Mensenrechten als rode draad
Ze kan naar eigen zeggen houthakken én strijken. Een bezige bij, altijd veel ballen tegelijk in de lucht.
‘Ik wil iets in beweging brengen.’
Ook professioneel is Annelies D’Espallier niet in één vakje te stoppen. De juriste doctoreerde op het thema van gelijke grondrechten voor personen met een handicap. Hoogzwanger solliciteerde ze in 2015 voor de Genderkamer. Die Genderkamer is onderdeel van de Vlaamse ombudsdienst en wil discriminatie op basis van geslacht, gender en genderexpressie voorkomen en bestrijden.
D’Espallier behandelt meldingen over grensoverschrijdend gedrag, geeft beleidsadvies en schreef mee aan rapporten over onder meer adoptie en de woonzorgcentra. “Neen, het is niet echt rustig geweest de afgelopen jaren, maar ik doe mijn job ontzettend graag: het is geen enkele dag hetzelfde.”
Rode draad van al dit engagement: mensenrechten.
Je ouders waren allebei jurist en magistraat. Aan tafel vroeger veel over mensenrechten gepraat?
Annelies D’Espallier: “Impliciet wel. Mijn vader had het vaak over de kwetsuren die een oorlog met zich mee bracht. Mijn moeder bracht als jeugdrechter de kinderrechten mee naar huis. En mijn grootvader, die ik nooit heb gekend, heeft een school voor buitengewoon onderwijs in Antwerpen opgericht.”
“Recht was voor de familie altijd een hefboom om de samenleving beter te maken. Dat zit zeker nog in mijn denken en handelen: ik wil iets in beweging brengen.
Niet toevallig doctoreerde je over gelijke grondrechten voor personen met een handicap.
“Toen ik aan de KU Leuven aan mijn onderzoek begon, was Vlaanderen net berispt wegens te weinig tolkenuren voor doven en slechthorenden in het onderwijs.”
‘Er zijn te veel vrouwen die zichzelf ‘wegfilteren’ voor bepaalde functies.’
“Mijn schoonbroer is doof. Toen ik in dat gezin kwam, besefte ik meteen dat ik een cursus gebarentaal moest volgen om beter te kunnen communiceren. Dat zat al in mijn rugzak. Bovendien was een schoonzus heel erg ziek geworden door een hersentumor. Ze heeft een tijd in een rolstoel gezeten, uiteindelijk is ze overleden. Dat zijn allemaal zaken die bepalend waren. (stilte) Ik denk wel dat ik een atypische academica was.”
Je was hoogzwanger toen je solliciteerde bij de Vlaamse Genderkamer. Nooit gedacht: ik zou beter passen, want ik moet al meteen zeggen dat ik er de eerste maanden niet zal zijn?
“Dat heeft wel even door mijn hoofd gespookt. Maar er zijn nog te veel vrouwen die zichzelf ‘wegfilteren’ voor bepaalde functies, om tal van redenen die misschien niet kloppen. En hadden ze me toen gezegd: sorry, we kiezen voor iemand die meteen inzetbaar is, dan had ik dat misschien wel oké gevonden. Nu zou dat niet meer waar zijn.” (lacht)
Met welke dossiers krijgt de Genderkamer zoal te maken?
“Dat is heel divers. Dat kan gaan over een verschillend prijsbeleid voor mannen en vrouwen aan de kassa van een event tot de thematiek van personen met een transgender achtergrond.”
‘Het aantal meldingen stijgt telkens er iets over grensoverschrijdend gedrag in het nieuws komt.’
“Zo was er iemand die van geregistreerd geslacht veranderde tussen het theoretisch en praktisch rijexamen. Omdat het systeem de persoon niet meer kon traceren, kon die geen praktijkexamen afleggen. Er komen heel wat administratieve kronkels naar boven als een rijksregisternummer wordt aangepast, van belastingdiensten tot energieleveranciers die in de war zijn.”
Krijgen jullie ook meldingen van grensoverschrijdend gedrag?
“Ja, van meldingen van slachtoffers tot organisaties die quasi plat liggen na een ernstige gebeurtenis en niet goed weten hoe het nu verder moet. Ook iemand die genoemd werd als dader heeft ons al gecontacteerd met de vraag hoe hij herstel kon bieden.”
Eind 2017 barstte ook in Vlaanderen de bom, met voorop de zaak Bart De Pauw. Sindsdien rollen we van het ene schandaal in het andere. Neemt het aantal meldingen van grensoverschrijdend gedrag toe?
“Eerst dit: de Genderkamer fungeert als extern meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag in sectoren waar Vlaanderen bevoegd voor is. Dus niet enkel voor de eigen Vlaamse instellingen of administraties, maar voor alle situaties in het onderwijs, welzijn, cultuur, media, sport… Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen heeft die bevoegdheid voor alles wat federale materie is. We verwijzen naar elkaar door.”
‘Mensen zijn soms doodsbang om met ons te praten.’
“Je hoort duidelijk in de verhalen van melders dat mediaberichtgeving voor velen een trigger is om zelf ook de stap te zetten. Het aantal meldingen stijgt telkens als er iets in het nieuws komt. Tegelijk merken we ook dat mensen soms doodsbang zijn om met ons te praten, ook al zijn we onafhankelijk van wie of wat dan ook. De angst leeft dat ze met naam en toenaam in de media zullen belanden, en zo onder een pletwals terechtkomen.”
De Genderkamer is een extern meldpunt waar slachtoffers terechtkunnen. Na enkele pijnlijke situaties in het hoger onderwijs werd ook daar gepleit voor een extern meldpunt. Terecht?
“Het is genuanceerd. Je hebt als organisatie in eerste instantie een intern meldpunten nodig. Die zijn soms nog ondergewaardeerd. Je kan maar snel ingrijpen als er ruimte voor is, een mandaat, een training… Ideaal is dat een organisatie een klacht zelf kan afhandelen, maar dat lukt niet altijd en dan is het goed dat er een externe instantie is.”
‘Hoe handel je meldingen af? Wat doe je met anonieme meldingen? Wanneer is een melding een klacht? Dat zijn vragen waar wij een meerwaarde bieden.’
“Wij merken een geweldige nood aan kennis: hoe handel je meldingen af? Wat doe je met anonieme meldingen? Wanneer is een melding een klacht? Hoe ga je in gesprek met een vermoedelijke veroorzaker? Dat zijn de vragen waar wij als externe instantie een meerwaarde bieden.”
Als grensoverschrijdend gedrag overal voorkomt waar mensen samenwerken, dan ook in welzijn en zorg?
“Het is evident dat dit zo is, jammer genoeg. Er zijn begeleiders die grensoverschrijdend gedrag stellen naar patiënten of cliënten, soms gebeurt het tussen medewerkers onderling maar er is ook grensoverschrijdend gedrag tussen bewoners van een voorziening. Op zich zien we nu niet opvallend meer meldingen uit de zorgsectoren, maar wij hebben maar zicht op het topje van de ijsberg natuurlijk.”
‘In 2018 verscheen een onthutsend rapport over seksueel georiënteerd geweld bij vrouwen met een beperking.’
“In 2018 verscheen er een onthutsend rapport van onderzoeker Tina Goethals over seksueel georiënteerd geweld bij vrouwen met een beperking. In dat onderzoek werden 60 vrouwelijke slachtoffers met een mentale beperking bevraagd. Bleek dat het misbruik bij die vrouwen vaak jaren duurde en dat de dader voor 80 procent een bekende was.”
“Het gebeurt dus. En er ligt werk op de plank. Vorming is cruciaal. In de brede samenleving is het al niet evident om uit te klaren wat grensoverschrijdend is, wat intimidatie is, wanneer iets strafrechtelijk kan vervolgd worden. Laat staan dat dit debat al gevoerd is voor en met personen met een handicap. Om te melden heb je bovendien kanalen nodig, als de betrokkene rondloopt of verblijft in dezelfde voorziening als waar jij verblijft of werkt, is dat nog veel moeilijker.”
Hoe ga je als organisatie best om grensoverschrijdend gedrag?
“Je moet drie stappen zetten. Je stelt eerst een intentieverklaring op waar iedereen in de organisatie zich kan achter scharen. Die verklaring werk je nadien uit in een concrete gedragscode. Daar moeten niet alle mogelijke scenario’s of details in staan, maar het moet wel voor iedereen bevattelijk zijn. Tenslotte werk je aan een reactief luik waarin je bepaalt wat je doet als er zich iets voor doet en hoe je de klachten afhandelt.”
‘Het is geen schande om jaarlijks te melden welke soort meldingen er zijn binnengekomen.’
“Bij alle stappen is het belangrijk om ze intern en eventueel ook extern te communiceren. Het is echt geen schande om jaarlijks te melden op je site of in je jaarverslag welke soort meldingen er zijn binnengekomen en hoe je daar als organisatie mee omgaat. Dat zegt alleen maar dat je een normale organisatie bent.”
Wat breder: welke grote werven zie jij nog voor mensenrechten in Vlaanderen?
“Vlaanderen heeft tien jaar geleden het zogeheten Opcat ondertekend, het Optional Protocol to the Convention against Torture. Dat klinkt nu heel erg ‘eng’ en het lijkt over gevangenissen te gaan, maar dit protocol gaat ook over mensen die in een gesloten zorgsetting verblijven zoals de psychiatrie, ouderen- of gehandicaptenzorg.”
“Naast zorginspecties zouden er voor die settings dan meer preventieve screenings kunnen gebeuren om te kijken waar de mensenrechten structureel kunnen verbeteren. Dat zou een goede zaak zijn. Alleen blijft de uitvoering van dit protocol ergens steken, terwijl ik vind dat als je iets mee ondertekent, je ook de plicht hebt om dat te uit te voeren.”
Zorg en welzijn komt vaak in het nieuws met schandalen die naar de keel grijpen. Van de kinderopvang tot de ouderenzorg. Hoe ga jij daar mee om?
(aarzelt) “Niemand is gebaat met mijn persoonlijke emoties. Ik probeer het altijd te bekijken vanuit het mensenrechtenkader. Mijn drijfveer is eerder verwondering dan verontwaardiging. En vooral de vraag: wat kunnen we met z’n allen doen om stappen vooruit te zetten.”
‘Mijn drijfveer is eerder verwondering dan verontwaardiging. En vooral de vraag: wat kunnen we doen om stappen vooruit te zetten.’
“Het rapport over de woonzorgcentra tijdens de Covid-crisis bijvoorbeeld mag dan wel kritisch genoemd worden, het beschrijft vooral de nood om kwetsbare mensen aan het woord te laten. De titel van het rapport is niet toevallig ‘Stemmen uit de stilte’. Ik ben dankbaar dat ik hun megafoon was.”
De Vlaamse regering heeft beslist om een eigen mensenrechteninstituut op te richten. Vlaanderen trekt zich hiervoor terug uit het interfederale Unia. Ook de Genderkamer wordt deel van dit nieuwe instituut.
“Ik was eerlijk gezegd wel wat verrast toen dat ik in het Vlaams regeerakkoord over die plannen las. Het is niet mijn idee maar ik ga me er zeker niet voorleggen, zo ben ik niet. Ik ben geen breker, wel een bouwer. Er zitten trouwens ook heel wat opportuniteiten in.”
“De eerste fase moet er zijn tegen het voorjaar van 2023. Dat is kort dag. De nieuwe plannen hebben me ook niet tegengehouden om met volle goesting te blijven gaan voor het werk van de Vlaamse Genderkamer.”
Met permissie, je klinkt een beetje als bevoegd minister Bart Somers (Open Vld): ‘Het is niet mijn idee, maar ik moet en ga het wel uitvoeren.’
“Ik vertegenwoordig Bart Somers niet, laat staan dat ik hem ben. (lacht) Ik sta op mijn onafhankelijkheid. Als Vlaamse ombudsdienst rapporteren we aan het Vlaams parlement, niet aan de ministers.”
“Wel is het interessant om terug te kijken naar de reden waarom er ooit een aparte Genderkamer is gekomen. De thema’s gender en geslacht wilden we niet bij de andere minderheidskenmerken zetten, zoals religie, handicap, leeftijd, etniciteit… Net omdat vrouwen geen minderheid zijn. Discriminatie op basis van gender en geslacht verdient een aparte focus.”
“Nu wordt dat discours verlaten en wordt de meerwaarde van het samenbrengen van alle thema’s bepleit, wat op zich ook wel interessant is, maar ik herinner er graag aan waarom we dat vroeger anders deden.”
De adviezen van het werkveld waren wel unisono scherp: verlies aan expertise en nieuwe versnippering. Vooral het feit dat het nieuw mensenrechteninstituut niet meer zelf naar de rechter kan stappen, oogstte veel kritiek.
“Als er iets nieuws komt, moet je het wel alle kansen geven en niet op voorhand zeggen dat het gaat mislukken. Zeker internationaal maak je dan bij voorbaat een slechte beurt. Laten we dus vooral kijken hoe we dit kunnen laten werken en na verloop van tijd bijsturen indien dat nodig blijkt.”
‘We zetten sterk in op bemiddeling en herstel.’
“Het gaat ook niet over mij of mijn positie. Als mensen met klachten beter worden met een nieuw orgaan: dan moeten we daarvoor gaan. In het ontwerpdecreet staat dat er met prioriteiten zal worden gewerkt, ik ga er vanuit dat alles wat te maken heeft met intimidatie en grensoverschrijdend gedrag in de samenleving wel bovenaan zal staan.”
“Er komt nu ook een geschillenkamer die knopen kan doorhakken wanneer bemiddeling niet lukt. Die kamer zal rechters krijgen die hooggespecialiseerd zijn. In Nederland heeft men daar goede ervaringen mee, hoor ik. Maar het is niet hetzelfde als een rechterlijk oordeel. Het blijft dus altijd afwachten of zo’n oordeel gevolgd wordt. En Nederlanders zijn andere mensen dan Vlamingen, heb ik ook al geleerd. Dat gaan we dus even moeten bekijken.”
Een geschillenkamer maar niet meer de rechter kunnen stappen: verlies je daarmee niet de stok achter de deur?
“Bij de Genderkamer kunnen we naar de rechtbank stappen, maar hebben we dat nog nooit gedaan. Niet omdat we daar per se tegen zijn, wel omdat we er tot nu altijd in geslaagd zijn om dossiers op te lossen via bemiddeling en herstel. Daar zetten we sterk op in.”
“Door bemiddeling kunnen we met veel meer mensen rond de tafel gaan zitten dan een strikt juridische opstelling bij een rechter. Een voorbeeld. Een tijd geleden was er een student met een transgender achtergrond die grof was bejegend aan een universiteit. Bleek dat de instelling hierover geen enkel kader had uitgewerkt. Er is toen samen met de student en de universiteit rond inclusie een volledig stappenplan uitgewerkt. Die holistische benadering lijkt ons veel interessanter dan pakweg een veroordeling en een schadevergoeding van 650 euro.”
Het hele veld van meldpunten, genderkamers en instituten blijft wel een erg complex verhaal. Wie kan daar nog aan uit?
“Ik weet het, België is en blijft een complex land. Voor mijn doctoraat hebben de teksten van de ‘Bijzondere wet tot hervorming der instellingen’ lang op mijn nachtkastje gelegen. (lacht hartelijk) Ik kan je verzekeren, die liggen er nu niet meer. Ik werk liever met mensen dan met teksten.”
Reacties
Zeker lezen
Jongvolwassenen in detentie: ‘Zorg moet fundamentele pijler blijven’
‘De kerstmarkt heeft betere openingsuren dan de sociale dienst’
Arts Wouter Arrazola de Oñate: ‘Racisme maakt mensen ziek’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies