Internationale school
“Je zou je moeten laten testen op leerproblemen”, zei de directeur van mijn middelbare school tegen me in het Engels. In de derde graad zat ik, dankzij een beurs van de Koning Boudewijnstichting, op een internationale school. Daar stonden Belgen gekend als mensen met een hoog niveau van Engels, ondanks de weinig uren Engels die op school gegeven werden. “Ach ja, veel Engelstalige series en films worden ondertiteld in België. Het is hier niet zoals in Frankrijk of Spanje”, zei ik dan.
Toch begrepen mijn leerkrachten in het lager onderwijs niet waarom ik er maar niet in slaagde om wat ik in de lessen had geleerd te reproduceren op een schriftelijk examen. Taken en mondelinge examens verliepen best oké, schriftelijke testen waren een ander verhaal.
Het komt er maar niet uit
Vanaf het eerste leerjaar tot en met het vijfde middelbaar hebben leerkrachten mij en mijn moeder altijd verteld dat er “nog zoveel in me zit, maar dat het er maar niet uitkomt”. Ik was best volwassen voor mijn leeftijd, lette goed op en stelde vragen, maar mijn punten reflecteerden mijn prestaties in de klas niet. Mijn mama kreeg tal van vragen van de school, en toch werd haar nooit uitdrukkelijk gevraagd om me te laten onderzoeken op een leerstoornis.
‘Mijn punten reflecteerden mijn prestaties in de klas niet.’
Tot mijn achttiende dus, toen ik op die internationale school zat, waar ik wiskunde, sociale wetenschappen en een kunstvak in het Engels volgde. De directeur daar duwde een papier met het adres van een onderzoekscentrum in Hasselt in mijn handen. “Neem met hen contact op en laat je testen.”
Twee maanden later, in augustus, nam ik de trein van Antwerpen naar Hasselt. In het centrum legde de klinische psychologe me alles duidelijk uit. Alleen vertelde ze me op voorhand niet hoeveel de onderzoeken me zouden kosten. Het was pas tijdens de eerste consultatie dat het kostenplaatje me duidelijk werd.
Toen ik hoorde hoeveel het me zou kosten, besloot ik alleen de psychodiagnostische tests te doen, en me niet te laten testen op leerstoornissen. Want waar ging ik het geld vandaan halen om nog eens met de trein naar Hasselt te komen en honderden euro’s te betalen, zonder de garantie te hebben dat ik zou te weten komen wat er nu ‘fout’ was met mijn brein – of met mezelf?
Hond in plaats van kat
Flash forward naar 2022. Ik begin aan mijn eerste ‘echte’ job, waar ik als verantwoordelijke een project met acht jongeren draag. Ik studeer al sinds 2015 in het Engels, en de impact ervan op mijn Nederlands voel ik steeds harder. Zeker wanneer ik mijn project moet uitleggen aan anderen of presentaties geef over de voortgang ervan. Ondanks mijn mondigheid in het Nederlands, wordt het me duidelijk dat de problemen die ik vroeger had, eigenlijk nooit zijn verdwenen.
‘Omdat ik ouder ben dan achttien, kom ik in een doolhof terecht.’
Ik struikel steeds vaker over mijn woorden, zeg ‘hond’ in plaats van ‘kat’ zonder het door te hebben en zoek vaak naar woorden die ik plots in geen enkele taal die ik spreek meer weet. Rondom me zie ik vrienden en kennissen diagnoses krijgen die over neurodiversiteit gaan (zoals ADHD en autisme, nvdr.).
Het zet me aan om zelf ook de stap te zetten. Maar zo gemakkelijk blijkt het niet te zijn. Omdat ik ouder ben dan achttien, kom ik in een doolhof van adviezen, aanwijzingen en links terecht. Ik bel met mijn vorige universiteiten, met het universitair ziekenhuis, met ondersteuningscentra voor leerstoornissen, met vrienden van vrienden, met mijn huisdokter. Maar zelfs die laatste kon me nauwelijks helpen.
Heel weinig antwoorden
Alleen door mijn persoonlijke inspanningen als actieve jongere in het jeugdwerk en bij socio-culturele organisaties en dankzij mijn sterk netwerk kon ik die zoektocht verderzetten. Eens je voorbij het secundair onderwijs bent, sta je daar maar, in een wereld vol online links, maar met heel weinig antwoorden. Een systeem zoals het CLB is er niet meer voor jou, hoe kan je dan verder?
Tijdens mijn zoektocht kwam ik er ook achter dat het centrum waar ik de psychodiagnostische test had gedaan in het middelbaar, centra over heel Vlaanderen heeft. Ik heb toen beslist om de onderzoeken niet verder te laten uitvoeren, omdat het te duur was. Als ik had geweten dat ik me in mijn eigen stad had kunnen laten testen, had mijn verhaal er misschien helemaal anders uitgezien.
‘Eens je voorbij het secundair onderwijs bent, sta je daar maar, in een wereld vol online links, maar met heel weinig antwoorden.’
Iemand bij het JAC raadde me aan om mijn huidige universiteit KU Leuven te contacteren. Ik stuurde een email naar mijn zorgcoördinator, en binnen de twee weken kon ik al een eerste test afleggen. De tweede stap is een gesprek met een consulent leerstoornissen en enkele andere voorleestesten. Ik vertelde de consulent dat ik graag lees en schrijf.
Eens ik alle testen ondernam, werd het duidelijk: ik heb dyslexie. De consulent die me hielp was blij, want ze zag hoop. Hoop in het feit dat ik niet uitgeput ben van altijd woorden fout te lezen, om te draaien, te vergeten, fout te schrijven.
Woede
Een hele wereld ging open, niet alleen op het vlak van mogelijkheden en de kracht die je vindt als je weet hoe je kan omgaan met jouw diagnose. Maar ik voelde ook woede, omdat er me altijd verteld was geweest dat ik beter kon. Dat het alleen maar lag aan mijn gebrek aan inzet, en niet aan het feit dat mijn brein informatie op een andere manier opneemt.
Ik haatte multiple choice en vanbuiten blokken. Ondanks de vele mindmaps, flashcards en lesvoorbereidingen geraakte ik er maar nipt door, of totaal niet. Nu pas weet ik dat ik eerder had kunnen aanvragen om mijn examens op een andere manier af te leggen. Dat ik meer tijd had kunnen krijgen voor mondelinge examens of dat schrijffouten niet zouden worden meegeteld.
‘Al die tijd dacht ik dat ik gewoon niet veel kon, terwijl ik met de nodige hulp wel het beste van mezelf naar boven had kunnen halen.’
Voor de persoon van het onderzoekscentrum was het duidelijk. Waarom was dat dan niet voor de mensen waar ik jarenlang les van gekregen heb? Al die tijd dacht ik dat ik gewoon niet veel kon, terwijl ik met de nodige hulp wel het beste van mezelf naar boven had kunnen halen.
Toch moet me ook van het hart dat er veel zijn die wél mee gezocht hebben naar oplossingen. Waarmee ik middagen heb gespendeerd, die samen met mij lessen hebben voorbereid en tal van mijn vragen hebben beantwoord. Van hen wordt ook veel verwacht: klassen van soms meer dan twintig leerlingen begrijpen, benaderen, begeleiden, én rekening houden met hun individuele problematieken.
Tot in de eeuwigheid
In 2015 schreef ik nog een opinie over hoe frustrerend ik het vind dat er zoveel belang wordt gehecht aan hoge punten. Zeven jaar later sta ik hier: Ange, 25 jaar en dyslectisch. De KU Leuven kende me het statuut van ‘functiebeperking’ toe, geldig tot 31 december 9999. De zoektocht naar hoe ik hiermee kan omgaan, zal dus voor altijd een oefening blijven die ik zelf moet maken.
Dat er steeds meer mensen in mijn omgeving de diagnose krijgen van ADHD en ASS (autismespectrumstoornis, nvdr.) laat een bitterzoete smaak achter.
Bitter omdat het laat zien hoe bepaalde verwachtingen van groepen in onze samenleving ervoor zorgen dat deze neurodiversiteit onderbelicht blijft. Maar ook zoet, omdat het ervoor zorgt dat steeds meer mensen zichzelf kunnen herdefiniëren en ontdekken hoe hun anders-zijn geen belemmering hoeft te zijn voor hun carrière, vriendschappen, of studiepad.
Reacties [3]
mijn kleinzoon krijgt nu in 1 middelbaar al te weinig begeleiding, er gaan steeds zoveel vergaderingen en opservaties aan vooraf, dat het schooljaar om is voor er iets gebeurt. en dan beginnen ze weer van nul.
Ik vraag me af of er niet veel diagnoses bij minderjarigen gemist worden omdat men vertrekt vanuit een “normaal” percentage mensen met dyslexie,… in een populatie, regio, school, klas. Als leerkracht zo van “ik heb er al drie, en er dan bij anderen niet snel aan denken” (onbewust) of bang zijn om te overreageren.
Bij een van de dyslexie testen bleek ook zo n percentiel mee te werken: je moest onder de tien zitten om dat aspect te kunnen “aanvinken”. Dan catch je het toch niet mocht het aantal mensen met dyslexie in absolute zin stijgen?
Interessant artikel. Zelf zit ik met een taalprobleem. Ik hoor tamelijk goed maar een tekst begrijpen van de eerste keer is heel moeilijk. Dat geld ook voor geschreven taal. Ik ben wel al 77 jaar, maar zou wel graag weten wat er eigenlijk scheelt. Deelnemen aan vergaderingen/online discussies is heel moeilijk. Kan ik nog ergens terecht of moet ik zo mijn termijn uitdoen?
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies