Voedselbedeling is fout
Theo Vaes was ondernemer en overtuigd dat mensen in armoede het aan zichzelf te danken hebben. In 2006 leert hij pater Michaël Windey kennen die zich als missionaris in India bekommert om kastelozen. De twee werken jarenlang samen. Dat verandert Theo’s kijk op de wereld.
‘Voedselbanken zijn een zoethoudertje voor ons geweten.’
In diezelfde periode wordt Vaes voorzitter van Daklozenhulp Antwerpen. “Ik was gechoqueerd dat in Antwerpen honderden mensen op een zondagavond in het donker en de kou stonden aan te schuiven voor wat brood, soep en aandacht. Ik kon dat niet geloven.”
Theo Vaes zet zijn schouders onder het optimaliseren van de voedselbedeling. Een paar jaar later besluit hij echter dat voedselbedelingen fout zijn. “Het is een zoethoudertje voor ons geweten. Het brengt ons in de waan dat we goed doen, maar daardoor hoeven we niet naar de essentie te kijken. Ik ben redelijk zeker dat wat we uitdelen niet opweegt tegen het verlies aan eigenwaarde en de psychische schade die we ermee aanrichten. Toen ik dat mechanisme snapte, nam ik ontslag als voorzitter.”
De beperkende overtuiging
Theo Vaes bleef evenwel overtuigd dat hij iets rond armoede moest doen. “Als ondernemer zag ik als het ware een niche, een probleem dat nog niemand had opgelost.” Op basis van stapels literatuur en gesprekken met deskundigen ontwikkelt hij een model van aanpak. Centraal staat het doorbreken van wat hij “de beperkende overtuiging” van mensen in armoede noemt, het idee dat het voor hen nooit goed zal komen.
Door kansrijke burgers te koppelen aan kansarme burgers wil hij die beperkende overtuiging doorbreken en mensen hun eigenwaarde opkrikken. Daarnaast wil hij ook structurele uitsluitingsmechanismes in kaart brengen. Het geheel brengt hij onder in een nieuwe organisatie, ArmenTeKort vzw.
Kansarmoede oplossen
Begin 2014 gaat ArmenTeKort van start. Dat gebeurt niet onopgemerkt. “In tien jaar halen we vijfduizend mensen uit de kansarmoede”, citeert Gazet van Antwerpen Theo Vaes en mede-oprichtster Marijke Moens. In een uitzending van Panorama voegt Moens daar later aan toe: “We moeten over tien jaar een evidence-based model hebben dat als een kant-en-klaar pakketje elders kan toegepast worden om kansarmoede op te lossen.”
Inmiddels zijn we bijna tien jaar verder. Wat is er geleerd en gerealiseerd? En wat zijn de toekomstplannen? Zijn die er überhaupt? De organisatie beperkte immers haar levensduur statutair tot tien jaar. Sociaal.Net ging in gesprek met Theo Vaes.
In jullie beginperiode reageerden veel welzijnsorganisaties schamper op de ‘Hoera, we gaan het oplossen’ berichten. Begrepen ze jullie verkeerd?
“Elke verandering roept weerstand op. We zeiden trouwens van in het begin dat we het antwoord niet hadden, maar wel de goesting om er samen naar te zoeken. Ons opzet was om in Antwerpen via de buddywerking een actie-onderzoek op touw te zetten en daaruit te leren.”
‘70 procent van de gestarte duo’s houdt het de vooropgestelde twee jaar vol.’
“In plaats van defensief te reageren op opiniestukken en commentaren, werkten we samen met honderden eerstelijnswerkers van armoede- en welzijnsorganisaties. Het resultaat was dat ze duizenden kanszoekende Antwerpenaren naar ons doorverwezen.”
Volgens een rapport van oktober vorig jaar hebben jullie sinds 2014 248 buddytrajecten afgerond. Is dat niet weinig in vergelijking met jullie ambitie van weleer?
“Inmiddels bereikten 354 duo’s het eindpunt van hun tweejarig traject. Tegen december zullen dat er zo’n vijfhonderd zijn. Maar het klopt, we wilden de eerste drie jaar vijftig buddykoppels als experiment. Dat lukte vlot. Dan mikten we op vijfhonderd duo’s gedurende de volgende drie jaar, dat vormde ook geen probleem. Daarna wilden we opschalen naar vijfduizend duo’s. Dat is ons niet gelukt.”
“We gingen ervan uit dat de bestaande initiatieven voor vrijwilligerswerving die vijfduizend kansbiedende buddy’s naar ons zouden toeleiden. Dat was een foute inschatting. We hadden zelf moeten investeren in werving. Dat doen we nu wel, maar daar zijn we te laat mee begonnen.”
“We werden wel gaandeweg beter in het voltooien van trajecten. Zeventig procent van de gestarte duo’s houdt het nu de vooropgestelde twee jaar vol.”
ArmenTeKort is geen erkende vereniging waar mensen in armoede het woord nemen. Is dat een bewuste keuze?
“Ik zie geen grote toegevoegde waarde. De financiering die voortkomt uit zo’n erkenning is beperkt. We voelen ons ook niet thuis in de activistische protestreflex. We zoeken de oplossing en dan helpt het niet om op de Groenplaats te protesteren. Het is voor beleidsmakers ook niet gemakkelijk. Er is geen publiek draagvlak om te doen wat we moeten doen. Olie op het vuur gooien is dan misschien niet slim.”
‘We voelen ons niet thuis in de activistische protestreflex. We zoeken de oplossing en dan helpt het niet om op de Groenplaats te protesteren.’
“We kozen overigens wel van in het begin voor participatie. Kansbiedende buddy’s krijgen opleiding van ervaringsdeskundigen in armoede. Het programma is in elkaar gestoken samen met hen en met coaches van Bind-Kracht. Ik ben redelijk zeker dat mensen in armoede hier meer meespreken en meesturen dan in veel andere organisaties.”
Jullie hechten veel belang aan onderzoek. Hebben jullie een overzicht van de conclusies daarvan?
“Daar schrijven we volop aan. De reflectienota’s over empowerment, werk, leerzekerheid en woonzekerheid zijn bijna af. In mei zullen we op basis daarvan cahiers publiceren voor beleidsmakers, politici en burgers.”
Als je kijkt naar de buddywerking, wat zijn dan de resultaten?
“Een team onderzoekers van HIVA (KU Leuven) onder leiding van professor Tine Van Regenmortel werkt momenteel aan een uitgebreid rapport over de impact van de buddywerking. Publicatie voorzien we later dit voorjaar.”
‘10 tot 12 procent gaat na een buddytraject langdurig aan het werk. Voor een groep zonder veel werkervaring is dat enorm.’
“Voorlopig stellen we een versterkte eigenwaarde vast bij 70 procent van de kanszoekende buddy’s die een traject van twee jaar doorliepen, en die deelnamen aan ons actie-onderzoek. Dat is output die invloed heeft op mensen, op de keuzes die ze maken, op de relatie met hun kinderen.”
“We zien ook dat 10 tot 12 procent langdurig aan het werk gaat. Voor een groep met vaak geen werkervaring is dat enorm. Daarnaast heb je ook mensen die op andere manieren terug participeren, als voetbaltrainer, als vrijwilliger.”
“Er loopt nog onderzoek over de perceptie van kansbiedende buddy’s tegenover armoede. Dat was van bij de start ook de bedoeling: via een buddywerking meer draagvlak creëren bij burgers voor de structurele veranderingen die nodig zijn. We wilden ook anderen inspireren met onze aanpak. Bij tientallen organisaties gingen we onze kennis en inzichten delen. In de Kempen, Mechelen en Wetteren ontstonden er zusterprojecten.”
Blijft het de bedoeling dat ArmenTeKort zichzelf in 2024 opheft?
“In de huidige vorm gaan we door tot 19 oktober 2024. In de resterende tijd ronden we het onderzoek af en staat beleidsbeïnvloeding hoog op onze agenda. Wellicht verzelfstandigen we daarna de buddywerking. Daarmee bereik je meer dan alleen versterkte eigenwaarde. Het gaat over integratie, tewerkstelling, over jongeren bereiken en kinderen begeleiden. Dat blijft na 2024 allemaal waardevol.”
Wetende wat je nu weet, wat zou je anders aanpakken?
“We hebben lang gefocust op één doel: het versterken van de eigenwaarde van mensen in armoede. Nu streven we echter naar een inhoudelijke verbreding. We willen ook werken op terreinen zoals werk, wonen of huiswerkbegeleiding. Daar liggen veel oningevulde noden. In Antwerpen zijn er veertien organisaties die aan huiswerkbegeleiding doen. Maar samen bereiken ze slechts 200 van de 1800 kinderen die uitstromen zonder diploma. Dat gat kunnen wij vullen. We waren daar beter eerder mee gestart.”
Het legt wel extra druk op de vrijwilligers van ArmenTeKort.
“Het is makkelijker om mensen te helpen bij het zoeken van een job of een huis, of bij huiswerkbegeleiding, dan om hun eigenwaarde op te krikken. Voor een huurwoning vind je op een paar weken tijd wel een oplossing, zij het niet de ideale. Als je spreekt over tewerkstelling is het nog gemakkelijker. Zes telefoontjes op drie maanden tijd en je bent er.”
Het volgende anderhalf jaar zetten jullie zwaar in op lobbywerk. In aanloop naar de verkiezingen zetten jullie het thema wonen centraal. Waarom?
“Er is een oorzakelijk verband tussen precair wonen en werkloosheid. Eind 2021 stonden er in Vlaanderen 170.000 kandidaat-huurders op de wachtlijst voor een sociale woning. De werkloosheid onder die wachtenden ligt volgens ons eigen onderzoek zo’n 50 procent hoger dan bij zij die werkelijk over een sociale woning beschikken.”
‘Wil je de activeringsgraad beduidend verhogen, dan kan dat alleen door de wachtlijst voor sociale huisvesting weg te werken.’
“Wil je de activeringsgraad in een regio, stad of in Vlaanderen beduidend verhogen, dan kan dat alleen door die wachtlijst weg te werken. Bovendien kost een langdurig werkloze de overheid 31.000 euro per jaar. Een sociale woning 3.800 euro. Dat plaatst de betaalbaarheid en de noodzaak van meer sociale huisvesting in een nieuw daglicht.”Deze bedragen zijn gebaseerd op recente HIVA-onderzoeken. De cijfers werden aangepast rekening houdend met inflatie sinds die onderzoeken.
Het beschikbare budget aan sociale huisvesting wordt door de Vlaamse overheid ook niet uitgegeven. Waarom niet?
“Er heerst een perceptieprobleem bij beleidsmakers. Ze denken: ‘Onze burgers willen geen sociale woningen in hun buurt’. In hun hoofd zien ze blokken van twintig verdiepingen waar huurders hun vuilnis naar beneden gooien. Nochtans is er zelden weerstand tegen sociale woningen eens ze er staan.”
“Veel beleidsmakers vechten tegen een realiteit die niet bestaat. Wij willen de voordelen van woonzekerheid helder uitleggen zodat de oplossing de kracht van verandering wordt.”
Jullie wijzen ook op een verband tussen wonen en leerzekerheid?
“We tellen 1,2 miljoen leerlingen in Vlaanderen. Naar schatting 140.000 daarvan staan op de wachtlijst voor een sociale woning. Kinderpsychiater Peter Adriaenssens duidt goed hoe schaarste thuis zich vertaalt naar de klas.”
‘Als je je huiswerk moet maken tussen zes huisgenoten op achtenveertig vierkante meter, dan helpt het niet dat je een dag uitstel krijgt voor dat huiswerk.’
“Als je je huiswerk moet maken tussen zes huisgenoten op achtenveertig vierkante meter, dan helpt het niet dat je een dag uitstel krijgt voor dat huiswerk. Morgen is de thuissituatie dezelfde, volgende week ook, volgend jaar ook.”
“Een studie in opdracht van de stad Antwerpen naar NEET-jongeren (Not Employed, Educated or Trained) bevestigt wat wij al langer aanvoelen. Er bestaat een discrepantie tussen het verstand van kinderen in armoede en hun schoolresultaten.”
“Wij komen thuis bij honderden gezinnen en we ontmoeten er pientere kinderen. Maar in hun schoolresultaten zie je dat niet. Elk jaar stromen er daardoor in Vlaanderen 8.000 jongeren uit zonder kwalificatie. Als je weet dat er een correlatie is tussen opleiding en tewerkstelling, dan kun je bedenken wat de maatschappelijke kost daarvan is. Ik beweer niet dat die kinderen vanzelf zullen slagen zodra je het woonprobleem oplost. Maar woonzekerheid is wel de meest cruciale factor.”
“Wij spreken ook met veel leerkrachten en de reden waarom er zoveel stoppen is ook daar huisvesting. Vrijwel elke leerkracht krijgt te maken met leerlingen in precaire woonomstandigheden. Die leerkracht mag nog zo zijn best doen om rekening te houden met die thuissituatie, hij kan dat kind niet helpen. Leerwinst realiseren is de grote motivator van leerkrachten. Als dat niet mogelijk is raak je gefrustreerd en voel je je machteloos. Kortom, om het Vlaamse onderwijsprobleem op te lossen moet je buiten de klas kijken.”
Je hoopt met zulke argumenten politici te overtuigen tegen de verkiezingen van 2024?
“Ja, van links tot rechts. Met de cahiers die we voorbereiden en met vele ontmoetingen proberen we invloed uit te oefenen op de partijprogramma’s en de verkiezingstopics. Het goede nieuws is in ieder geval dat we meer weten dan ooit, ook over armoede, ook over leerprocessen van kinderen en jongeren.”
Een obstakel is het individueel schuldmodel. Dat blijft een dominant frame bij beleidsmakers.
“Soms hoor ik via de media uitspraken waarvan ik niet weet of ze geuit worden uit schranderheid voor de achterban of uit pure domheid. Ik spreek met al die politici. Ik krijg daar een luisterend oor. In de meeste gevallen begrip. Ik krijg ze ook zover om de volgende stap te zetten. Maar dat betekent nog niet dat ik ze overtuig. Of dat zal lukken tegen de verkiezingen? Ik geef ons een kans op twee.”
Reacties [1]
Vreemd om het individuele schuldmodel te hekelen en tegelijk munitie te geven voor datzelfde schuldmodel. Een huis vinden op 3 weken, enkele telefoontjes voor een job? Het klopt dat een hulpverlener die de tijd heeft om zijn cliënt te leren kennen en gelooft in de kracht van elk individu inderdaad op enkele telefoontjes een meer uitdagende job vindt dan de klassieke poetscontracten. Het gaat echter niet op dat te veralgemenen. Eerder dan begeleiders te verwijten dat ze niet genoeg hun best doen lijkt het zinvoller te pleiten dat zij de tijd krijgen om mensen die vastzitten in een problematiek te begeleiden in een traject op maat. Als een traject naar werk misloopt heeft dat vaak te maken met tenders die zeer resultaatsgericht zijn op korte termijn en waar commerciële spelers aan cherrypicking doen. De uitspraak is beledigend voor wie keer op keer de deur gewezen wordt. Ze is bovendien gevaarlijk omdat ze weer eens het beeld schept dat alles kan als je maar genoeg je best doet.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies