Hulpverlener en cliënt
Kwaliteit van hulpverlening wordt vooral bepaald door de kwaliteit van het contact tussen de cliënt en de hulpverlener. De relatie tussen hulpverlener en cliënt is een belangrijk fundament. Meer dan aan technieken en vaardigheden, is er nood aan relationele binding met de cliënt. Dit veronderstelt dat je met je persoon open staat voor de cliënt.
‘Je persoon is je belangrijkste werkinstrument.’
De mate waarin dit lukt, is ook afhankelijk van de mate waarin je er als hulpverlener in slaagt om voldoende aandacht te geven aan je eigen noden. Reden te meer om als hulpverlener te investeren in jezelf en ervoor te zorgen dat je goed in je vel zit: je persoon is je belangrijkste werkinstrument.
Dat lukt niet altijd, zoals onder andere blijkt uit de hoge burn-out cijfers bij sociale professionals.Lievrouw, A., Vanheule, S. en Verhaeghe, P. (2003), ‘Burnout bij hulpverleners, verslag van een psychoanalytisch kwalitatief onderzoek’, Psychiatrie en Verpleging, 4, 196-209.Daarom is het belangrijk om inzicht te krijgen in dit fenomeen en oplossingen uit te werken.
Touwtjes in handen
Om stress en burn-out beter te begrijpen, moeten we in het hoofd van de hulpverlener kijken. Want daar spelen zich heel wat relevante processen af. Een hulpverlener die gelooft dat hij de touwtjes in handen heeft om een situatie te veranderen, is minder onderhevig aan stress.Maddi, S. R. and Kobasa, S. C. (1984), The hardy executive. Health under stress, Homewood, Dow Jones-Irwin.
Het omgekeerde geldt voor de hulpverlener die een gebrek aan controle op zijn werksituatie ervaart. Als je als hulpverlener de indruk hebt dat je daar geen invloed op hebt, dan stijgt het stressniveau en het risico op burn-out.
Vuur en vlam
Het actief dan wel gelaten omgaan met problemen is geen toevallige keuze. Het zegt veel over wie je bent. Daarom is het zinvol om de vraag te stellen: Hoe zit ik als hulpverlener in elkaar? Hoe je naar jezelf kijkt, heeft grote invloed op je werk als hulpverlener.
Zo werkt gedrevenheid dynamiserend. Het zorgt voor beweging in het hulpverleningsproces. Keerzijde is dat gedreven mensen, met een neiging tot perfectie en een groot verantwoordelijkheidsgevoel meer risico lopen op een burn-out. Je kunt alleen maar opgebrand raken als je eerst in vuur en vlam stond.
Belastende job
De problemen van mensen in armoede, in uitzichtloze situaties of mensen aan de rand zijn complex. De impact van de hulpverlening is vaak beperkt. Dit blijft niet zonder effect op de hulpverlener. Het is een uitdaging om daadkrachtig te blijven, om de zin en zinvolheid van het werk te blijven zien.
‘Hoe zit ik als hulpverlener in elkaar?’
Het gevaar om eraan ten onder te gaan, sluipt er soms langzaam in. De emotionele belasting van deze job is meer dan dubbel zo hoog als bij de gemiddelde werknemer.Stichting Innovatie en Arbeid (2011), Werkbaar werk zorgmedewerker 2004-2010, Brussel, SERV.
Zo wijst het begrip ‘compassion fatigue’ op de emotionele en fysieke uitputting die hulpverleners kunnen oplopen door voortdurend met slachtoffers in de weer te zijn. De werkrelatie met de cliënt geeft ook vaak aanleiding tot conflicten en agressie. Ook die zetten de samenwerking met de cliënt onder druk.
In de samenleving
Al deze persoonlijke factoren spelen op elkaar in. Hierdoor schrijft elke hulpverlener telkens een eigen verhaal.
Maar ook de context is een wezenlijk onderdeel van het verhaal over stress en burn-out. Wie die fenomenen wil begrijpen, moet dus kijken naar wat er zich rond de hulpverlener afspeelt.
Zo is er de samenleving waarin we leven en werken. Onze huidige samenleving heeft een aantal eigenheden. Het is een drukke samenleving die aan een hoge snelheid verandert. De focus ligt op eigenbelang en het individu draagt veel verantwoordelijkheid. Allemaal kenmerken die de druk op mensen kunnen verhogen.
Op het werk
Bij de vorming rond burn-out bij hulpverleners krijgen we ook veel signalen over de werkcontext die het voor hulpverleners niet eenvoudig maakt.
‘Schaalvergroting kan leiden tot meer afstand.’
Hulpverleningsorganisaties worden groter. Schaalvergroting biedt voordelen zoals kostenbesparingen, meer specialisatie, meer kwaliteit. Keerzijde is dat schaalvergroting kan leiden tot meer afstand tussen beleid en de werkvloer. Zo kan de inbreng van de basiswerker in een fusieproces beperkt blijven tot het kiezen van een nieuwe naam. Het gevaar is dan dat de betrokken werknemers sneller uitgeblust geraken.
Schaalvergroting leidt vaak tot meer bureaucratie en procedures. Een oude aanpak wordt verpakt in nieuwe procedures. Vaak ontstaathet gevoel dat wat je vroeger deed niet goed of belangrijk was, aangezien het nu in een vingerknip veranderd wordt. De hulpverlener moet de zinvolheid van zijn eigen job opnieuw aantonen.
De huidige frequentie waarmee veranderingen elkaar opvolgen, beperken de ademruimte om te recupereren van de stress die samengaat met veranderingen.
Afgebakende lijnen
‘Managerisme’ is de dominante bril bij beleidsvoering en het aansturen van organisaties. Alles moet gemeten worden, ook de hulpverlening en de hulpverlener. De hulpverlening wordt in controleerbare procedures gegoten. De drang naar controle en beheersbaarheid domineert de intuïtie van de sociaal werker.Van Tilt, E. (2014) in Van Puyenbroeck, J., ‘Kwetsbaar individu in de schaduw van de verlichting’, Alert, 5, 59-63.
Vaak brengt dit nieuwe registratiesystemen waar de basiswerker veel tijd in steekt, maar waar hij zelf weinig zingeving uithaalt.
‘Drang naar controle domineert de intuïtie.’
Meer nadruk op specialisatie, een hogere scholingsgraad van de hulpverlener, meer kwaliteitsgaranties, meer inspraak van de verschillende belanghebbenden en meer verantwoording, zorgen ervoor dat de job verloopt binnen strak afgebakende lijnen.
Deze tendensen hebben zeker hun waarde, maar ze zorgen er ook voor dat de vrije, discretionaire ruimte van de hulpverlener krimpt.Verbruggen, A. e.a. (2011), ‘Sociaal werk, positionering en fundamenten van de ziel’, Alert, 3, 22-29.Het is de uitdaging om als hulpverlener authentiek te blijven en het gevoel te behouden impact te hebben op je werk.
Hulpverlener geviseerd
Hulpverleners zitten vaak tussen hamer en aambeeld. Voorbeeld is de OCMW-raad die negatief beslist in een dossier. Of de hulpverlener hier nu al dan niet akkoord mee gaat, hij moet deze boodschap overbrengen aan zijn cliënt. Vaak botst de visie van de hulpverlener met de verwachtingen van de cliënt, met het beleid en de visie van de overheid. Rolconflicten verhogen het risico op burn-out.
De focus op de individuele verantwoordelijkheid sijpelt ook door in het personeelsbeleid. Leidinggevenden focussen minder op inspireren, op vertrouwen geven of op stimuleren, maar leggen hun focus eerder op controleren.
En als er sprake is van een tekort aan zelfvertrouwen, aan initiatief of aan te weinig teamspeler zijn, dan moet dit individueel bijgewerkt worden. Niet langer de job-last wordt in vraag gesteld, wel de hulpverlener die het blijkbaar moeilijk aankan. En wie niet meewil, wordt een gebrek aan flexibiliteit verweten.
Zelfzorg als buffer
Wie verklaringen en oorzaken zoekt voor stress en burn-out moet dus terecht in en buiten het hoofd van de hulpverlener. Levert dat ook inzichten op om ermee om te gaan?
Een belangrijke buffer tegen burn-out is zelfzorg. Zelfzorg is de capaciteit om zorgzaam om te gaan met jezelf, om je bewust te zijn van je eigen noden en behoeften door er aandacht aan te geven.Damman, C. en Dewaele, B. (2014), Zelfzorg als buffer tegen burn-out. Workshop in kader van navorming voor hulpverleners, Brussel, Groepscentrum Permanente Vorming.
Het is inzicht krijgen in jezelf, in de invloed die je ondervindt van je team, de organisatie en de samenleving. Zelfzorg is de juiste vragen stellen: Wat heb ik nodig om mijn hulpverleners-motor draaiende te houden? Wat voedt mij? Waar heb ik impact op? En van daaruit actie ondernemen.
Stilvallen mag
Onze opgejaagde samenleving beïnvloedt ook de hulpverlener die hierdoor misschien moeilijker innerlijke rust vindt. Het is belangrijk om als hulpverlener regelmatig te ‘verstillen’ om je evenwicht te bewaren. Het heeft zin om als hulpverlener af en toe langs de kant te gaan zitten en je werk, je leven en je keuzes te aanschouwen.
‘Af en toe moet je langs de kant gaan zitten.’
Er zijn periodes waar we bewust bezig zijn met kiezen. Maar heel veel schakelen we over op automatische piloot en rollen we verder in het werk. Voor je het beseft, is haast, drukte, je te pletter werken een levensstijl geworden die je niet meer in vraag stelt. Soms klagen we over drukte, maar zijn we er tegelijkertijd trots op. Het geeft status en indruk van succes.
Goede keuzes maken, vraagt tijd én heel wat mentale flexibiliteit. In tijden van stress staat de mentale flexibiliteit om deze keuzes te maken onder druk. Ons flexibel opstellen vraagt energie.
Verbinding met jezelf
Door je terug te trekken, creëer je kansen om verbinding te maken met jezelf. Het is kijken hoe het hier en nu zit met onze basisbehoeften van gezond leven.Maslow, A (1954), Motivation and personality, New York, Harper.Zorg ik voor voldoende nachtrust? Is er gezonde voeding? Ben ik voldoende in beweging?
Verbinding maken, betekent aandacht geven aan de lagen die meer naar de kern gaan, je binnenste lagen. Wat heb ik op dit moment nodig om mijn werk met voldoende goesting te doen en te blijven doen? Hoe kom en blijf ik in mijn flow? Hoe behoud ik mijn engagement, mijn bevlogenheid?
Verbinding met collega’s
Zelfzorg is aandacht geven aan je netwerk en te zorgen voor sociale steun, ook in de werkcontext. Neem ik tijd voor overleg met collega’s, voor intervisie? Neem ik voldoende tijd en ruimte om mijn zelf-saboterende gedachten uit te spreken naar mijn collega’s en daarop in te gaan? Samen een helikopterperspectief innemen, helpt om afstand te nemen daar waar we er met onze neus te dicht op zitten.
‘Zelfzorg is aandacht geven aan je netwerk.’
Verbinding met collega’s kan erg ondersteunend werken. Het is belangrijk om actief stappen te ondernemen om verbinding te maken met de anderen als reactie tegen het vaak erg solitaire beroep van hulpverlening.
Je hebt als hulpverlener weinig impact op de samenleving. Je kan je onmachtig voelen tegen beslissingen van de overheid of je organisatie. Het helpt als je je kan verbinden met gelijkgezinden. Zo kan je steun ervaren en voelen dat je niet alleen staat.
Hulpverlenen is dienstbaar zijn. Wanneer we dienstbaar zijn, dan voelen we ons met elkaar verbonden. Vanuit de positieve psychologie weten we dat geluk in belangrijke mate afhangt van de mate waarin je je werk in een groter geheel kunt plaatsen. Het gevoel hebben dat je bijdraagt aan de gezondheid en welzijn van andere mensen, kan jezelf veel voldoening geven.Seligman, M.E.P. and Csikszentmihalyi, M. (2000), ‘Positive psychology. An introduction’, American Psychologist, 55, 5-14.
Mild zijn
Erkenning geven aan jezelf begint bij het aanvaarden hoe je als hulpverlener bent. In onze zelfevaluaties zijn we getraind in het zoeken waar het beter kan, waar we kunnen optimaliseren.
Moeilijker ligt het om te benoemen wat we goed doen en dit te erkennen. Dit bewust erkennen en benoemen kunnen we inzetten als buffer tegen de druk die anderen of die we zelf opleggen ‘dat het steeds beter kan’of ‘dat we steeds meer en verder moeten’.
Mildheid opbrengen voor anderen is als hulpverlener meestal makkelijker toe te passen. Vriendelijkheid cultiveren voor jezelf is vaak een veel grotere uitdaging. Vriendelijk zijn voor jezelf betekent per definitie ophouden met dat voortdurende beoordelen van jezelf, met dat onophoudelijke kleinerende commentaar geven in je hoofd. Veel mensen zijn dat volkomen normaal gaan vinden.Neff, K. (2011), Zelfcompassie: stop jezelf te veroordelen, Amsterdam, Cargo.
‘Talenten groeien als ze gezien en benoemd worden.’
Met een milde kijk jezelf onder de loep nemen, betekent ruimte creëren en aandacht geven aan wat we waarderen. Hoe meer we onszelf waarderen, hoe minder we afhankelijk zijn van anderen. Waardeer jezelf ook vanuit het rustig aanvaarden en laten doordringen van de waardering die we van anderen krijgen. Jezelf waarderen en waardering toelaten, werken op elkaar in.Buelens, M. en Vermeiren, A. (2010), Beter zorgen voor jezelf, Tielt, Lannoo.
In dit interne gesprek van zelfevaluatie en zelfreflectie is een mild praten met jezelf ondersteunend. En deze kwaliteiten kun je oefenen: waar je aandacht aan geeft, groeit.De Jong, P. en Kim Berg, I. (2004), De kracht van oplossingen. Handwijzer voor oplossingsgerichte gesprekstherapie, Amsterdam, Harcourt.
Talenten erkennen
Als overleg met collega’s kan gebeuren in een sfeer van aandacht voor elkaars talenten dan creëert een werkplek groeimogelijkheden voor professionels. Talenten groeien als ze gezien en benoemd worden.Dewulf, L. (2012), Help, mijn batterijen lopen leeg, Tielt, LannooCampus.Talent moet gezien worden en op een bepaalde manier erkend worden. Anders is er het risico dat onze drive dooft.
Vertrek je van de bestaande talenten of moeten mensen zich inpassen in jobprofielen? Jobprofielen hebben hun waarde maar het is even waardevol als organisaties gebruik maken van de aanwezige talenten en die zo goed mogelijk inzetten.
Nooit af
Burn-out is een verhaal van ons allen. We zien burn-out als een relationeel gebeuren. Het gaat over de relatie met jezelf, met je directe omgeving, met je job, met de ruimere samenleving.
‘Burn-out is een verhaal van ons allen.’
Het kan iedereen overvallen. Iedereen heeft er belang bij dat op de radar te houden: wij, collega’s en organisaties.
Een gezonde aandacht voor zelfzorg is hierbij een belangrijke buffer. Zelfzorg als proces is nooit af. Je dient je er constant van bewust te zijn en jezelf ermee te blijven voeden.
Reacties [4]
Heel mooi artikel – overzichtelijk en kernachtig.
Ik nodig mijn studenten uit dit te lezen!
Arteveldehogeschool Gezondheidszorg Gent.
Een mooi artikel , bekeken vanuit een breedhoekcamera, een instelling die we een beetje kwijt zijn geraakt.
Een paar korte re-flecties hierop.
Het was Nietzsche die zei dat alleen mensen die waardengedreven zijn, ook gekwetst kunnen worden. Geraaktheid is betrokkenheid en betrokkenheid geeft zin en goesting, maar zet ook de deur open voor pijn en verlieservaringen. Maar kan dat, mag dat een mens afhouden om naar een waarde-vol leven te streven?
Een van de bronnen van burn-out lijkt me ook dat de sociale sector ‘sprakeloos’ is geworden, dat ze geen uitlaatklep meer heeft voor frustraties en zo mettertijd zelfs de vaardigheid heeft verloren om ‘samen te scholen’ en zo aan nieuwe verhalen van hoop en perspectief te schrijven. Via vele voordrachten ben ik gaandeweg tot het besluit gekomen dat er in het welzijnswerk een soortement zwijgende meerderheid is ontstaan van mensen die met hun ellebogen aanvoelen dat bepaalde evoluties niet deugdelijk, laat staan ‘kwaliteitsvol’ zijn. En dan is het ‘geweldig’ te constateren dat ze in wezen met zovelen zijn, maar een groot probleem natuurlijk dat men massaal zwijgt. Tot ongeveer 1985 waren onderwijsmensen en welzijnswerkers de kritische stemmen in de samenleving en bevolkten ze de opiniestukken in de kwaliteitskranten met positief-kritische commentaren. Gaandeweg hebben ze dit terrein overgelaten aan de ‘harde’ sectoren en werden ze vermalen in het instrumentalisme en het managerisme. Zo werden ze uiteengespeeld en gingen velen mettertijd zelfs het geloof in hun ambacht en in zichzelf verliezen. En werden we allemaal – in feite in alle sectoren van het werk – een beetje instrumenSen, uitvoerders van plannen die boven onze hoofden bedisseld worden en waar we geen inspraak over hebben, zodat we niet meer in onze kracht en onze ambacht en onze intrinsieke motivatie kunnen komen. En zo wordt burn-out stilaan een culturele plaag…
Opnieuw leren ‘samenscholen en samen spreken’ en er zo opnieuw toe-doen en ‘een verschil’ leren maken zal om vele redenen gezond zijn.
Om die reden is onlangs ook het SWAN – Sociaal Werk Actienetwerk opgericht : https://www.facebook.com/sociaalwerkersinverzet/
Lees ook het artikel dat hierover onlangs verscheen op Sociaal.net: https://sociaal.net/analyse-xl/sociaal-werk-actie-netwerk-swan/
Spreek burn-out de wereld uit… Zo iets…
Prima artikel. Jullie trekken zeker terecht de ‘relationele kaart’ als het gaat om burnout. M.i. heeft het vaak onderliggend ook te maken met ‘waarden’-beleving of -conflict’ : de persoon die in burn-out gaat wordt acuut geconfronteerd met het gegeven dat voor hem betekenisvolle anderen bepaalde fundamentele waarden toch niet zo essentieel vinden als hij/zij dacht. Vaak gaat het over ontgoocheling in de direct leidinggevenden overigens, of over collega’s waar men voorheen naar opkeek en die nu plots (in de ogen van de andere) niet meer congruent, authentiek blijken maar eerder opportunistisch. Die persoonlijke ontgoocheling – niet zozeer op interpersoonlijk niveau maar op fundamenteel waarden-niveau- is m.i. een belangrijke factor in burn-out.
Fantastisch artikel.
Ik heb enkele observaties over enkele details. Zo denk ik niet dat de maatschappij snel verandert, maar dat de individu’s geen kans meer krijgen te veranderen door de chronische stress en druk van alle kanten. Niet de maatschappij is het probleem maar de context van steeds groter wordende organisaties (wat de auteurs ook aanstippen), de depersonalisering (steeds minder kunnen mensen face-to-face hun frustraties kwijt. noreply e-mail-adressen van klantendiensten, banken, kabelmaatschappijen, elektra enz willen niet bereikbaar zijn…). Ik denk dat dit bewust gedaan wordt omdat het eenvoudiger is keihard te zijn vanachter een scherm dan vanachter een loket. Dit leidt tot escalatie van frustraties. Mildheid verdwijnt. Iedereen wordt onbeschoft en ook dankbaarheid wordt niet meer getoond want het is tenslotte maar een computerscherm….
“Keerzijde is dat gedreven mensen, met een neiging tot perfectie en een groot verantwoordelijkheidsgevoel meer risico lopen op een burn-out.” is zeer juist opgemerkt en ik las het al vaak, maar waarom doet niemand er wat aan?
Dan is er nog de vervreemding die steeds op de loer ligt omdat het veel moeilijker is bij een grote onpersoonlijke organisatie te horen. Daar helpt geen geïnstitutionaliseerde team building bij. Nieuwe logo’s, andere namen, campagnes in de media… allemaal weggesmeten geld om vriendjes en vriendinnetjes (vooral) van het management te financieren.
Waar zijn de bazen die iedereen bij naam kenden en steeds op onverwachte momenten opdoken om een babbeltje te doen of te controleren (mensen scherp houden)? Nee evaluaties volgens checklists en dat soort onzin om statistieken of C4’s te rechtvaardigen.
Een organisatie is een orgaan en groeit organisch, dus niet door fusies of bureaucratie. Willen de beleidsmakers sociaal kapitaal dan zullen ze moeten leren dat dit enkel in de relaties zit en niet in de subjecten en de structuren. Mensen ontlenen hun identiteit aan hun werk, hun werkrelaties en omgeving. De penser unique van dure consultants die zoals McKinsey enkel dienen om te bewijzen dat wat al in de coulissen beslist werd te legitimeren, is nefast voor het individu.
Prachtig artikel.
Om een personage uit de detectiveveroman te citeren: Everybody counts, or nobody counts.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies