Actieve rol tegen geweld
Voor ons zitten Eva, Sarah, Soukaïna, Wafae, Dorcasse en Kelline. Ze zijn zesdejaars Verzorging en Animatie in een Brusselse school. Het afgelopen schooljaar namen ze de rol van ‘peer trainer’ op in hun klassen, om zo geweld tussen jongeren op school te voorkomen en verhelpen.
‘Het was soms moeilijk om het gesprek open te breken.’
Hun engagement maakte deel uit van het project Applying Safe Behaviours: preventie van en reageren op geweld tussen jongeren. SOS Kinderdorpen voerde dit project de afgelopen twee jaar uit in België, Frankrijk, Italië, Roemenië en Spanje. In België werden 29 jongeren opgeleid tot ‘peer trainers’.
Openbreken
Samen volgden ze een workshop van vier dagen waarin ze leerden om een actieve rol op te nemen in het opbouwen van een veilige omgeving zonder geweld. Op hun beurt gaven ze die workshop aan jongeren in andere klassen, goed voor 143 deelnemende jongeren.
En dat maakte veel indruk op de deelnemers. “Toen ik klein was, heb ik zelf geweld meegemaakt,” vertrouwt Eva ons toe. “Door dit project kon ik die ervaringen delen met mijn klas. Ik heb geweend toen ik het vertelde. En ik denk dat we die dag allemaal geweend hebben. Zelfs de jongens, die bijna nooit emotie tonen.” Dorcasse bevestigt: “Het was soms moeilijk om het gesprek open te breken. Maar door zelf iets te delen, kwam het stilletjes aan los. Tegen het einde voelde je echt verandering in de groep.”
Als er eenmaal een openheid aanwezig is in de groep, kan dat wat teweegbrengen, illustreert Eva: “Plots zagen we dat iedereen van ons dingen heeft meegemaakt. Niemand had een ‘gewone’ jeugd. We hebben allemaal onze pijn, ons verleden. Nu we dat van elkaar kennen, begrijpen we elkaar beter. We hebben empathie voor elkaar ontwikkeld.”
Groter risico
Geweld tussen jongeren, van (cyber)pesten tot fysiek of zelfs seksueel geweld, is een van de meest voorkomende vormen van geweld waarmee jongeren geconfronteerd worden. Volgens Unicef wordt ruim één op drie jongeren tussen de dertien en vijftien jaar gepest.
In de aanloop naar het project ging SOS Kinderdorpen in gesprek met 47 jongeren, op zoek naar oorzaken en mogelijke oplossingen. Zij geven aan dat jongeren die net een beetje anders zijn een groter risico lopen om geweld te ervaren. Huidskleur, kledij, lichaam, taal, gedrag, thuissituatie… jongeren die verschillen van de norm worden er sneller uitgepikt.
‘Jongeren die verschillen van de norm worden er sneller uitgepikt.’
Dat is voor Soukaïna herkenbaar: “Een jongen vertelde in de klas dat zijn vrienden hem een bijnaam gaven, omwille van zijn huidskleur. Eerst zei hij nog dat hij dat grappig vond, dat het maar een grapje is. Later kwam hij ons apart vertellen dat hij die bijnaam echt niet leuk vindt. Dat hij er zich slecht door voelt.”
Er open over spreken kan echt impact hebben, schetst Eva: “In de klas die ik begeleidde zat een meisje dat systematisch uit de groep viel. Niemand deed er iets aan. Tijdens de workshop vond ze de gelegenheid en het vertrouwen om de klas te vertellen hoe ze zich voelde. Op het einde was de houding van de klas echt veranderd. Ze hoort er nu wel bij. Ik kruis haar nog regelmatig op de speelplaats. Haar blik is veranderd. Ze glimlacht.”
Zelfbeeld
Een kwetsbare thuissituatie vergroot het risico dat jongeren geconfronteerd worden met geweld, als doelwit én als initiator. Onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk toont aan dat kinderen met een jeugdhulpervaring in het basisonderwijs dubbel zoveel pestgedrag ondergaan. In het secundair onderwijs is dat zelfs vier keer zoveel.
In de voorstudie vertelden jongeren dat een context van geweld of verwaarlozing ervoor kan zorgen dat er heftige emoties spelen. En dat zo’n context een invloed heeft op het zelfbeeld en zelfvertrouwen van jongeren. Dat kan aanleiding geven tot agressief gedrag of een verhoogde kwetsbaarheid voor geweld.
Geweld kan ook het resultaat zijn van een bepaalde machtsverhouding. Sommige kinderen hebben een heel sterk zelfbeeld, bij anderen is dat heel laag. Zo gaan sommigen zich superieur voelen en anderen inferieur.
Verschillen verkleinen
De jongeren benadrukken hierin de rol van volwassenen. Wafae: “De reactie van leerkrachten is echt belangrijk. Zij kunnen het verschil kleiner maken, maar ook groter. In de school waarin ik workshops gaf, zat een jongen met een wat vreemde naam. Als je die in het Frans zegt, is het eigenlijk een belediging. Iedereen lachte hem ermee uit. En de leerkracht zei niets. Erger nog: hij maakte ook een mopje over zijn naam. Het laten passeren is al erg. Maar zelf meelachen? Dat choqueerde me.”
Jongeren verwachten dat volwassenen verschillen niet uitvergroten, maar dat ze hen net dichter bij elkaar te brengen. Ze vinden het niet fijn als ze opmerken dat getalenteerde jongeren meer aandacht krijgen.
‘De reactie van leerkrachten is echt belangrijk. Zij kunnen het verschil kleiner maken, maar ook groter.’
Ze vragen om de eigenheid van elk kind net in de verf te zetten. Om te werken rond respect en waardering voor de diversiteit in een klas. Waar je vandaan komt, wat je graag doet, je lievelingsgerecht, dingen die je goed of minder goed kan, je persoonlijkheid. Maar ook wat je meegemaakt hebt. Dat alles maakt elke jongere uniek.
Opmerken en reageren
Sarah voelde aan dat veel volwassenen het geweld in een groep wel opmerken, maar niet weten hoe erop te reageren. Dat blijkt ook uit een bevraging bij 121 jeugdprofessionals. Eén op vier respondenten vond dat hun organisatie onvoldoende richtlijnen gaf over hoe ze kunnen omgaan met geweld tussen jongeren. 63 procent wilde graag meer informatie over hoe kinderen en jongeren zichzelf kunnen beschermen tegen geweld.
Wat verwachten de jongeren van volwassenen? De jongeren die deelnamen aan het project geven een aantal duidelijke richtingen aan. Jongeren verwachten dat volwassenen een rolmodel zijn, iedereen gelijk behandelen enwaarde geven aan de uniciteit van elke jongere. Dat ze samen met de jongeren praten over vooroordelen, een veilige omgeving creëren waarin jongeren hun ervaringen en emoties durven uiten en beschikbaar zijn en luisteren. En tot slot, dat ze de ervaringen van jongeren niet minimaliseren.
Wat is oké?
Door die veelheid aan open gesprekken leren jongeren ook van elkaar wat oké is en wat niet. “Het is soms moeilijk om te weten hoe je dingen moet interpreteren”, vertelt Soukaïna. “Ik heb vaak gemerkt dat jongeren niet goed weten of ze nu geweld ervaren of niet, of iets normaal gedrag is of niet.”
‘Ik heb vaak gemerkt dat jongeren niet goed weten of ze nu geweld ervaren of niet.’
Het meest aangrijpende voorbeeld hiervan vertelt Sarah: “In een van de laatste groepsgesprekken ging het over ongepaste handelingen. Een van de meisjes stelde daarbij een vraag die ik nooit meer zal vergeten. ‘Is dat zo erg dan? Iemand van mijn familie doet dat bijna elke dag bij mij.’ Dat meisje werd seksueel misbruikt, maar ze besefte niet dat dit niet oké is.”
“Na de les heb ik haar even apart genomen. Ik heb haar in vertrouwen verteld dat haar broer dit niet zou mogen doen. Dit was eigenlijk te zwaar voor mij. Samen met SOS Kinderdorpen en het meisje is er toen de link gemaakt naar professionele hulp. Maar ik weet niet hoe het nu met haar gaat.”
Nood aan betrokkenheid
Daar komen we meteen ook bij de grootste kritiek van de deelnemers: ze willen ook na hun workshops betrokken blijven bij de jongeren die ze konden helpen. Kelline zegt: “We hebben allemaal jongeren ontmoet die ons in vertrouwen namen, maar we weten niet per se of er daarna iets is gebeurd om hen te helpen. Dat vind ik wel spijtig.”
En dat terwijl de jongeren een unieke rol kunnen opnemen in de begeleiding van leeftijdsgenoten, zo blijkt uit Eva’s verhaal. Ze liep onlangs stage in een residentiële jeugdhulpvoorziening, waar ze een bijzonder relatie ontwikkelde met een van de meisjes. “Op de korte tijd die ik daar was, deelde zij haar hele traumatische verleden met me. Wat ze me vertelde, had ze geen enkele begeleider durven toevertrouwen.”
Dat vertrouwen is er niet enkel door de nabijheid van de jongeren, maar ook door de afstand die sommige hulpverleners aanmeten. Eva vertelt: “Dat meisje vertelde me hoe negatief sommige begeleiders reageerden. Ze hielden totaal geen rekening met wat zij had moeten doorstaan. Ik zou wel in de jeugdhulp willen werken ooit, maar niet als ze daar zo bruut reageren.”
Door hen actief te betrekken, kunnen jongeren dus een cruciale rol spelen in het voorkomen van geweld tussen jongeren. En ook leerkrachten hulpverleners kunnen nog heel wat van hen leren. Tijd om daar werk van te maken.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies