Regels
Wanneer Syrische vluchtelingen in België aankomen, hebben ze doorgaans al een behoorlijk idee van wat hen hier te wachten staat. Ze weten dat ze recht hebben op bescherming, dat ze gedurende hun procedure collectieve of individuele opvang krijgen en dat er sociale begeleiders klaar staan om te antwoorden op hun meest prangende vragen.
‘In België is hulp formeel georganiseerd.’
Toch verwachten velen zich gevoelsmatig aan iets anders. Al deze vormen van hulp zijn namelijk formeel vastgelegd. Zo is het leven in een opvangcentrum opgebouwd uit allerhande kleine regeltjes die voor orde moeten zorgen. De meeste sociale begeleiders verwachten ook dat je op voorhand een afspraak maakt en je wacht in een wachtzaal. Anders gezegd, in België is hulp formeel georganiseerd door de welvaartsstaat.
Solidariteit
Syrische vluchtelingen zijn een meer persoonlijke vorm van solidariteit gewend. Voor hen is ‘waardigheid’ bijvoorbeeld, een stuk belangrijker dan ‘rechten’. Daarom gaan ze soms ook méér eisen dan waar ze recht op hebben. Waar wij prat gaan op het recht op bed, bad en brood, protesteren zij net tegen de in hun ogen soms mensonwaardige kwaliteit van de opvang en het eten dat ze geserveerd krijgen.
Omgekeerd betekent dat ook dat ze soms minder vragen dan waar ze recht op hebben. Zelfs mensen die een goede relatie hebben met hun sociale begeleider, vertellen vaker niet dan wel dat ze met psychologische spanningen worstelen. Of dat ze al zes maanden 700 euro betalen voor een beschimmelde garagebox.
Dat verschil tussen formele en informele solidariteit komt tot uiting in de rol van sociale professionals en het contact van Syriërs met Belgen.
De rol van begeleiders
De Syriërs waar ik mee sprak, bleken vaak moeite te hebben om de precieze rol van begeleiders te plaatsen. Meestal valt dat helemaal niet zo op: ofwel onderhouden ze goede maar oppervlakkige contacten met hun begeleiders, ofwel blijven ze zo veel mogelijk uit hun buurt.
Wanneer Syriërs in gesprek gaan met een begeleider, veronderstellen ze een vorm van gelijkheid: nu help jij mij, maar later help ik jou wel eens. Die wederkerigheid is voor hen van cruciaal belang.
‘Wederkerigheid is cruciaal.’
Maar in de praktijk komen ze terecht in een hiërarchische relatie tussen hulpverlener en cliënt. Die eerste is opgeleid om ‘behoeftigen’ te helpen, beschikt over de nodige kennis en expertise en heeft doorgaans een eigen bureau waar je enkel op afspraak binnengeraakt. Bij voorkeur klop je aan met zo concreet mogelijke vragen die een praktische, snelle oplossing vergen.
Luisteren
In zo’n ontmoetingen hebben vluchtelingen vaak het gevoel dat begeleiders niet echt naar hen luisteren. Dat ze -als gelijken- niet serieus genomen worden.
Zo vertelde een Syrische vrouw over een gesprek dat ze had met de sociaal werker in het opvangcentrum. Die laatste was de wanhoop nabij, had hij haar toevertrouwd. Door alle stress was hij al meer dan tien kilogram afgevallen op enkele weken tijd. Niets wat hij probeerde, leidde naar oplossingen.
Ze antwoordde hem: “Why don’t you just sit, like friends, on the floor okay, and talk together, and just have, this once, every time with every person, and I am here, if you need me for translate, and he said okay thank you, for telling me this, but he did not do it.” Anders gezegd: “Waarom doe je niet gewoon, zoals vrienden tegen elkaar?”
Niet gelijkwaardig
Syriërs verbazen zich erover dat ze niet in horizontale, gelijkwaardige relaties terecht komen waarin vrienden of kennissen elkaar helpen, maar wel in relaties waarin zij ‘cliënten’ zijn die professionele hulp nodig hebben.
Zo kreeg ik in één opvangcentrum te horen dat de sociaal werkers er veel praten maar niet luisteren. Ze zijn altijd druk bezig. “En de directeur van het kamp, zij blijft in het goede deel van het gebouw. Ze zeggen dat dat hier normaal is, jouw leven is normaal hier, waarom vraag je zoveel? Ze zijn altijd druk, druk bezig, maar zij, de directeur, zij heeft wel verwarming en zij moet niet dezelfde kleren dragen, drie weken aan een stuk.”
‘Ze worden ‘cliënten’ die hulp nodig hebben.’
Maar ook omgekeerd. Als ze hun relaties met begeleiders op een positieve manier beschrijven, doen ze dat doorgaans aan de hand van omgangsvormen die wij als onprofessioneel beschouwen. Vaak gaat het om kleine tekens van vriendschap, van intimiteit zelfs.
“De assistenten behandelden mij en mijn familie heel goed. Toen we vier dagen geleden vertrokken, waren sommigen zelfs bijna aan het huilen. Ze waren heel respectvol, altijd lachende gezichten.” En nog. “Toen we aankwamen huilden wij omdat we ons land achtergelaten hadden en we in een nieuw land waren aangekomen. Dus de assistente kwam naar ons, ze nam ons vast, troostte ons. Ze zei dat we ons leven hier wel leuk gingen vinden, dat we er wel aan zouden wennen.”
Lachen, huilen, troosten: het zijn kleine tekenen van respect die voor Syriërs vaak een groter verschil maken dan wat wij als het echte werk van sociale begeleiders beschouwen: concrete antwoorden geven op concrete vragen.
Terugdeinzen
Door die confrontatie met strakke regels, afspraken en omgangsvormen deinzen Syrische vluchtelingen vaak terug. Ze houden zich zo ver mogelijk uit de buurt van begeleiders, sociaal werkers en vrijwilligers. Soms gebeurt dat terugplooien abrupt, met een plotse vertrouwensbreuk. Maar meestal glippen ze ongemerkt uit de handen van de hulpverlening.
‘Strakke regels doen Syrische vluchtelingen vaak terugdeinzen.’
En wanneer Syriërs wel naar begeleiders gaan, overcompenseren ze al snel die instrumentele, afstandelijke houding. Dan gaan ze bijvoorbeeld enkel nog naar begeleiders voor het hoogst noodzakelijke, zoals het indienen van een aanvraag voor gezinshereniging, het krijgen van een leefloon of voor sociale tewerkstelling.
Wanneer je aan hen vraagt hoe hun relatie met hun begeleiders is, krijg je dan ook antwoorden zoals: “Dat is goed, ehm, laten we zeggen normaal. Ik moet dit en dat doen, en zij vraagt, ik antwoord, zij vraagt, ik antwoord, niets meer.”
Perspectief van de hulpverlener
Aan de andere zijde zijn veel begeleiders gepokt en gemazeld in het ‘hulpverlenersperspectief’. Hun voornaamste taak bestaat uit het reageren op de hulpvraag. Dat heeft natuurlijk onmiskenbare voordelen: het zorgt ervoor dat je niet te diep in het persoonlijke leven van mensen ingrijpt en dat je hen geen problemen aanpraat.
Maar het is net het hulp moeten vragen aan een professional dat voor veel Syriërs een drempel vormt. Net omdat het een openlijke bekentenis is dat je hulp nodig hebt, en dat je sociale kennissenkring niet volstaat.
‘Veel vluchtelingen worstelen met psychische stress.’
In de woorden van een jonge twintiger: “Maar je kan niet altijd dingen direct vragen. Je moet er een beetje rond gaan, normaal doen. Dat is echt belangrijk, gewoon praten, mens zijn. In plaats van altijd afspraak afspraak, en dan vraag-antwoord, vraag-antwoord.”
Op zich is dat natuurlijk helemaal niet zo erg: als Syriërs geen hulp nodig hebben, is hun wegblijven een teken dat ze zelfredzaam genoeg zijn. Maar door elkaar niet goed te begrijpen, blijven problemen en spanningen ook onder de radar.
Worsteling
Zo weten we dat veel Syrische vluchtelingen, net als andere vluchtelingen, vaak worstelen met psychosociale en medische problemen.
Dat wil niet zeggen dat zij allemaal zwaar getraumatiseerd zijn en psychotherapie nodig hebben. Maar het betekent wel dat ze met kleinschalige, alledaagse stressvormen kampen zoals slapeloosheid, een onveiligheidsgevoel, gebrekkige eetlust, het idee waardeloos te zijn, schuld ten opzichte van de achtergebleven familieleden en vrienden…
‘Vluchtelingen moeten zichzelf heruitvinden.’
Deze psychosociale spanningen hebben impact op de integratie van mensen. Het zoeken naar werk, het leren van een andere taal, het opbouwen van een nieuw leven in een vreemd land… Het vergt inspanningen waarvoor je fysiek en mentaal stevig in je schoenen moet staan. Je moet jezelf als het ware heruitvinden. Bij mensen die slechts beschikken over een oppervlakkige kring van kennissen, loopt het dan soms fout. Jezelf opnieuw creëren doe je nu eenmaal niet op je eentje.
Desinformatie
Daarnaast is er best wel wat desinformatie onder Syrische asielzoekers en erkende vluchtelingen: heel vaak denken en zeggen ze dat ze het zelf wel allemaal weten. Al weten ze veel, toch blijkt dan plots weer dat ze niet helemaal op de hoogte waren van alle complexe regels die ze moeten volgen.
Zo verlaten Syriërs soms al na enkele uren of dagen het opvangcentrum. Ze beseffen niet dat ze daarbij voor de rest van de procedure, die maandenlang kan aanslepen, geen aanspraak meer maken op opvang noch op andere materiële ondersteuning.
Sommigen hebben onterecht schrik dat hun procedure in gevaar komt wanneer ze enkele dagen op bezoek gaan naar een broer of zus, elders in dit land. Of ze staan plots voor een onoverkomelijke muur wanneer blijkt dat er taalvereisten zijn om een praktische opleiding te volgen of om een eigen bedrijf te beginnen. Het zijn zaken waar sociale begeleiders een belangrijk rol kunnen spelen.
Werk en sociale steun
Ook op de arbeidsmarkt komen vluchtelingen terecht in een formele wereld. Werk vinden, is bijzonder moeilijk voor vluchtelingen, ook als die hoger opgeleid zijn.Rea, A. en Wets, J. (red.) (2015), The long and dwindling road to employment. An analysis of the labour market careers of asylum seekers and refugees in Belgium, Leuven, Academy Press.
Je moet de juiste diploma’s hebben: niet die van je herkomstland, want die tellen niet. Je moet vlekkeloos de juiste taal spreken. Je moet op de juiste manier dingen doen, niet zoals je die in je herkomstland geleerd hebt. Je moet een cv en een motivatiebrief schrijven, die dan door een HR-manager gelezen wordt nog voordat een werkgever eraan te pas komt.
‘Werk vinden blijft bijzonder moeilijk.’
Mensen zonder werk hebben in België recht op een leefloon. Maar op een leefloon kleeft een stevig stigma.Rogers-Dillon, R. (1995), ‘The dynamics of welfare stigma’, Qualitative sociology, 18(4): 439-456.Veel Syriërs komen uit de middenklasse. De meesten hadden in Syrië opleiding en werk achter de rug. Ze kenden relatieve welvaart vooraleer ze naar Europa trokken.
Net als bij Belgische middenklassers die plots afhankelijk worden van een leefloon, is het niet eenvoudig om met trotse Syriërs te spreken over wat dat nu precies voor hen betekent. Mij lukte dat enkel bij mensen die hier al iets langer waren.
Net als afhankelijk zijn van een opvangcentrum of een professionele begeleider, zorgde het krijgen van een leefloon voor een fikse deuk in hun zelfbeeld. Eén man verwoordde het zo: “Ik voelde me echt een loser, dat ik geen toekomst had, dat ik niet op mijn eigen benen kon staan en een nieuwe toekomst kon bouwen, nooit. Dat dacht ik toen. Ik kwam naar Europa, oké, hier in Europa, het eindigt hier, je zal je hulp krijgen, geld, 800 euro van het OCMW, en je betaalt je huur en je slaapt en je eet. En dat is het. Je doodt me, je doodt me echt als je me geld geeft zonder iets (zucht). Ja, dat betekent een inkomen, zonder hart, zonder werk. Het is geld voor iemand anders en dat choqueerde mij, echt.”
Zelfredzaam
Op het eerste zicht lijkt die man perfect geïntegreerd. Zijn meritocratisch discours sluit naadloos aan bij de manier waarop beleidsmakers en begeleiders met Syrische vluchtelingen omgaan: zo snel mogelijk werk vinden en zelfredzaam worden.
‘Snel werk vinden, is wat de meeste Syriërs willen.’
We zien onszelf graag als harde werkers die hun centen verdienen en niet op de kap van een ander leven. De meeste Syriërs vinden dat ook. Vooral in het begin maakt het vaak niet uit welke job zich aandient. “We want life, not better life”, zei iemand.
En een ander, die zich kwaad maakte over een kennis die volgens hem misbruik maakte van het sociaal systeem: “Ja, wanneer je begint te zoeken naar een job dan zal je er natuurlijk één vinden. Maar je bent de president niet. Je kan beginnen bij een restaurant of supermarkt.”
Degradatie
Bij Syriërs die hier al enkele jaren zijn, merk je dat ze vaak gedemotiveerd afhaken. Net als de meeste vluchtelingen in het Westen kampen Syriërs vaak met professionele degradatie. Ze werken onder hun capaciteiten en ambities.
‘Vluchtelingen werken vaak onder hun capaciteiten.’
In het begin maakt hen dat allemaal niet zo veel uit. Dan gaat het erom weg te zijn van oorlog en armoede. Pas na enkele jaren beseffen ze dat ze nooit nog dezelfde sociale status zullen opbouwen, iemand kunnen zijn. Na drie of vier jaar bevinden ze zich in een situatie waarin ze van de ene tijdelijke job naar de andere springen, zonder enig breder toekomstplan.
Zo vertelde een man van middelbare leeftijd dat hij zich zopas had ingeschreven voor een opleiding om fietsenmaker te worden. Eigenlijk wilde hij automechanica leren, om de passie die hij in zijn thuisland had tot zijn job te maken. Maar de begeleider had hem gezegd dat zijn Nederlands niet goed genoeg was om de opleiding te starten. En dat klopte ook wel.
Maar voor de man was het resultaat weinig hoopgevend, vooral omdat hij eigenlijk van het ene sociale project naar het andere surfte, zonder dat dat tot een echte job leidde. “Maar wat zit ik hier nu eigenlijk te doen als fietsenmaker op een sociaal project? Als ik nu weer op een zoveelste tijdelijk project werk, welke ervaring heb ik dan om echt iets te kunnen doen. Dat is weer een jaar, verloren.”
Verloren jaren
Beeld het je maar eens in. Je hebt al enkele kostbare jaren verloren door de oorlog, je bent op de vlucht gegaan, eerst in eigen land, om na lang beraadslagen eindelijk de grens over te steken en pas maanden later, wanneer overleven echt moeilijk werd, de tocht naar Europa te wagen.
‘Beeld het je maar eens in, al die verloren jaren.’
Daar moet je eerst de nieuwe taal leren om na pakweg twee jaar te kunnen starten met een aangepaste opleiding. Je hebt het gevoel dat je stilaan gek wordt als er niet snel een einde komt aan dat afhankelijk zijn. En dus wil je zo snel mogelijk aan de slag. Om na enkele jaren te merken dat je geen stap vooruit hebt gezet.
Belgen
Het lijkt minder vanzelfsprekend, maar ook in het opbouwen van een sociaal leven botsen Syriërs op een muur van formele omgangsvormen. De meeste Syriërs zijn bijzonder gedreven om Belgische mensen te leren kennen en vrienden te maken.
Met glimmende ogen vertelden ze mij over die keer dat ze zo vriendelijk geholpen werden toen ze aan een vreemde de weg vroegen. Of over die keer toen de barman alle tijd nam om het verschil uit te leggen tussen een bruine en een blonde Westmalle.
‘Het is moeilijk om met Belgen een band op te bouwen.’
Maar voor de meeste Syriërs lukt het ondanks verwoede pogingen niet om échte banden op te bouwen met Belgische burgers. Voor hen lijken Belgen ‘gesloten’.
Sociale leven
Als socioloog zie ik dit niet zozeer als een collectieve Belgische karaktertrek, wel als een gevolg van de manier waarop wij ons sociale leven organiseren. De meeste vrienden die we hebben, kennen we uit onze studententijd, van op het werk, van een buurtvereniging, een hobby- of sportclub.
Dat zijn allemaal ontmoetingsvormen die min of meer geformaliseerd zijn. We kennen elkaar vanuit één of andere formele achtergrond en spreken op voorhand met elkaar af om iets te doen.
‘Vriendschap is een schijnbaar onoverbrugbare kloof.’
Voor Syriërs lijkt dat een beetje vreemd. Zij zijn meer vertrouwd met een lossere manier van vrienden maken. Op straat bijvoorbeeld, door aan de praat te geraken met een vriend van een vriend. Of op de bus, omdat je hoort dat iemand op zoek is naar een betaalbare kledingwinkel.
Ook nu weer zijn het vaak de kleine verschillen in ideeën over wat vrienden zijn, hoe je die ontmoet, die leidden tot een schijnbaar onoverbrugbare kloof: “With us, meeting with friends is more like, you call two hours in advance, you’re closer to your friends. But here it’s just in the weekend.”
Syrische manier van samenzijn
Net dat is wat Syriërs vaak missen: ‘de Syrische manier van samenzijn’, zoals een jonge vrouw het verwoordde. Elkaar opbellen, kort daarna samen eten, nieuwe en oude vrienden zien, een beetje muziek op en wat dansen. Bij elkaar zijn, daar gaat het voor hen om.
Bij ons, West-Europeanen, is het allemaal een beetje meer georkestreerd: om een gaatje te vinden in onze overvolle agenda’s spreken we op voorhand af om iets te doen.
Het ene is niet inherent beter of slechter dan het andere. Maar die verschillen maken wel dat het een stuk moeilijker wordt om de afstand tussen Belgen en Syriërs te overbruggen. Vooral meer timide, minder taalvaardige Syriërs slagen daar heel erg moeilijk in: “I don’t know, it’s just difficult to make friends somehow. Everybody’s just busy, I guess. I don’t know.”
Eén Belg
Wanneer het wel lukt om die muur te doorbreken, gebeurt dat vaak via één Belg die hen mee op sleeptouw neemt en hen voorstelt aan zijn vrienden, buurt en familie. Zo’n contacten maken soms een immens verschil. Het zorgt ervoor dat zij andere Belgen leren kennen, heel vaak doordat ze op aanraden van die bevriende Belg, toch naar een sportvereniging, een kookgroepje of een muziekschool gaan.
‘Vrienden maken lukt vaak als één Belg hen op sleeptouw neemt.’
Paradoxaal genoeg, zorgen zo’n waardevolle contacten met Belgen er vaak ook voor dat ze nuttiger gebruik maken van professionele begeleiders en beter op de hoogte zijn van allerhande rechten en plichten. Syriërs nemen het advies dat ze van een Belgische vriend krijgen veel serieuzer dan dat van een professionele begeleider.
Vergelijk het met de manier waarop wij zelf het liefst met onze onzekerheden omgaan: in de meeste gevallen zijn we liever afhankelijk van vrienden en familie, dan van iemand die betaald wordt om voor ons te zorgen.
Duizenden Belgen
Het is schitterend om te zien dat duizenden Belgen zich hebben geëngageerd als vrijwilliger, buddy, peter of meter om zich over vluchtelingen te ontfermen. Dat is ongetwijfeld een goede zaak. Toch zijn recent aangekomen Syriërs vooral op zoek naar vrienden, naar buren, naar een rijk sociaal leven en niet zozeer naar iemand die hen helpt als een ellendeling in nood.
Vrijwilligers kunnen dit natuurlijk meenemen door ook uit te gaan van een fundamentele gelijkheid, al vereist dat vaak meer tijd en energie dan we denken. Het overbruggen van die afstand vergt niet alleen een acte van liefdadigheid, of die nu persoonlijk dan wel formeel georganiseerd wordt. Net als bij ons is het goede leven, in laatste instantie, gestoeld op waardigheid, erkenning en zelfstandigheid.
Reacties [4]
Beste meneer Vandevoordt,
Eerst en vooral complimenten voor uw artikel en inzet tevens de Syrische vluchtelingen.
Ik ben zelf een masterstudent geschiedenis aan de Universiteit van Antwerpen en voor mijn thesis onderzoek ik de herinneringen van Syriërs in België aan het Hafez al-Assad regime. Het zou fantastische zijn mochten uw mij in contact kunnen brengen met Belgische Syriërs die zich door mij willen laten interviewen over hun leven gedurende de periode 1970- 2000. Ik weet dat jullie organisatie zich inzet voor het samenbrengen van de Syrische en Belgische bevolking. Ik denk dat een aspect daarvan is elkaar beter begrijpen, onder andere door elkaars verleden te kennen. Ik hoop met uw hulp hieraan een bijdrage te kunnen leveren.
Concreet: ik zou Syrische Belgen willen interviewen die reeds asiel verkregen en dus strikt genomen geen vluchtelingen meer zijn. Ik dacht u te benaderen vanwege uw contacten binnen de Syrische gemeenschap. Alvast bedankt.
Met vriendelijke groet,
Een zeer goed artikel, dat rekening houdt met de verwachtingen van vluchtelingen ten opzichte van de formele manier waarop de hulpverlening wordt georganiseerd. Veel vrijwilligers – zoals ik er een ben- proberen al jaren bijkomende persoonlijke ondersteuning te geven van mens-tot-mens, niet voor een beperkte periode, maar zo lang de nieuwkomer er behoefte aan heeft. En ook daarna als contactpersoon of vriend die raad geeft en meeleeft met ontgoochelingen of vorderingen in het nieuwe leven hier. Onlangs publiceerde de vzw Gastvrij Netwerk – dat een 30-tal van vrijwilligersorganisaties voor vluchtelingen omvat – een toolkit of handleiding over hun manier van ondersteunen: zie http://www.vluchtelingenwerk.be/gastvrij-netwerk#sub-208
als vrijwilliger ‘tussen’ de mensen staan, hun sterktes zien, kansen geven en.. het gaat vanzelf; inderdaad een verrijking! En qua omgang met mensen vind ik hun waardigheid en openheid makkelijker dan met -meestal-gesloten Belgen.
Heel herkenbaar vanuit mijn kontakten met vluchtelingen/asielzoekers. Ik raad iedereen aan om eens iemand aan te spreken. Dat maakt soms een wereld van verschil. Als vrouw een man aanspreken valt niet altijd in goede aarde of is verdacht. Als ik op wandel ben met mijn kleinkind groeten ze haar en kijken mij niet aan. Soms reageren ze hartelijk. Ook in de klas voor Nederlandse les die ik geef heb ik overwegend goede ervaringen. En ja, vaak zijn het persoonlijke gesprekken en kunnen ze hun hart luchten terwijl er voor begeleiders toch wat meer argwaan is. Verder kunnen wij de grote cultuurverschillen niet wegwerken, hoogstens proberen er rekening mee te houden. Voor mij is mijn kennismaking met asielzoekers en vluchtelingen een verrijking geweest.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies