Ongrijpbaar
De dwang naar het expliciteren van wat sociaal werk is, vloeit voort uit het feit dat sociaal werk in belangrijke mate ongrijpbaar is. En laat zulke ongrijpbaarheid vandaag de dag nu net een collectieve allergie zijn.
‘De dag dat we sociaal werk vatten in heldere termen is nog veraf.’
Natuurlijk zijn er definities van sociaal werk, maar die blijven altijd wat algemeen. Hoe concreter de omschrijvingen worden, hoe meer thema’s, tools en evoluties we er bij inschieten. De dag dat we het sociaal werk vatten in een stevig korset van glasheldere termen is nog veraf.
Ritme van de samenleving
Sociaal werk bijt zich immers vast in talloze thema’s: leven in armoede, huiselijk geweld, kampen met dak- en thuisloosheid, leven met een beperking, verstoken blijven van een sociaal netwerk, vastzitten in relatieproblemen, worstelen met opvoedingsvragen, verdwalen in administratieve kluwens, twijfelen aan zichzelf, aankijken tegen twinitg jaar hechtenis, de zorg voor anderen niet meer kunnen opnemen, ontheemd zijn, alsmaar in rondjes draaien…
Een sociaal werker bedient zich bovendien van veel werkvormen. Hij voert een gesprek, beheert het budget, ordent papieren en vult ze in. Hij doet de afwas en kuist de rommel op, knipt het haar, doet iemands jas om, traint een Belgian Homeless Club, houdt nachtpermanentie, chat een halve dag, beantwoordt de telefoon. Hij is aanwezig, geeft therapie per abuis, is casemanager, vloekt, sust, stelt gerust, bemiddelt, activeert ook, organiseert een cliëntoverleg, gaat mee naar die andere dienst of zet iemand op de juiste bus. Hij gaat op huisbezoek, is vertrouwenspersoon, confronteert…
Tot overmaat van ramp verandert het sociaal werk op het ritme van de samenleving. Want die laatste is zijn ware werkterrein.
Aan uitdagingen geen gebrek
Spreken over de uitdagingen voor het sociaal werk is een manier om greep te krijgen op de realiteit.
‘Sociaal werkers hebben hun handen vol.’
En laat er nu aan uitdagingen geen gebrek zijn. Het sociaal werk heeft haar handen vol met de steeds toenemende diversiteit van de samenleving. Ook de hardnekkige financiële kwetsbaarheid van veel mensen is voor sociaal werkers een speerpunt in hun doen en laten.
Daarbij komt nog de vermaatschappelijking van zorg die het generalisme van sociaal werk onder druk zet. Zo is specifieke expertise rond geestelijke gezondheid onontbeerlijk geworden bij het werken met dak- en thuislozen.
Tegelijkertijd wordt het sociaal werk ook op haar organisatiewijze uitgedaagd. Daarbij spant het streven naar kostenefficiëntie de kroon. In een ideale wereld verenigt dat streven transparante trajecten, gegarandeerd succesvolle resultaten en korte doorlooptijden met een (nog) grotere inzet van vrijwilligers.
Instrument van overheid
Toch lijkt de wezenlijke uitdaging naar de achtergrond te verdwijnen naarmate het sociaal werk in een instrumentalistische relatie gevat wordt. Dat instrumentalisme gaat immers altijd gepaard met de meetbaarheid van het resultaat. En dus met grijpbaarheid, tastbaarheid, aantoonbaarheid en controle.
‘Sociaal werk vraagt tijd en ruimte.’
Dat is in andere sectoren niet anders. In 2003 beschreven een rist Vlaamse en Nederlandse pedagogen onder het pseudoniem ‘Godot’ over het onderwijs dat leerkrachten “zich vooral richten op meetbare doelen en daardoor aan kunstzinnige opvoeding, muzikale vorming, enzovoort, nagenoeg geen aandacht meer kunnen of willen besteden. Wat niet gemeten kan worden, mag dan al voor belangrijk doorgaan, het speelt in de feitelijke discussie over de kwaliteit van onderwijs nagenoeg geen rol meer. Leerlingen worden gecontroleerd door leerkrachten die zich op hun beurt moeten schikken naar de directieven van het schoolhoofd, de ouders, het doorlichtingsteam, de overheid.”Godot, A. (2003), Hoezo pedagogisch?, Amsterdam, SWP, p. 143.
Voor sociaal werk loopt het precies zo. Natuurlijk zijn we het erover eens dat sociaal werk tijd en ruimte vraagt. We vinden zorg op maat, presentie, ontmoeting en outreachend werk essentieel. De meest kwetsbaren moeten op de eerste plaats komen.
Maar wanneer het erop aankomt, geldt er alsmaar nadrukkelijker een simpele formule: aantal gerealiseerde trajecten x doorlooptijd x behaalde successen. Steeds meer worden meteen ook controle en sancties voorzien. Precies waar een overheid wil terugtreden in haar rol, komt zij sterker op de voorgrond.
Mag het iets meer zijn?
Als kind vond ik het grappig dat de dorpsslager er blijkbaar niet in slaagde om de gevraagde hoeveelheid precies af te wegen. Hij vroeg met de regelmaat van de klok: ‘Mag het iets meer zijn?’ Met de huidige digitale weegschalen is daar al lang geen sprake meer van: 123 gram is 123 gram en geen gram meer.
Maar voor sociaal werk is er niet zo’n weegschaal die de naam ‘exact’ draagt. Net zoals de slager en zijn klant de waarde van wat hij deed en te bieden had niet afwogen aan een gram, zo ook met het sociaal werk. Het mag iets meer zijn, sterker zelfs, het moet.
Sociaal werk in beeld
Weg van de tekortkomingen van de taal om uit te spreken wat sociaal werk is, loopt nog tot 3 juni 2018 de tentoonstelling ‘TROTS’ in het Museum Dr. Guislain in Gent. Samen met de tentoonstelling is er ook een fotoboek.
‘Het beeldend verhaal is een sterk medium.’
TROTS is een fotoproject dat inspeelt op de actuele vraag naar de identiteit van het sociaal werk. Die identiteit is van nature meervoudig. Net daardoor is het beeldend verhaal een sterk medium om de diversiteit in al haar facetten te tonen.
Zoals het debat op Sociaal.Net toont, is die identiteit steeds vaker voorwerp van kritisch debat. De hang naar resultaten, meetbaarheid, modulering en programmering staan in schril contrast met het wezenlijk karakter van sociaal werk. Dat specifieke karakter schuilt in de relatie die de sociaal werker met de ander aangaat en die allesbepalend is voor de zin van het werk.
Maar het schuilt ook in de zich steeds herhalende keuze voor kwetsbare mensen. Op die manier is sociaal werk altijd een keuze om de tekortkomingen van een samenleving in het zorgen voor haar burgers te expliciteren en aan te vechten.
Trots
In TROTS toont fotograaf Philippe Swiggers heel helder het ware gelaat van de sociaal werker waarmee hij kwetsbare mensen in de ogen kijkt. Hij doet dit door sociaal werkers tijdens hun werk op te zoeken en te fotograferen in hun echte doen en laten.
‘Trots toont de waardevolle plek van sociaal werk in de samenleving.’
De betekenis van ‘het sociale’, het belang van authentieke interactie voor echt sociaal werk legt hij vast met zijn lens. Zo toont hij de waardevolle plek van sociaal werk in onze huidige samenleving.
TROTS verwijst naar datgene wat ieder mens, ook de meest kwetsbare, als laatste houvast heeft en wat voor de sociaal werker altijd weer een aanknopingspunt is. TROTS verwijst ook naar de uitnodiging aan de sociaal werker om zijn dagelijkse menselijke handelen meer naar waarde te schatten. Tot slot is TROTS een appel aan de samenleving om te beseffen dat het sociaal werk een wezenlijke bijdrage levert aan het welzijn van alle burgers, en dus van die samenleving an sich.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies