Nieuwe omzendbrief
U heeft het misschien gemist, maar deze zomer werd een enorme stap gezet in de dak- en thuislozensector. Op 7 juli 2023 kwam namelijk de nieuwe omzendbrief uit rond het referentieadres voor daklozen.
Ondertekend door federale ministers Annelies Verlinden (CD&V) en Karine Lalieux (PS), probeert deze vierde omzendbrief duidelijkheid te verschaffen. En die duidelijkheid is nodig.
Geen vast adres
First things first. Wat is een referentieadres? In België moet iedereen zich registreren in het bevolkingsregister van de gemeente van zijn hoofdverblijfplaats. Deze registratie is vandaag een essentiële voorwaarde bij de aanvraag van bijvoorbeeld een identiteitskaart, een sociale woning, het groeipakket of een werkloosheidsuitkering.
‘Het referentieadres is enkel een administratief adres.’
Maar wat als je dak- en thuisloos bent en geen vast adres hebt? Sinds 1997 kan je dan een referentieadres aanvragen bij het OCMW. Dat is enkel een administratief adres, de persoon mag er niet verblijven.
De werking van zo’n referentieadres zou allemaal haarfijn uitgelegd moeten staan in de wet van de bevolkingsregisters (1991) en de drie daaropvolgende omzendbrieven (1997, 1998, 2006) die de interpretatie van deze wet verduidelijken. Maar verschillende organisaties die werken met dak- en thuislozen waarschuwen al jaren voor onduidelijkheden.
Onduidelijk en onrealistisch
Wat was er dan zo onduidelijk? In het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid maakten Koen Hermans en ik al eens een stand van zaken op.
Het doel van het referentieadres bleek onduidelijk. Dient het als postadres om administratief in orde te zijn en brieven te kunnen versturen en ontvangen? Of dient het als opstap om via het OCMW ondersteuning te vinden en aanspraak te maken op sociale rechten?
Zowel de gemeente als het OCMW zijn betrokken bij de aanmelding en verwerking van de aanvraag. Maar het was onduidelijk waar de taken van de gemeente startte en waar die van het OCMW eindigde.
‘Het doel van het referentieadres bleef onduidelijk.’
Ook de voorwaarden bleken onduidelijk of onrealistisch. Iemand moet ‘dakloos’ zijn, en mag dus niet over ‘een eigen woongelegenheid beschikken’ en ‘niet de middelen hebben om daar zelf voor te zorgen’. Maar wat is een eigen woongelegenheid en wat zijn voldoende middelen? Wat met personen die tijdelijk op de bank slapen bij een vriend of familielid?
Perverse effecten
Er waren ook onbedoelde, vaak perverse effecten. Een burger kan wettelijk maar ingeschreven staan in één bevolkingsregister. Daarom moeten aanvragers zich eerst ambtshalve laten schrappen van hun vorig adres zodat de nieuwe gemeente hen terug kan inschrijven op hun nieuw (referentie)adres. Maar het ene gaat niet naadloos in het andere over. Iemand moet zichzelf dus even ‘administratief dood’ laten verklaren, en valt een tijd zonder uitkering.
Nog een onduidelijkheid was de voorwaarde dat de aanvraag voor een referentieadres wel of niet geldt als een vraag voor maatschappelijke dienstverlening. De interpretaties waren heel uiteenlopend afhankelijk van OCMW tot OCMW. Sommigen legden mensen een traject op met extra, vaak onwettige, verplichtingen zoals schuldbemiddeling of het zoeken naar een huis of job.
Vierde brief
Doorheen de jaren groeide de idee om met een vierde allesomvattende omzendbrief al die onduidelijkheden weg te werken. Maar de onderhandelingen met het middenveld liepen steeds vast. Het concept van een vierde omzendbrief verdween in een schuif.
Tot dus afgelopen zomer, toen verschillende lokale partners plots het bericht kregen dat er een nieuwe en allesomvattende omzendbrief was. Deze zou meteen in werking treden. En de vorige omzendbrieven? Die mogen in de vuilbak, die gelden niet meer. Maar zorgt deze nieuwe omzendbrief dan ook voor de langverwachte opheldering?
Meer duidelijkheid
De rol van de gemeente en het OCMW, de competentie van de OCMW’s en de definitie van dakloosheid werden meer gedetailleerd omschreven. Dat is positief.
Ook het doel van het referentieadres werd scherper gesteld: het adres is een administratieve oplossing die daklozen toegang verleent tot rechten en diensten. Daarmee is het referentieadres wel een preventief middel om te voorkomen dat mensen hun rechten verloren gaan, maar dus geen middel om dak- en thuislozen een traject op te leggen.
Toch blijft het schoentje knellen.
Te strakke afbakening
De nieuwe omzendbrief spreekt nog steeds over ‘daklozen’, niet over dak- en thuislozen. En al zeker niet over internationaal aanvaarde definities zoals de ETHOS– of ETHOS Light-typologie die rekening houden met de verschillende woon- en leefsituaties van dak- en thuislozen.
‘De keuze voor een strakke afbakening houdt geen rekening met de realiteit.’
Die keuze voor een strakke afbakening van de doelgroep houdt geen rekening met de realiteit. Neem dak- en thuislozen die tijdelijk bij vrienden of familie verblijven. De omzendbrief definieert ‘tijdelijk verblijf’ als een periode van maximaal drie maanden. Vanaf zes maanden kan de gemeente hen ambtshalve inschrijven en een referentieadres toekennen.
Voor veel mensen is die situatie niet wenselijk omdat dit zorgt voor inkomensverlies voor mensen met een uitkering. Een recent protest van het ‘Platform Stop Statuut Samenwonen’ klaagt dit aan. Zij vinden dat rechten niet afhankelijk mogen zijn van het aantal personen waarmee je samenleeft. Ook middenveldorganisaties waarschuwen al jarenlang dat dit ‘statuut samenwonende’ mensen ontmoedigt om dak- en thuislozen in huis te nemen. Sterker zelfs, het wordt afgestraft.
Betere rolverdeling?
De vraag welke gemeente bevoegd is, houdt ook geen rekening met de realiteit van dak- en thuislozen. Heeft iemand een referentieadres bij het OCMW van Antwerpen, maar verblijft hij af en toe bij een vriend in Leuven, dan kan het OCMW in Antwerpen beslissen het referentieadres stop te zetten en hem doorverwijzen richting OCMW Leuven. Dak- en thuisloze personen worden zo ontmoedigd om tijdelijke oplossingen te zoeken buiten de eigen gemeentegrens.
En zal met deze nieuwe omzendbrief de rolverdeling tussen OCMW’s en gemeenten beter verlopen? Time will tell. Deze omzendbrief maakt duidelijk dat de gemeenten een doorslaggevende rol spelen. Het OCMW beslist om een referentieadres al dan niet toe te kennen, maar het is de gemeente die de inschrijving moet uitvoeren. Ze kan beslissen om dit niet te doen als ze vaststelt dat de aanvrager elders verblijft.
De omzendbrief stelt bovendien dat de gemeente kan opvolgen of het sociaal dossier nog steeds klopt. Maar OCMW’s kampen met een personeelstekort en de dossierlast van haar maatschappelijk werkers is groot. Dat kan tot spanning leiden.
Nog steeds geen armoedebestrijder
Kan het referentieadres via deze nieuwe omzendbrief meer vorm krijgen als een instrument in de strijd tegen armoede? Helaas, nog steeds niet.
Ook dit nog. Een omzendbrief is geen wet of besluit. Een omzendbrief dient om een wet toe te lichten, om duidelijkheid te verschaffen hoe men de wet moet interpreteren.
Als er vier omzendbrieven worden opgesteld om een wet te verduidelijken, kunnen we dan niet gewoon stellen dat de wet zelf onduidelijk is? Het lijkt me hoog tijd om een debat te starten -ditmaal met alle betrokken partners rond de tafel- om een nieuwe wet op te stellen.
Reacties [4]
Ik heb in eigen land zonder enige schulden 15jaar dakloos geleeft alle hulp werd geweigerd
Het probleem is niet de wetgeving maar de houding dat sociale diensten bewakers zijn van financiële middelen en mensen uitsluiten en wantrouwen in plaats van inclusief iedereen te helpen laagdrempelig toegang te krijgen tot basisbehoeften. In de omzendbrief staat overigens de grote leugen dat beleid preventief moet zijn, terwijl in de realiteit mensen die jarenlang vragen om een oplossing waar ze zelf mee moeten afkomen uit te voeren geblokkeerd worden en de dakloosheid in gepest worden.
Ik vrees, zoals de auteur van dit artikel ook schrijft, dat deze nieuwe omzendbrief weer niet alle discussies zal oplossen en zeker geen goed instrument is om de problematiek op te lossen.
Waarom niet gemeenten verplichten om dak en thuislozen een woonst aan te bieden?
En dan liefst een woning en geen nachtopvang.
Ik zelf zat in de situatie, dat ik een referentie adres moest aanvragen om in orde te blijven met mijn invalide uitkering, zowel gemeente Leuven als het OCMW/Leuven weigerden gewoonweg, tegelijk eisten beiden dat ik het zo snel mogelijk in orde moest brengen maar hoe? dat was mijn probleem, waarbij ze niet konden/wouden? helpen, en daar zou die vierde omzendbrief verandering in brengen?????
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies