Zwijgen over delicten
Gisteren greep Marc tijdens een hoogoplopend conflict zijn vrouw bij de keel. Toevallig heeft hij vandaag een afspraak bij de maatschappelijk werker van het OCMW. “Vertel hem eindelijk dat je al een gerechtelijk dossier hebt”, zegt zijn vrouw. “Doe je dat niet, dan bel ik hem zelf.”
‘Jason zwijgt in alle talen over het vluchtmisdrijf.’
Jason vertelt aan zijn gedragstherapeut: “Mijn dochter werd vorige week opgepakt voor een winkeldiefstal. Ze had drugs bij zich. Ze is 23 en leert het nooit.” Tot Jason zich herinnert dat ook zijn miserie zo begonnen is. Maar daarover zwijgt hij liever.
Rita stapt buiten bij zijn schuldbemiddelaar en is boos op zichzelf omdat ze niet over het vluchtmisdrijf van drie maanden geleden verteld heeft. Sindsdien gaat er veel geld naar sterke drank om de slapeloze nachten te verzachten. Toch zwijgt ze in alle talen over het vluchtmisdrijf. Het zou alles alleen maar ingewikkelder maken, denkt Rita.
Niet durven spreken
Als forensisch therapeut werkte ik in Brussel binnen en buiten de gevangenis met mensen die delicten hebben gepleegd, vooral ernstige zedenfeiten. Al zijn de gekozen namen in deze bijdrage fictief, toch zag ik mensen als Marc, Jason en Rita vele jaren later in mijn praktijk.
Omdat in forensische begeleidingen strafbare feiten belangrijk zijn, vertellen deze mensen er nu wel over. Ze vertellen me ook dat ze daarover graag in een vroeger stadium hadden gesproken met een hulpverlener. Maar ze durfden niet, uit angst voor een afwijzende reactie. Ook de hulpverlener nam niet het initiatief om daarover vragen te stellen.
Te snel doorverwijzen
Dat wederzijds zwijgen is jammer, want zo gaan preventieve kansen verloren. Om die beter te benutten, moeten alle hulpverleners in eerste instantie beseffen dat ook zij gesprekken voerden met Marc, Rita en Jason. Maar in die gesprekken werd er te weinig ruimte gemaakt voor het thema ‘strafbare feiten’.
‘Alle begrip voor handelingsverlegenheid en lastige ethische kwesties.’
En durft een cliënt toch over strafbare feiten praten, dan hebben veel hulpverleners de reflex om door te verwijzen naar meer gespecialiseerde hulp. Natuurlijk zijn er ernstige forensische problematieken die gespecialiseerde zorg vragen. Maar het zou spijtig zijn een cliënt die aan de hulpverlener zijn delictgerelateerde zorgen toevertrouwt, meteen af te blokken en door te verwijzen naar een gespecialiseerd collega.
Werken vanuit verhalen
Ik hoor je al denken: “Dat is allemaal makkelijker gezegd dan gedaan”. Inderdaad: alle begrip voor handelingsverlegenheid en lastige ethische kwesties zoals het beroepsgeheim. Maar ogen en oren sluiten, is zelden de beste oplossing.
Hoe kan je dan met een cliënt in gesprek gaan over iets moeilijks als een delict? Mijn ervaring leert dat dit bijna altijd start met een verhaal. Je cliënt verzamelt zijn moed en steekt van wal. Of hij is boos omdat iemand anders leugens vertelde en wil er nu zijn verhaal tegenover plaatsen. In verhalen hebben mensen de ruimte om hun ervaring of beleving van de werkelijkheid te delen. Ze hoeven niet dé waarheid te vertellen en dat verlaagt drempels.
Nobelprijswinnaar literatuur Abdulrazak Gurnah is een gevierd verhalenverteller. Onlangs was hij te gast in de Muntschouwburg in Brussel. Hij vertelde er honderduit over de wondere werking van verhalen. “We lezen omdat we onszelf terugvinden in verhalen”, zei hij.
Mensen vertellen verhalen om hun waardigheid uit te drukken of te herstellen. Verhalen kunnen ontwapenend zijn en uitnodigen om na te denken over jezelf, over het slachtoffer en over anderen die bij een delict betrokken zijn.
Stan
Ook in ons boek voor hulpverleners ‘Herstel na delict. In dialoog met plegers’ staan verhalen centraal. Het boek start meteen met de indringende getuigenis van Stan, een cliënt die veroordeeld werd voor partnermishandeling.
‘De cliënt is eigenaar van zijn verhaal en niet wij, de experts.’
“Enkele jaren geleden vroeg mijn vader me of ik samen met hem een cursus houtbewerking wilde volgen. Ik stemde toe, maar die cursus werd een fiasco. Mijn vader gedroeg zich alsof ik een klein kind was. De andere cursisten hadden met mij te doen. Ik voelde me vaak kwaad vanbinnen. Ik leefde zoals gewoonlijk, zonder te laten zien wat er in mij omging. Maar ik voelde mij gefrustreerd en vernederd. Het is in die jaren dat het met mij is beginnen achteruitgaan.”
Verhalen vertellen
Door te werken met en vanuit zijn verhaal, kunnen we doorheen de begeleiding aan Stan kapstokken bieden om zijn probleem met agressie beter te begrijpen. Dit proces neemt een sterke start omdat Stan eigenaar is van zijn verhaal en niet wij, de experts.
Vanzelfsprekend leggen mensen hun schaamte en kwetsbaarheid niet meteen openlijk op tafel. Daarvoor gebruiken we een oude therapeutische ‘truc’. We vragen patiënten om eerst over een denkbeeldig verhaal na te denken. Dat is een brug naar moeilijke gebeurtenissen en pijnlijke ervaringen in het eigen leven. Ook groepstherapie werkt op die manier: eerst nadenken en meeleven met de inbreng van een ander groepslid om vervolgens de vraag te stellen wat je daar voor jezelf kan uithalen.
Brieven schrijven
Zoals het vertellen van verhalen, is ook het schrijven van brieven een sterk middel om moeilijke thema’s of heftige gevoelens op tafel te leggen. Eddy is de leerkracht houtbewerking die destijds lesgaf aan Stan en zijn vader. Hij vernam dat Stan in de gevangenis belandde en besliste om hem een brief te schrijven.
“Beste Stan, waarschijnlijk overval ik je met deze brief. Ik weet dat je in de gevangenis hebt gezeten. Als je me toestaat, wil ik je graag iets over mezelf vertellen. Ik hoop dat je je herinnert dat ik je leraar was bij wie je meer dan vijf jaar geleden samen met je vader een cursus houtbewerking gevolgd hebt. Je was toen ongeveer twintig jaar oud. Je zag er sterk maar verlegen uit. Tijdens de les werd duidelijk dat je beter kon vechten dan spreken. En toch, op één of andere manier kreeg ik de indruk dat je veel te vertellen had. Maar het kwam er niet uit.”
Eddy begrijpt dat Stan met een groot probleem zit. Hij vertelt ook over zijn eigen leven en sluit zijn brief met de beste wensen en dat hij altijd openstaat voor een babbel.
Kiezen voor herstel
Waarom stimuleer ik als forensisch therapeut cliënten om hun beleving op tafel te leggen via verhalen en brieven? Omdat het werkt: deze narratieve benadering helpt mensen om een leven zonder delicten op te bouwen.
‘Een delict betekent meestal een breuk in iemands leven.’
Het succes van die dynamiek kan je maar begrijpen door te vertrekken vanuit herstel. Een delict betekent meestal een breuk in iemands leven. Een breuk met de omgeving, de familie, een breuk met de samenleving, en vaak ook een breuk met de eigen intenties en ambities. Hoe zal de pleger verder gaan met zijn leven? Kunnen deze breuken hersteld worden of een gepaste plaats krijgen in een toekomstproject?
Slachtoffer vertelt
Herstelgerichte delictverwerking zet een brede focus op wat deze breuken hebben aangericht. Wat betekent het misdrijf voor het zelfbeeld van de pleger? En hoe kan hij zich opstellen tegenover slachtoffers? Ook zij hebben heel wat te vertellen over hun ervaring en beleving. Opnieuw kunnen verhalen en brieven een andere invalshoek bieden op het delict.
In dat herstelproces moet ruimte zijn voor wat pijnlijk en moeilijk is, maar ook voor wat waardevol is in het leven. Waarop hoopt iemand? Waar wil men voor leven en welke vaardigheden, waardevolle inzichten en kennis zijn daarvoor nodig?
Geen nieuwe therapierichting
Herstel is een betekenisvol doel voor begeleiding van mensen die een delict gepleegd hebben. Herstel is een unieke en individuele ervaring waarnaar de cliënt zelf op zoek gaat. Het is belangrijk om plaats te maken voor andere perspectieven zoals die van het slachtoffer.
Dat werk is niet alleen het terrein van gespecialiseerde therapeuten. Alle hulpverleners kunnen vanuit hun werksetting een bijdrage leveren. Herstelgerichte delictverwerking is geen nieuwe therapierichting waarvoor een lange opleiding moet gevolgd worden. Elke hulpverlener kan in zijn bestaande praktijk ruimte maken voor forensische aspecten.
Reacties [1]
Werken met daders vertoont volgens mij veel gelijkenissen met het werken met slachtoffers: voor beiden is het delict iets wat hun leven ingrijpend heeft gewijzigd. Als therapeut probeer je dan in beide gevallen te zoeken naar mogelijkheden om van het daderschap, respectievelijk het slachtofferschap af te geraken. Dit is mijn manier om herstelgericht werken in te vullen. Met respect uiteraard voor het lijden, en met de nadruk op hoop voor de toekomst.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Dikke Freddy aan Marc Coucke, een mens met geldproblemen
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies