Zeer kwetsbaar profiel
Wat is de impact van de sociale economie op armoede? Met onderzoekers van de Universiteit Antwerpen, KU Leuven en de AP Hogeschool gingen we dit na in opdracht van het Departement Werk en Sociale Economie van de Vlaamse overheid. We gebruikten daarvoor een waaier aan kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden en gegevensbronnen.We organiseerden een survey bij 1007 werknemers in de sociale economie, diepte-interviews bij werknemers en focusgroepen met begeleiders en medewerkers van sociale diensten. Op basis van cijfers van Statbel onderzochten we evoluties in gezinsinkomens van de werknemers. En we berekenden de gezinsinkomens voor bepaalde gezinsprofielen voor en na uitstroom uit langdurige werkloosheid naar de sociale economie.
‘Werknemers in de sociale economie hebben een zeer hoog armoederisico.’
Werknemers in de sociale economie hebben een zeer kwetsbaar sociaaleconomisch profiel. Ze worden geconfronteerd met een zeer hoog armoederisico: 40 procent in 2018.
Uit de bevraging bij deze mensen blijkt dat ze dat ook zo ervaren. Ze hebben zeer vaak het gevoel niet rond te komen, wonen vaker in slechte huisvesting, hebben een klein netwerk en een lage levenstevredenheid.
Directe impact op armoede
Wie een job heeft in de sociale economie voelt dat in zijn portemonnee. Het heeft een directe impact op het financieel armoederisico. 68 procent van de respondenten geeft aan makkelijker rond te komen.
Wel zijn er grote verschillen naar gezinstype en vol- of deeltijds werken. Het positief effect is het sterkst voor alleenstaanden die voltijds werken. Tussen 2018 en 2020 daalde het armoederisico voor alleenstaande werknemers met 34 procent, tegenover 7 procent in de controlegroep.
Ook in de groep alleenstaande ouders en koppels zonder kinderen zien we dat het armoederisico met ongeveer 10 procent daalt. Voor koppels met kinderen is het beeld complexer en niet eenduidig positief. Het tewerkstellingsstatuut van de partner en het al dan niet voltijds werken maakt hier een groot verschil.
Werkende partner
De simulaties met typegezinnen tonen bijvoorbeeld dat een koppel met kinderen waarvan één partner voltijds in de sociale economie werkt en de andere partner werkloos is, maar net boven de armoedegrens uitkomt. En dit dankzij het Groeipakket.
‘Eén loon voor het ganse gezin is vaak onvoldoende om uit armoede te blijven.’
Wie weinig verdient maar een werkende partner heeft, heeft een hogere kans om uit de armoede te blijven. Eén loon voor het ganse gezin is daarentegen vaak onvoldoende om uit armoede te blijven, zelfs als dat geen laag loon is.
Meer dan zes op de tien werknemers waarvan de partner niet werkt geven aan moeilijk of zeer moeilijk rond te komen. Ze kunnen ook geen onverwachte uitgave van 1.200 euro doen. Voor werknemers waarvan de partner wel werkt, zakt dat naar ongeveer vier op tien.
Deeltijds werken volstaat niet
De inkomsten uit een deeltijdse job in de sociale economie volstaan niet om het armoederisico te verminderen. Sommigen gaan er zelfs op achteruit.
Iets meer dan de helft van wie na langdurige werkloosheid deeltijds in de sociale economie start, combineert het inkomen met een werkloosheidsuitkering. Die combinatie zorgt voor een daling van het armoederisico. Maar wie deeltijds werkt zonder het inkomen aan te vullen met een werkloosheidsuitkering, ziet het armoederisico stijgen.
Verbetering van welzijn
De impact van tewerkstelling in de sociale economie op armoede gaat breder dan het inkomen. Werknemers voelen zich meer gesteund en zien verbetering op tal van vlakken. Zo zegt een derde dat de woningkwaliteit verbeterde. Ook op het vlak van welzijn en ondersteuning zijn er aanwijzingen dat mensen erop vooruitgaan: acht op de tien ervaart meer levenstevredenheid en 43 procent ervaart minder stress.
Maar ook hier zien we soms grote verschillen naar gezinssamenstelling. Alleenstaanden en alleenstaande ouders ervaren meer verbeteringen in hun situatie, in lijn met de stijgende inkomens en dalende armoederisico’s binnen deze groep.
Openbloeien
Het is opvallend dat ook wie er financieel niet sterk op vooruitgaat toch diverse voordelen ervaart aan werken in de sociale economie. In de interviews spreken mensen over het belang van werk en een zinvolle dagbesteding voor hun mentale gezondheid. Via werk komt men ook in contact met een diverse groep aan mensen en sommigen bouwen zo aan een sterker sociaal netwerk.
‘Je kan op termijn zelf iemand worden die anderen helpt.’
Verschillende respondenten getuigen dat ze in de sociale economie meer begrip en waardering ervaren in vergelijking met eerdere jobs in het regulier economisch circuit. Enkele mensen die al langer in de sociale economie werken geven aan dat je er op termijn kan openbloeien en zelf iemand wordt die anderen helpt.
Het belang van begeleiding
In de sociale economie is een belangrijke rol weggelegd voor de sociale diensten en de werkvloerbegeleiders. Meer dan een kwart van de werknemers in onze survey zegt bijvoorbeeld dat ze met vragen over energiefacturen terecht kunnen bij de sociale dienst. 22 procent kan ermee bij een werkvloerbegeleider aankloppen.
‘Armoede blijft vaak verdoken. Veel werknemers willen liever niet over hun problemen praten op het werk.’
De focusgroepen en diepte-interviews schetsen eenzelfde beeld, met die belangrijke nuance dat respondenten aangeven dat de armoedeproblematiek toch nog vaak verdoken blijft. Armoede gaat vaak gepaard met schaamte en heel wat werknemers willen liever niet over hun problemen praten op het werk.
Ze verkiezen meestal sociale begeleiding buiten het werk, maar soms hebben de werknemers nood aan toeleiding vanuit de werkplek. Het begint vaak met administratieve en werkgerelateerde vragen. Als die ervaringen goed zijn en er vertrouwen is, vinden werknemers vaak ook een luisterend oor, ondersteuning en doorverwijzing voor moeilijkere zaken.
Bewuste inspanningen
Het initiatief ligt hier in principe bij de werknemers zelf. Toch zien we dat verschillende bedrijven inspanningen doen om openheid te creëren en armoedesensitief te werken. Denk bijvoorbeeld aan de sociale dienst vroeg bekendmaken, als sociale dienst zichtbaar aanwezig zijn op de werkvloer of werkvloerbegeleiders en HR die signalen oppikken en doorgeven aan de sociale dienst.
Een belangrijk deel van sociale diensten richten zich vooral op vraagverheldering en doorverwijzing. Kennis van de sociale kaart en persoonlijke contacten binnen de lokale sociale sector maken hier een groot verschil. Wat de lokale inbedding betreft zien we hier grote verschillen tussen bedrijven.
‘Veel bedrijven zetten acties op die impact hebben op armoede.’
Naast het belangrijke werk van de sociale dienst en betrokken werkvloerbegeleiders zien we dat veel bedrijven bijkomende acties opzetten die impact hebben op armoede. Vaak richten de acties zich op alle werknemers, maar maakt het meer verschil voor de werknemers in armoede.
Denk maar aan vormingen rond energiekosten, goedkope sociaal-culturele activiteiten, gratis maaltijden, voedseloverschotten verdelen, groepsaankopen, hospitalisatieverzekering en mobiliteitsvoordelen. Dit zijn geen structurele oplossingen, maar schelen een slok op de borrel en worden ten zeerste geapprecieerd door de medewerkers.
Grootschalig effect niet evident
Wanneer we de impact van de sociale economie op armoede naar waarde willen schatten is het belangrijk te onthouden dat de sociale economie kansen geeft aan wie elders weinig kansen krijgt. Wie in aanmerking komt voor de sociale economie, maar er voorlopig geen toegang toe krijgt, kan niet zomaar elders aan de slag.
Dit bevestigt de unieke positie van de sociale economie om deze groep met zeer hoog armoederisico op een zinvolle manier te integreren in de arbeidsmarkt. Ons onderzoek bevestigt dus het groot potentieel van de sociale economie om bij te dragen tot een vermindering van armoede in Vlaanderen.
Toch mogen we geen onrealistische verwachtingen koesteren. De sociale economie heeft niet alle sleutels in handen om een groot percentage van de bevolking duurzaam uit de armoede te tillen. Vandaag werken er meer dan 28.000 mensen in de sociale economie. Dat is een relatief klein aantal in verhouding tot het totaal aantal mensen met een hoog armoederisico in Vlaanderen, namelijk ruim 750.000 mensen.In 2022 had 11,2 procent van de Vlaamse bevolking risico op armoede of sociale uitsluiting volgens cijfers van Statbel, wat neerkomt op 750.274 mensen.
Een sterke uitbreiding van het aantal plaatsen in de sociale economie zal een positieve impact hebben op het leven van veel mensen, maar leidt niet op korte termijn tot een sterke daling van de Vlaamse armoedecijfers.
Duurzame route uit armoede
Hoewel er een duidelijke impact is op het gezinsinkomen en het armoederisico van werknemers, leidt deze verbetering van de financiële situatie volgens begeleiders niet automatisch tot een duurzame transformatie op verschillende levensdomeinen.
Het is opvallend dat de begeleiders en medewerkers van sociale diensten de doorstroom naar het regulier economisch circuit niet vermelden als een duurzame route uit armoede. Integendeel, ze opperen net dat de kloof met de reguliere economie er niet kleiner op wordt. Ze vrezen dat doorstroom verplichten in veel gevallen leidt tot meer stress en instabiliteit. Doorgroeien binnen de eigen organisatie markeren ze als een interessante piste om verder te onderzoeken.
Een ander punt dat regelmatig terugkomt, is dat het verschil in netto-inkomen vaak minder groot is dan verwacht. Dit komt door het wegvallen van sociale voordelen, technische werkloosheid en de afstemming met systemen van inkomensbescherming voor deeltijds werkenden.
Zomaar inzetten op ‘meer’ jobs in de sociale economie zal niet volstaan om de armoede bij een significant deel van de werknemers in de sociale economie voldoende te verminderen. Zonder versterking van de bestaande systemen van inkomensbescherming en gepaste, duurzame jobs voor deze doelgroep is dat een maat voor niets.
Wat kan beter?
Op basis van ons onderzoek formuleren we enkele aanbevelingen. Sociale economiebedrijven zouden sterker aanwezig moeten zijn in lokale netwerken van hulp- en dienstverlening. Dat kan een positief effect hebben op doorverwijzing en opvolging van individuele cases, maar het kan ook leerrijk zijn.
De bedrijven kunnen hun potentieel als vindplaats van de doelgroep voor andere organisaties beter uitspelen. Denk bijvoorbeeld aan een andere organisaties binnen het bedrijf een infosessie laten houden over premies. Zo zet je rechtstreeks in op het realiseren van sociale grondrechten, zonder je specifiek te richten op mensen in armoede.
‘De overheid kan het potentieel van de sociale economie nog veel sterker inzetten in de strijd tegen armoede.’
Binnen de sociale economie zijn er veel mooie voorbeelden te vinden van hoe bedrijven extra inspanningen doen voor hun werknemers in armoede. Het zou goed zijn als deze goede praktijken verzameld worden om bijvoorbeeld op studiedagen met andere organisaties te delen. Ook op vlak van het organiseren van interne doorstroom en armoedegevoelig werken zagen we interesse in vorming en kennisdeling.
De bedrijven hebben niet alle sleutels in handen, schreven we. Voor het signaleren van de structurele problemen op vlak van duurzame tewerkstelling, instroom, doorstroom en een gezinsinkomen boven de armoedegrens kijken onze respondenten naar de koepelorganisaties. Koepels en overheden zouden elkaar kunnen vinden op de raakvlakken tussen armoedebestrijding en de overtuiging dat werk moet lonen.
Hoopgevende resultaten
Door een unieke kruising van gegevensbronnen is dit onderzoek er voor het eerst in geslaagd om een onderbouwde inschatting te maken van het effect van tewerkstelling in de sociale economie op armoederisico en sociale uitsluiting van haar werknemers.
De hoopgevende resultaten wijzen erop dat de overheid het potentieel van de sociale economie nog veel sterker kan inzetten in de strijd tegen armoede. Indien het fiscale en parafiscale regime van mensen die zich onderaan de arbeidsmarkt bevinden verbeterd wordt, kan de opschaling van de sociale economie bijdragen tot het bereiken van de armoededoelstellingen.
Reacties
Zeker lezen
‘De kerstmarkt heeft betere openingsuren dan de sociale dienst’
Arts Wouter Arrazola de Oñate: ‘Racisme maakt mensen ziek’
‘Kinderen grootbrengen is een maatschappelijke taak’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies