeling die flexibiliteit op gezinsmaat bieden, zoals ‘schoolbelcontracten’ of ‘co-ouderschapscontracten’.
‘Alleenstaande ouders hebben baat bij nieuwe arbeidstijdregelingen.’
Schoolbelcontracten zijn overeenkomsten waarbij enkel gewerkt wordt binnen de schooluren. Het gaat hier nog steeds om grote deeltijdse banen. Er wordt minder aan het loon geraakt aangezien er meer uren worden gewerkt dan in een klassieke halftijdse baan.
Co-ouderschapscontracten laten toe dat de werknemer in de week dat de kinderen bij de partner zijn langere dagen maakt. Dit kan door te werken met een variabel uurrooster over een cyclus van twee weken. De arbeidsduur en dus ook het loon zijn hoger dan wanneer de werknemer met een klassiek deeltijds contract werkt.
Zo’n contracten blijven nog veelal theorie. Bedrijven kunnen dit soort contracten niet officieel aanbieden en werken er dus nog weinig mee. De flexibiliteit van dit soort contracten zou nochtans vele eenoudergezinnen ten goede komen.
Reacties [1]
Mooie theorie allemaal. Ik vind het onaanvaardbaar dat een alleenstaande moeder met atypische werkuren, haar job moet afgeven omdat er in haar gemeente geen opvang dat vroeg in de ochtend open is. Of dat er weinig tot geen initiatieven bestaan om haar te kunnen ondersteunen, zodat het balans werk-privé mogelijk gemaakt wordt. Denken jullie ook eens aan mensen die geen familie hebben, mensen waarvan de vrienden, kennissen in een andere provincie wonen? Waar moet dan een alleenstaande ouder haar kind brengen, indien hij/zij al om 6u45 naar het werk moet?
De werkgever zijn geen socialedienst, Hij gaat niet voortdurend voor 1 personeelslid de vaste werkuren van de organisatie/bedrijf aanpassen omdat je dan privé geen opvang hebt.
Mooi lectuur allemaal echt wel maar er is volgens mij nog werk aan de winkel.
Zeker lezen
Ervaringswerker: ‘Ik ben nu minder geneigd om iemand acuut te willen redden’
Bijzondere rockband Dreun XL: ‘We werken hard aan inclusie’
Partnergeweld bij ouderen: een onzichtbaar probleem
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies