Identiteit
Identiteit is “the individual’s cognitive, behavioral, and affective repertoire regarding who she or he is, to which groups he or she belongs, and behaviors enacted as a result of these thoughts and beliefs”.Vignoles, V. L., Schwartz, S. J. and Luyckx, K. (2011), ‘Introduction: Toward an integrative view of identity’, in Schwartz, S. J., Luyckx, K. and Vignoles, V. L. (Eds.), Handbook of identity theory and research, New York, Springer, 1-28.
‘Mensen willen tot een groep behoren.’
De definitie illustreert dat identiteit uit meerdere lagen bestaat. Het gaat om zowel gedragsmatige, cognitieve en gevoelsmatige processen. Identiteit is de manier hoe we onszelf definiëren en beschrijven. De identiteit van iemand krijgt vorm in interactie met de omgeving.
Persoonlijk en sociaal
Er is een verschil tussen ‘persoonlijke’ en ‘sociale’ identiteit.
Bij persoonlijke identiteit gaat het om de manier waarop de mens zich definieert door persoonlijke eigenschappen. Dit is een stuk biologisch (ik ben vrouw), maar kan ook psychologisch zijn (ik voel me vrouw).
De sociale identiteit legt de focus op de interactie met anderen en het belang om tot een groep te behoren. Die groep kan erg verschillend zijn. Soms gaat het over gezin, klas, school of werk. Maar ook nationaliteit, cultuur, religie kunnen bepalend zijn voor een groep.
Mensen hechten waarde aan het gevoel om tot allerlei groepen te horen. Het geeft mensen een betekenisvolle plaats in de wereld.
Adolescenten
Identiteitsontwikkeling is een continue proces dat start bij de geboorte. Maar het is tijdens de adolescentie dat de identiteitsvorming nog explicieter een rol speelt in de ontwikkeling van mensen.
Wie ben ik? Wie wil ik zijn? Hoe anders ben ik dan mijn ouders? Hoe zien anderen mij? Die vragen houden jongeren tijdens hun adolescentie bezig. De zoektocht naar zichzelf krijgt een absolute boost.
‘Wie ben ik? Wie wil ik zijn?’
De Duits-Amerikaanse pyscholoog Erik Erikson zette in 1968 de verschillende fasen van identiteitsontwikkeling op een rij. Hij onderscheidde tussen de zuigelingentijd tot de late volwassenheid acht levensfases.Erikson, E. (1968), Identity, youth and crisis, New York, W. W. Norton Company.
Erikson beschrijft hoe adolescenten rollen uitproberen en keuzemogelijkheden exploreren. Ze spelen met overtuigingen, levensdoelen en waarden. Dit uniek zoekproces is er één van vallen en opstaan. Jongeren leren laveren tussen verschillende werelden en zoeken op welke manier ze in de wereld (willen) staan.
Iedereen heeft de basisbehoefte om ergens bij te horen, ook jonge mensen. Ze willen verbinding voelen met een breder systeem, het is voor hen levensnoodzakelijk om ergens bij te horen.
Geen eindpunt
Identiteitsontwikkeling is een blijvende zoektocht. Er is geen eindpunt. Identiteit is iets essentieels, het vormt de bouwstenen van wie je bent, de kern van je zijn. Je identiteit bepaalt je overtuigingen, waarden en normen. Zij bepalen op hun beurt hoe je de wereld waarneemt, interpreteert en hoe je je daarbinnen gedraagt.
‘Identiteitsontwikkeling is een zoektocht.’
Net daarom is het belangrijk om aandacht te hebben voor dit dynamisch proces, zowel bij jezelf als bij anderen. Zeker ook omdat identiteit een impact heeft op je welbevinden. Uitspraken als ‘Je goed in je vel voelen’ of ‘Het gevoel jezelf kunnen zijn’, wijzen op een constant verlangen om erkend te worden omwille van de persoon die je bent.
Caleidoscoop
Identiteit heeft meerdere dimensies. Denk aan een caleidoscoop. Met iedere beweging ontstaat met dezelfde elementen een nieuw beeld, een ander perspectief. Die elementen van identiteit zijn gender, etniciteit, religie, seksuele voorkeur, klasse, levensfase, beroep…
Het is belangrijk om te beseffen dat niet één dimensie bepalend is voor één persoon. Bij het omgaan met mensen moet je daarom oog hebben voor de verschillende dimensies en elementen die de identiteit van een persoon bepalen. Dit is het kruispuntdenken.
‘Iedereen heeft een gelaagde identiteit.’
Het kruispuntdenken geeft erkenning aan het feit dat iedereen een gelaagde identiteit heeft die ontstaat op een kruispunt van deelidentiteiten en ervaringen. Het zorgt voor een en-en-denken dat mensen op een holistische manier benadert. Je vermijdt zo de valkuil van het stereotype denken.
Niet neutraal
Een cliënt is op die manier niet alleen een dochter maar ook katholiek, student en lesbisch. Soms zijn bepaalde dimensies meer relevant op een specifiek moment in het leven van iemand, soms minder. Maar aanwezig blijven ze altijd.
Dimensies zijn in onze samenleving ook niet neutraal. Ze zijn verbonden met macht. We moeten durven denken in termen van privileges en minderheidsposities. Zo zijn witte heteroseksuele mannen uit de middenklasse in onze samenleving geprivilegieerd.
‘Witte heteroseksuele mannen zijn geprivilegieerd.’
Het zijn privileges die vaak als ‘normaal’ en ‘vanzelfsprekend’ gezien worden, als het ware ontdaan van machtsrelaties.Wekker, G. en Lutz H. (2001), ‘Een hoogvlakte met koude winden. De geschiedenis van het gender- en etniciteitsdenken in Nederland’, in Botman, M. e.a., Caleidoscopische visies: De zwarte, migranten- en vluchtelingen vrouwenbeweging in Nederland, Amsterdam, KIT Publishers.Vanuit zo’n geprivilegieerde positie ervaart iemand minder obstakels dan mensen uit een minderheid.
Een zestienjarige islamitische jongen met Marokkaanse roots ervaart vaak vooroordelen. De kans dat een witte leeftijdsgenoot vooroordelen ervaart is een pak minder. Dat verschil heeft een direct gevolg op de eigen identiteitsbeleving, maar ook op beleving van anderen.
In contacten met jongeren is het belangrijk om voor deze ervaringen ruimte te scheppen en te kijken hoe je ermee kunt omgaan.
Identiteit en migratie
Welke invloeden hebben migratieprocessen op jongeren? Kunnen jongeren zich verbonden voelen met zowel hun Belgische identiteit als met de cultuur van oorsprong?
Migratie houdt sowieso een veranderingsproces in. Migratie is een verlieservaring die invloed heeft op vele terreinen van iemands identiteit. Er zijn bijvoorbeeld vaak veranderingen in sociale status of klasse.
‘Migratie daagt je identiteit uit.’
Migratie zorgt ook voor een groter bewustzijn van de eigen identiteit. Je bevindt je in een ‘andere’ omgeving waardoor je automatisch geconfronteerd wordt met de verschillende aspecten van je identiteit. Migratie daagt je identiteit uit.
Integratiemogelijkheden in een maatschappij hangen af van verschillende factoren: persoonlijke aspecten zoals veerkracht maar ook de mogelijkheden die een maatschappij biedt om erin ‘opgenomen’ te worden. Het gevoel van ‘er bij te horen’ is dus een interactief proces tussen de persoon, context en maatschappij.
Twee werelden
De culturele, etnische dimensie is een onderdeel van iemands identiteit. In het contact met jongeren met een migratieachtergrond is het belangrijk om hiervoor oog te hebben.
‘Cultuur is een onderdeel van iemands identiteit.’
Een vijftienjarige jongen uit Kosovo komt bij het Centrum voor Leerlingenbegeleiding voor gedragsproblemen op school. Doorheen de begeleiding blijkt dat de jongen enorm met zichzelf worstelt. Hij vindt geen aansluiting, noch bij de Belgen, noch bij andere Kosovaren. Hij heeft Marokkaanse vrienden maar merkt dat dit niet altijd positief wordt ervaren.
Jongeren met een migratieachtergrond ervaren een extra uitdaging in hun identiteitsvorming. Ze proberen in verschillende werelden hun weg te vinden. Als reactie op de maatschappelijke complexiteit, zoeken ze soms meer bewust naar het specifieke, de eigen identiteit.
Spanning
Deze processen kunnen verrijkend zijn, ze geven vaak ondersteuning. Het geeft jongeren een netwerk. Maar dit zoekproces heeft ook gevaren.
‘Nergens bij horen, leidt tot machteloosheid.’
Als een jongere voelt dat er geen bruggen mogelijk zijn tussen de verschillende leefwerelden creëert dit spanningen. Jongeren gaan sommige identiteiten verstoppen en proberen te vergeten.
Het gevoel nergens bij te horen, kan leiden tot gevoelens van machteloosheid. Dat is één van de problemen die we zien bij geradicaliseerde jongeren. Jongeren voelen zich niet erkend in hun andere deelidentiteiten waardoor ze zich vastklampen aan één dimensie van hun identiteit, in dit voorbeeld religie.
Etnische identiteit
Er is geen universeel aanvaarde definitie van ‘etnische’ identiteit. Eén van de meest gangbare definities stelt dat etnische identiteit “one’s sense of belonging to an ethnic group and the part of one’s thinking, perceptions, feeling and behavior that is due to ethnic group membership”.Phinney, J. S. (1990), ‘Ethnic identity in adolescents and adults: A review of research’, Psychological Bulletin, 108, 499–514.
‘Etnische identiteit is een leidraad voor de werkpraktijk.’
Phinney beschrijft vier aspecten die deel uitmaken van etnische identiteit: op welke manier identificeert een individu zich (self-identification), is er gedrag dat vanuit een bepaalde ‘etniciteit’ ontstaat, bijvoorbeeld keuzes rond eten en rituelen (ethnic behaviors and practices), het gevoel verbonden te zijn met een bepaalde etnische groep (affirmation and belonging) en de processen die gepaard gaan met het verwerven van de etnische identiteit (ethnic identity achievement).
Deze vier aspecten vormen een interessante leidraad voor de werkpraktijk. Je kan deze bevragen als een startpunt om met jongeren in gesprek te gaan.
Voorbeeldfiguur
Jongeren hebben nood aan identificatiefiguren. Maar voor jongeren met een migratieachtergrond zijn die voorbeelden minder voor handen, toch in de media of jeugdliteratuur.
‘Jongeren hebben nood aan identificatiefiguren.’
Of zoals de Amerikaanse auteur Rudine Sims Bischop het verwoordt: “Kinderen hebben behoefte aan zowel spiegels als ramen. Veel gekleurde kinderen zien de wereld alleen via ramen en zij hebben spiegels nodig. Andere kinderen zien alleen spiegels en zij moeten de wereld ook door ramen leren zien.”Sims Bischop, R. (1990), ‘Mirrors, Windows, and Sliding Glass Doors’, Perspectives: Choosing and Using Books for the Classroom, vol 6, 3.
Het is belangrijk om met jongeren samen te zoeken naar mogelijke identificatiefiguren.
Etnische identiteitsontwikkeling
Zoals er verschillende fasen in de algemene identiteitsvorming worden beschreven, zijn er ook verschillende modellen die de etnische identiteit beschrijven. Maar ook hier is er geen universele manier waarop mensen dit proces doorlopen.
‘Identiteiten zijn dynamisch.’
Het is geen lineair proces van punt a naar punt b. Ook etnische identiteiten zijn dynamisch. Het zijn, zoals ze het mooi in de literatuur benoemen, ‘fluid identities’. Het zoekproces blijft aan de gang. Wat betekent dat mensen ook op volwassen leeftijd in een existentiële identiteitscrisis kunnen belanden.
Insluiten en uitsluiten
Mensen zijn meervoudig aan elkaar verbonden. Tot een groep behoren, geeft houvast en zorgt voor een positieve invloed op het welbevinden. Toch kan groepsidentiteit soms leiden tot uitsluitingsmechanismen.
De Amerikaanse psychologe Marilynn B. Brewer beschrijft vier gradaties in dit proces: sociale categorisatie, in-group categorisatie, sociale vergelijkingen en out-group vijandigheid.Brewer, M. (2001), ‘The many faces of social identity: implications of political psychology’, Political Psychology, 22 (1), 115-125.
‘Tot een groep behoren, geeft houvast.’
We doen allemaal aan sociale categorisatie, categoriseren is een menselijk fenomeen. We hebben nood aan een ordening om vat te hebben op de complexiteit van de sociale wereld. In deze eerste fase wordt er geen waardering gegeven aan bepaalde groeperingen.
In een tweede fase (in-group categorisatie) wordt een bepaalde groep het referentiekader. Je krijgt het gevoel ergens bij te horen. Naar andere groepen wordt neutraal gekeken, het is een fase waar ‘wij’ en ‘zij’ nog mooi naast elkaar staan. Dat verandert wanneer de kenmerken van je eigen groep betekenis krijgen in relatie tot verschillen met andere groepen. In deze ‘sociale vergelijking’ zit een stuk waardering. Dit is de derde fase.
In een vierde fase ontstaan ‘wij’ en ‘zij’. De groepszaak wordt verengd tot een persoonlijke zaak. Een sterke groepsidentiteit rechtvaardigt negatieve gevoelens en gedragingen tegenover andere groepen. Hierdoor worden processen van uitsluiting moreel begrijpelijk.
Discriminatie gaat verder dan stereotypering, het is het proces dat mensen worden uitgesloten. In dat opzicht kunnen (deel)identiteiten leiden tot mechanismen van uitsluiting.
Handvatten voor de praktijk
Sociale professionals moeten in het contact met jongeren oog hebben voor de verschillende aspecten van iemands identiteit. Gerichte handvatten kunnen daarbij helpen.
‘Sta als professional stil bij je eigen identiteit.’
Stilstaan bij de identiteit van anderen, houdt in dat je ook stilstaat bij de eigen identiteit. Weet dat iemands identiteit het resultaat is van een complex en dynamisch proces. Maak het kruispuntdenken je eigen. Heb oog voor de meervoudige dimensies van identiteit en de voor- en nadelen van een sterke identiteitsbeleving.
Deze handvatten geven ruimte voor discussie en reflectie, een uitdaging die we moeten aangaan gezien er geen pasklare identiteitshandleiding is. Ze vormen een basis voor concrete acties in de werkpraktijk.
In een werksetting is het soms zoeken om verschillende persoonlijkheden en identiteiten een plaats te geven. Sta daarom stil bij de verschillende dimensies van de identiteit van alle betrokkenen. Dit zorgt voor een verbreding van het beeld dat je hebt van mensen, wat helpt om tunnelvisies en stereotypen uit te dagen.
Wees creatief
Een hulpverlener kan de zoektocht naar de identiteit van een jongere ondersteunen. Die zoektocht is een verwarrend en soms moeilijk proces. Ruimte geven om de spanningsvelden bespreekbaar te maken, is alvast een belangrijke stap.
‘Durf het gevoel van ‘anders zijn’ te bespreken.’
Ook al spreken kinderen vloeiend Nederlands, toch kunnen er transgenerationele migratiedynamieken zijn die het functioneren en de identiteitsontwikkeling van kinderen beïnvloeden. Het gevoel ‘anders te zijn’, is aanwezig.
Het is belangrijk om dit als sociale professional te erkennen. Bespreek met de jongeren op welke manier ‘verschillend’ zijn een rol speelt in hun leven. Leg ook racisme en discriminatie op tafel. En blijf zoeken naar verbinding.
Creatieve werkvormen zijn een meerwaarde om rond identiteit te werken. Net omdat het niet altijd gemakkelijk is om te praten over identiteit. Er zijn heel wat creatieve insteken om identiteit op non-verbale manieren een plaats te geven. Je kan film, theater, muziek gebruiken tijdens je ontmoetingen met de jongeren.Mogelijke inspiratiebronnen zijn www.caleidoscopia.nl, de films ‘Va, vis et deviens’ (Radu Mihaileanu) en ‘Between two worlds’ (Alan Snitow and Deborah Kaufman) en de boeken ‘Verdwaald’ (Shamisa Debroey), ‘Wie ben ik?’ (Oscar Brenifier), ‘Vreemd land’ (Jumpa Lahiri) en ‘Papa, wat is een vreemdeling/moslim/racisme’? (Tahar Ben Jelloun).
Ook kan je met jongeren zoeken naar een manier om de verschillende deelidentiteiten op dynamische manier te visualiseren. Je kan bijvoorbeeld gebruik maken van een ‘identiteitsbloem’. Hierbij wordt de naam van de jongere centraal in het hart van de bloem geplaatst, de bloemblaadjes zijn de verschillende deelidentiteiten. De deelidentiteiten kunnen gevisualiseerd worden via woorden of beelden.
Geen handleiding
Identiteit laat zich niet vangen in één welomschreven concept of handleiding. Iemands identiteit bevat vele dimensies en blijft voortdurend in beweging.
Voor jongeren met migratieroots zijn er vaak net meer uitdagingen in die zoektocht. Met een flinke portie zelfreflectie, sensitiviteit en creativiteit kom je als hulpverlener al ver in het ondersteunen van die jongeren in dit verrijkend proces.Meer lezen over diversiteit en hulpverlening kan op Sociaal.Net.
Reacties [2]
Identiteit is een complex proces voor jongeren en gezinnen met een migratieachtergrond. Dank aan de auteur om dit nog eens onder de aandacht te brengen. Het is verbazend hoeveel moeite sommige (kandidaat) hulpverleners hebben met dit complex proces. Hulpverleners verwachten dat ouders en jongeren eenduidige keuzes maken, zonder daarbij aandacht te hebben voor wat migratie met identiteit doet. Bijna altijd spelen er vragen rond etnische en culturele identiteit, rond wisselende loyaliteiten, rond keuzes. Iedere recente gebeurtenis in binnen- of buitenland, schudt de mozaïek van identiteiten weer door elkaar. Uitspraken als “voel je jou vandaag nu Belg of Afghaan?”, “gisteren zei je iets anders”, “ik dacht net dit je dit niet meer wou”, “conflicten uit Turkije moet je daar laten” zijn voorbeelden van het afwijzen en niet begrijpen van dit mechanisme. Samen met de auteur wil ik een pleidooi houden voor meer gevoeligheid voor dit complexe proces.
Sterk artikel, al lijkt het gebruik van etnische verklaringsmodellen uit andere culturen zoals de VS gewaagd. Etnische identiteit staat sterk in relatie tot de nadruk binnen een samenleving op etnie. Puur op biologische kenmerken gaat niemand een etnische identiteit ontwikkelen. Dus hoewel de in-group/out-group verklaring zeer waardevol is, kan nooit veralgemeend worden. Vlaanderen is wat dit betreft te complex om sjablonen te gebruiken uit maatschappijen waar bevolkingsgroepen leven door slavernij of kolonisatie. De historiciteit in Vlaanderen is zeer beperkt en op de gastarbeiders na is de diversiteit niet de schuld van onze maatschappij. De motieven van migratie doen niet echt ter zake tenzij in het psyche van de cliënt. Die motieven kunnen zo verschillend zijn dat ook hier veralgemenen enkel tot misverstanden kan leiden. Om het voorbeeld van de Kosovaar te nemen, denk ik dat de leefwereld of dus de school de context is maar niet de oorzaak. Context is cruciaal.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies