Achtergrond

Opzettelijke zelfverwonding en opvoeding

Werk vooral aan welbevinden van jongeren

Imke Baetens, Laurence Claes, Karla Van Leeuwen, Ciska Pieters, Karel Hoppenbrouwers, Roeljan Wiersema

In de adolescentie is er een verhoogde kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van opzettelijk zelfverwondend gedrag. In het kader van het JOnG!-onderzoek werden in Vlaanderen kencijfers van opzettelijk zelfverwondend gedrag verzameld en werd het verband met de opvoeding onderzocht.

Definitie

Opzettelijk zelfverwondend gedrag is “sociaal onacceptabel gedrag waarbij een persoon zichzelf opzettelijk en op een directe manier fysiek letsel toebrengt zonder de primaire intentie om zichzelf van het leven te benemen.”Claes, L. en Vandereycken, W. (2007), Zelfverwonding: Hoe ga je er mee om?, Tielt, Lannoo.Het kan gaan om zichzelf krassen, snijden, branden of hoofdbonken.

‘Zelfverwonding kan leiden tot suïcidaal gedrag.’

We maken een onderscheid tussen gedragingen die een suïcidale intentie hebben en opzettelijk zelfverwondend gedrag. Toch blijkt opzettelijk zelfverwondend gedrag een risicofactor te zijn voor het ontwikkelen van suïcidaal gedrag.

Recent onderzoek toont aan dat jongeren die zichzelf verwonden tot drie keer meer kans hebben om suïcidepogingen te ondernemen.Whitlock, J., Muehlenkamp, J., Eckenrode, J., Purington, A., Abrams, G. B., Barreira, P. and Kress, V. (2013), ‘Nonsuicidal self-injury as a gateway to suicide in young adults’, Journal of Adolescent Health, 52(4), 486-492.

Specifieke stoornis

In de DSM-5 werd zelfverwondend gedrag voor het eerst opgenomen als een op zichzelf staande stoornis.

Om te kunnen spreken van zelfverwondend gedrag moet men zich in het afgelopen jaar minimaal vijf dagen opzettelijk verwond hebben. Dit in een vorm die niet sociaal geaccepteerd is, waardoor men schade oploopt aan het lichaam en waarbij men niet de intentie heeft om zichzelf te doden.

Daarnaast moet er sprake zijn van negatieve emoties en gedachten en een drang om aan zelfverwonding te doen. Het zelfverwondend gedrag komt frequent voor of heeft als doel om onmiddellijk te zorgen dat negatieve gevoelens verminderen of positieve gevoelens worden gecreëerd.

Eén komt nooit alleen…

Zelfverwondend gedrag komt vaak samen voor met eetstoornissen, depressie, borderline persoonlijkheidsstoornis of angststoornissen. Meer dan de helft van de jongeren in een psychiatrische populatie geeft aan zichzelf te verwonden.

Zelfverwondend gedrag komt uiteraard ook voor bij jongeren die geen andere klinische stoornissen vertonen. In een Zweedse studie voldoet 6,7% van de 15- tot 17-jarige adolescenten in een niet-klinische populatie aan de criteria van DSM-5 voor zelfverwondend gedrag.Zetterqvist, M., Lundh, L. G., Dahlström, Ö., and Svedin, C. G. (2013), ‘Prevalence and function of non-suicidal self-injury (NSSI) in a community sample of adolescents, using suggested DSM-5 criteria for a potential NSSI disorder’, Journal of abnormal child psychology, 41(5), 759-773.In Amerikaans onderzoek voldoet 1,5% van de populatie van 7- tot 16-jarigen aan de DSM-5 criteria.Barrocas, A. L., Hankin, B. L., Young, J. F., and Abela, J. R. (2012), ‘Rates of nonsuicidal self-injury in youth: Age, sex, and behavioral methods in a community sample’, Pediatrics, 130(1), 39-45.

‘Het risico is het hoogst tijdens de adolescentie.’

Uit internationaal vergelijkend onderzoek blijkt dat zelfverwondend gedrag in niet-klinische populaties even vaak voorkomt bij meisjes als bij jongens.

Het risico op zelfverwondend gedrag is het hoogst tijdens de adolescentiejaren. Recent onderzoek toont aan dat er in de adolescentie twee sensitieve periodes voor de aanvang van opzettelijk zelfverwondend gedrag te detecteren zijn, met name op 13 jaar en 17 jaar.

Onderbelicht

Het voorkomen van zelfverwondend gedrag, de functie ervan en de individuele risicofactoren komen uitgebreid aan bod in allerlei onderzoek.

Het valt op dat de relatie tussen gezinscontext en zelfverwondend gedrag hierbij onderbelicht blijft, terwijl adolescenten toch sterk ingebed zijn in hun gezinscontext. Vooral studies op basis van zelfrapportage door jongeren toonden aan dat zowel overcontrolerend als weinig ondersteunend opvoedingsgedrag en een negatieve ouder-kind relatie verband houden met meer zelfverwondend gedrag. Bureau, J. F., Martin, J., Freynet, N., Poirier, A. A., Lafontaine, M. F., and Cloutier, P. (2010). ‘Perceived dimensions of parenting and non-suicidal self-injury in young adults’, Journal of Youth and Adolescence, 39, 484-494.

 ‘De relatie tussen gezinscontext en zelfverwonding blijft onderbelicht.’

Ook longitudinaal onderzoek naar de relatie tussen opvoeding en zelfverwondend gedrag is schaars. In het JOnG!-onderzoek van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin werd de relatie tussen zelfverwondend gedrag en opvoedingsfactoren voor het eerst onderzocht in Vlaanderen. Dit gebeurde aan de hand van een longitudinale studie en door middel van zelf- en ouderrapportage.

Ondersteuning en controle

Opvoedingsgedrag wordt uitgedrukt in twee dimensies: ondersteuning en controle. Ondersteuning is het gedrag waarmee een ouder warmte, acceptatie en begrip toont. Controle is de wijze waarop een ouder een invloed probeert uit te oefenen op het gedrag van het kind.

Controle kan nog opgesplitst worden in gedragscontrole en psychologische controle.

Gedragscontrole is ouderlijk gedrag dat het gedrag van kinderen en adolescenten wil reguleren, superviseren en leiden. Het kan gaan over straffen, maar ook over psychologische controle. Hierbij zetten ouders het kind onder druk door controlerende strategieën, waarmee ze hun eigen doelen, normen en standaarden op een manipulatieve manier opleggen.Barber, B. K., Stolz, H. E., and Olsen, J. A. (2005), ‘Parental support, psychological control, and behavioral control: Assessing relevance across time, culture, and method’, Monographs of the Society for Research in Child Development, 70, 1-13.

Vlaams onderzoek

In JOnG!-12 werden 1.449 Vlaamse 12-jarigen en hun ouders bevraagd. Gegevens van 1.354 gekoppelde ouder- en jongeren-vragenlijsten waren bruikbaar. De steekproef bestaat uit 45,9% jongens en 54,1% meisjes.

Een jaar later (tijdstip twee) ontvingen we vragenlijsten van 827 jongeren en 936 ouders. Op tijdstip drie verzamelden we gegevens van 754 jongeren en 790 ouders.

‘Het onderzoek is belangrijk om zelfverwonding beter te begrijpen.’

Het onderzoek is belangrijk om zelfverwondend gedrag bij jongeren in Vlaanderen beter te begrijpen, te behandelen en te voorkomen. Het brengt zelfverwondend gedrag bij adolescenten in kaart en plaatst opvoedingsgedrag in relatie tot zelfverwondend gedrag in een longitudinaal tijdsperspectief.

Voor een uitgebreide beschrijving van de steekproef en de bevraging verwijzen we naar de onderzoeksartikels. Hierin worden de theoretische achtergronden, het onderzoeksopzet en het verloop van het eerste meetmoment van het onderzoek JOnG! beschreven.

Een op tien

Op 12-jarige leeftijd geeft 4,8% van de bevraagde jongeren (72 op 1439) aan zichzelf ooit opzettelijk verwond te hebben. De daaropvolgende twee jaren geeft nog eens 2,5% (op 13 jaar) en 3,5% (op 14 jaar) aan zichzelf in het voorbije jaar te hebben verwond.

In totaal geeft één op tien jongeren voor de leeftijd van vijftien jaar aan zichzelf minstens één keer opzettelijk te hebben verwond. Opmerkelijk is dat slechts één op drie ouders hiervan op de hoogte is.

‘De belangrijkste voorspeller is psychologisch onwelbevinden.’

In de jongerenrapportage vinden we een significante relatie tussen de perceptie van opvoedingsgedrag door de jongeren en het op de hoogte zijn van zelfverwondend gedrag door de ouders.Baetens, I., Claes, L., Onghena, P., Grietens, H., Van Leeuwen, K., Pieters, C., Wiersema, R., en Griffith, J. (2014), ‘Non-suicidal self-injury in adolescence: a longitudinal study of the relationship between NSSI, psychological distress and perceived parenting’, Journal of Adolescence, 37, 817-826.Wanneer ouders op de hoogte zijn van het zelfverwondend gedrag vinden de jongeren dat hun ouders meer regels opleggen.

In een longitudinaal perspectief zien we dat opvoedingsgedrag slechts een minieme bijdrage levert in het ontstaan van opzettelijk zelfverwondend gedrag.Baetens, I., Claes, L., Onghena, P., Grietens, H., Van Leeuwen, K., Pieters, C., Wiersema, J. and Griffith, J. (2015), ‘The effects of non-suicidal self-injury on parenting behaviors: a longitudinal analyses of the perspective of the parent’, Child and Adolescent Psychiatry and Mental Health, 9, 1-6.

De belangrijkste voorspeller is het algemeen psychologisch onwelbevinden van de jongere, ongeacht de opvoeding. De combinatie van weinig warmte en een hoge mate van gedragscontrole is wel geassocieerd met zelfverwondend gedrag doorheen de tijd. De invloed is echter eerder marginaal ten opzichte van de invloed van psychologische stress van de jongeren.

Ouderrapportage

Er worden geen verschillen gevonden tussen ouders van jongeren met en zonder zelfverwondend gedrag op vlak van positief opvoedingsgedrag, negatieve controle of psychische controle.Baetens, I., Claes, L., Onghena, P., Grietens, H., Van Leeuwen, K., Pieters, C., Wiersema, R., and Martin, G. (2014), ‘Is non-suicidal self-injury associated with parenting and family factors?’, Journal of Early Adolescence, 34, 387-405.

Wel zien we in de gezinnen van jongeren met zelfverwondend gedrag een trend naar een eerder autoritaire opvoedingsstijl, gekenmerkt door de combinatie van een hoge mate van gedragscontrole en weinig ouderlijke warmte.

‘We zien een eerder autoritaire opvoedingsstijl.’

In periodes van acute stress, met name bij het ontdekken van de zelfverwonding door de ouders, zien we een verhoging van de negatieve gedragscontrole en een verlaging van de ouderlijke steun en warmte.

Doorheen de tijd zien we echter dat het merendeel van de gezinnen stabiliseert na een periode van acute stress. Deze gezinnen zijn in staat om de jongere in een warm opvoedingsklimaat te ondersteunen bij het stoppen met het zelfverwondend gedrag. Doorheen de tijd blijft gedragscontrole wel hoog scoren in gezinnen van jongeren die zichzelf verwonden.

Preventie

Aangezien zelfverwondend gedrag en suïcidepogingen gerelateerd zijn, is vroegtijdige preventie op jonge leeftijd erg belangrijk. Jongeren van twaalf die zich niet goed in hun vel voelen en algemene psychologische klachten vertonen, hebben meer kans om te starten met zelfverwonding.

Vermits uit ons onderzoek blijkt dat opvoedingsgedrag een weinig voorspellende factor is voor het starten met zelfverwonding, moeten we eerder werken rond het psychologisch onwelbevinden van jongeren. Dit is immers een significante voorspeller van opzettelijke zelfverwonding één en twee jaar later.

‘Scholen hebben baat bij preventie.’

Scholen en andere voorzieningen die met jongeren werken kunnen baat hebben bij specifieke preventieprogramma’s voor zelfverwondend gedrag, maar ook bij ruimere preventieprogramma’s die zich richten op het algemeen welbevinden van leerlingen.

Een aan de school en de voorziening aangepast beleid is zinvol om leerkrachten, zorgleerkrachten, begeleiders en directies te ondersteunen bij het omgaan met zelfverwondend gedrag. Het voordeel van uitgeschreven beleid is dat men systematisch en strategisch kan reageren op zelfverwondend gedrag.Een goed preventiepakket is ‘Signs of Self-injury’ (Jacobs, D., Walsh, B.W., McDade, M. and Pigeon, S. (2009), Signs of self-injury prevention manual, Wellesley Hills, Screening for Mental Health). Ook gespecialiseerde interventie is onontbeerlijk. Op Zelfverwonding.be vind je gespecialiseerde therapeuten.

Reacties [2]

  • Philippe Bocklandt

    Goed dat aan zelfverwonding meer aandacht wordt besteed!
    Grootste uitdaging voor welzijnswerk is evenwel om jongeren professioneel en laagdrempelig te informeren over vermijden van en begrijpen/omgaan met zelfverwonding.
    Online laten we dergelijke info veel te vaak over aan minder professionelen.
    Da’s de kern van de bachelorproef van Ann Neefs: Eerste hulp bij zelfverwonding in het digitale tijdperk. (Thomas More).
    Ann Neefs is de laureaat van de eerste Vlaamse Scriptieprijs Onlinehulp (2015).
    Meer info én de scriptie:
    https://www.kennisplein.be/Pages/Vlaamse-scriptieprijs-onlinehulp.aspx

    • Anja

      Mijn ouder doet volgens mij ook aan zelfbeschadiging of automutilatie, meestal zegt ze dat ze zich heeft gestoten of ergens tegen is gevallen. Wat kan ik het beste doen. Ze deed dat ook in haar jeugd, maar wat ik nu zie is moeilijk. Mijn mama zegt dat het littekens zijn van al de moeilijke jaren die er zijn. Zoals ze nu zegt dat het komt door corona….

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.