Biotoop vol mogelijkheden
Het is een zomerse dag in een natuurgebied in Oostakker, niet ver van Gent. Behalve het ruisen van de wind in de bomen en opgewekt kwetterende vogels is er niets te horen. Het voormalig militair domein van zeven hectaren is bezaaid met heuvels, enkele bunkers en een joert. Daartussen zwerft een kudde bruine schapen die zich tegoed doen aan gras en tegelijk het onkruid in toom houden.
De plek ademt rust uit. In niets lijkt het op een therapieruimte of jeugdhulpvoorziening. En dat is ook de bedoeling van Katrien Kintaert (55), oprichtster van vzw Patrasche. Een veilig niemandsland, noemt ze het, een biotoop vol mogelijkheden. De hoofdrol in deze biotoop is weggelegd voor honden en een lammetje met een hoek af.
‘Het is een veilig niemandsland, een biotoop vol mogelijkheden.’
Patrasche is er voor jongeren die in de reguliere hulpverlening geen oplossing vinden voor hun probleem. Een dag per week, zo lang als nodig, komen ze naar dit niemandsland. In kleine groepjes leren ze werken met honden. Tegelijk werken ze ook aan zichzelf.
Via de honden en via elkaar leren de jongeren over positief leiderschap. De jongeren leren de honden hanteren, commando’s gehoorzamen en verzorgen. Elke hond heeft ook zijn verhaal. Ze hebben bijvoorbeeld een specifiek karakter of een zware rugzak. Niet zelden zijn ze een spiegel voor de jongeren.
Assisterende honden
De vaste krachten bij Patrasche zijn Titus en Nexus, twee golden retrievers die opgeleid werden als assisterende honden bij Hachiko. Vooral de meer ervaren Nexus zorgt voor rust onder de honden. Titus is wat jonger en heeft soms wat tijd voor zichzelf nodig. Dan zondert hij zich af in de bench of op zijn favoriete plek: in de rolstoel.
Naast Titus en Nexus, komen er ook ‘gewone’ honden van vrijwilligers bij Patrasche de dag doorbrengen. Vandaag zijn dat Basiel en Mira. Basiel is een gezapige mopshond en Mira een golden retriever die als pup lange tijd opgesloten zat. Zij moet te allen tijde in het oog gehouden worden, want op een onbewaakt moment zou ze durven weglopen.
Klein probleem wordt olifant
Ook jongeren kunnen hun hond meebrengen. Zo wordt Louis (20) vergezeld door zijn klein wit hondje Snuf. Snuf is weinig sociaal, net zoals zijn baasje vroeger. “Ik heb autisme en ben heel verlegen, maar ben graag sociaal. Ik heb hier veel geleerd over hoe je met honden moet werken, maar tegelijk werkte ik ook aan mezelf. Ik werd opener en voelde me meer en meer op mijn gemak bij anderen.”
“Ik weet nu dat ik me minder zorgen moet maken over wat mensen van mij denken. Zoals veel mensen met autisme heb ik de neiging om in mijn hoofd dingen groter te maken dan ze zijn. Dan wordt een klein probleem al snel een olifant. Ik heb hier geleerd om dingen niet te veel te overdenken.”
‘Ik worstelde lang met de vraag wat ik waard ben.’
Louis komt nu drie jaar naar Patrasche. In het begin was dat het enige waarvoor hij zijn huis verliet. Nu studeert hij een dag per week, doet hij aan sport en is hij actief als vrijwilliger bij de scouts en de naschoolse opvang. Bij Patrasche klom hij intussen op tot assistent van Katrien en leert hij andere jongeren de kneepjes van het hondentrainervak.
“Ik worstelde lang met de vragen wie ik ben en wat ik waard ben. Ik ben al verschillende keren depressief geweest. Nu weet ik dat ik zoveel mogelijk wil betekenen voor mensen”, vertelt Louis. “Ik voel hier dat de andere jongeren dingen van me aannemen, puur omdat ik een leeftijdsgenoot ben die dezelfde taal spreekt.”
Verstoten en verguisd
Louis, Katrien, de honden en de jongeren trekken samen naar een van de bunkers. In de zomer is het er lekker fris, in de winter niet te koud. Kortom, de ideale uitvalsbasis. In een kring gezeten, wordt ongedwongen gekeuveld over wat er gebeurde sinds ze elkaar vorige week zagen.
Eén van de jongeren ging naar een stage van het leger. Dat was enorm meegevallen en nu werkt hij aan zijn conditie zodat hij volgend jaar de selectieproeven kan meedoen. Een meisje heeft besloten om met de hulp van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling klacht neer te leggen tegen haar stiefvader. Ook de dieren zijn gespreksvoer. Nexus heeft een wondje aan zijn poot. “Typisch Nexus, die heeft altijd wel iets voor”, klinkt het.
‘Toupetje lijkt niet al te snugger.’
Plots duikt er een lammetje op aan de bunker: Toupetje. Hij zijgt neer in een hondenmand. Verstoten door zijn moeder en verguisd door de rest van de kudde, groeide hij mee op met de honden. Zijn ontwikkeling verloopt wat trager dan de andere lammeren en hij lijkt niet al te snugger. De groep bespreekt mogelijke plekken waar Toupetje terecht zou kunnen, want als volwassen ram kan hij niet op het domein blijven.
Faken
De rest van de voormiddag werken de jongeren met de honden. Ze oefenen hoe je een hond enkel met je stem en zonder leiband langs een parcours kan leiden. Louis: “Dat vond ik in het begin heel moeilijk. Je moet de hond motiveren en enthousiasmeren. Dat kan je niet zomaar faken. Maar je leert het wel. Door de anderen bezig te zien, besef ik zelf van hoe ver ik kom.”
‘Als je de leiding niet neemt, zal de hond onrustig worden en zelf de leiding overnemen.’
Na de middag leren ze hoe ze met de honden kunnen wandelen, zonder dat die hen voorbijsteken. “Een hond die achter je blijft en kwispelt, toont respect voor jou”, legt Katrien uit. “Hij volgt en is blij. Hij toont geen respect omdat het moet, maar omdat jij de leiding neemt. Hij weet dat hij veilig is bij jou. Als je de leiding niet neemt, zal de hond onrustig worden en zelf de leiding overnemen.”
Respect
Het is geen gemakkelijke opdracht. Katrien spoort de jongeren aan om rustig te blijven en voor de volle honderd procent op de honden de focussen.
‘Kan je je voorstellen dat de hond respect toont voor jou?’
Louis coacht een jongen die wat onzeker tewerk gaat. “Het is normaal dat dit niet van de eerste keer lukt. Maar kan je je voorstellen dat de hond respect toont voor jou? En dat jij zijn leider bent?” De jongen knikt voorzichtig.
Op het einde van de dag krijgen de honden in de bunker een uitgebreide borstelbeurt. Iedereen wordt er rustig van. Enkele honden dommelen weg. Voor alle deelnemers is er nog een stuk chocolade en dan is het tijd om naar huis te gaan.
Niets geforceerd
Louis blijft nog even napraten over het verschil tussen Patrasche en andere hulpverlening. Want dat is groot, zegt hij. “Bij een therapeut zit je in een kamer naar elkaar te kijken en moet je praten over je probleem. Bij Patrasche wordt niets geforceerd. Als je het moeilijk hebt, kan je wel eens praten tegen de honden of met Katrien, maar het moet niet. Er is geen druk zoals overal elders in de maatschappij, waar alles snel moet gaan. Je kan hier op je eigen tempo werken.”
‘Er is geen druk zoals overal elders in de maatschappij, waar alles snel moet gaan.’
Nog een belangrijk verschil: “Hier doe je iets. Het gaat niet de hele tijd over jou en je problemen. Het gaat over de honden. En op sommige dagen zijn die belangrijker dan jou. Ze hebben je nodig. Tegelijk leer je ook over waardevolle dingen, zoals wat je moet doen als je een hond halfdood op straat vindt. Hoe check je bijvoorbeeld of er inwendige bloedingen zijn? Die kennis is iets dat je voor altijd hebt.”
Trots
Louis is er best trots op dat hij zo veel afweet over honden. Hij vindt het fijne gespreksstof. “Door mijn depressies zat ik in een compleet andere wereld als mijn leeftijdsgenoten. Ik weet niets over dingen die zij interessant vinden, zoals BV’s of auto’s. Maar veel mensen zijn geïnteresseerd in honden.”
‘Vriendschappen zijn iets nieuw dat ik nog aan het uitvogelen ben.’
“Momenteel ben ik allemaal dingen voor het eerst aan het proberen: een concert, een fuif, op kamp gaan. Maar ook vriendschappen zijn iets nieuw dat ik nog aan het uitvogelen ben. Het is bij momenten nog iets magisch, bijna onrealistisch voor mij. Vaak denk ik dat ik het niet verdien. Dat ik nu toch deze dingen meemaak, heb ik te danken aan Patrasche en Titus en Nexus.”
Waarom Titus en Nexus? “Zij zijn Patrasche. Ze luisteren goed. Je verstaat hen. Je kijkt ernaar op. En ze geven je het gevoel dat je er niet alleen voor staat. Meer dan mensen tonen ze liefde en loyauteit. Het zijn mooie beesten.”
Katrien, je bent orthopedagoog en werkte vroeger in de reguliere hulpverlening. Waarom ben je daarmee gestopt?
“Op een bepaald moment werkte ik in mijn eentje in een gezinsvervangend tehuis voor twaalf kinderen. Ik doe dit niet meer, dacht ik. Dit kost te veel energie en middelen voor te weinig succes.”
‘De biotoop van de hulpverlening is vaak contraproductief.’
“De biotoop van de hulpverlening is vaak contraproductief. Je steekt er allemaal jongeren met een zware rugzak samen. De overgrote meerderheid heeft hechtingsproblemen, maar de begeleiding wisselt de hele tijd. Er is dikwijls een gebrek aan huiselijkheid, privacy en rust, terwijl je dat net nodig hebt om te herstellen.”
“Het is een biotoop die mensen soms net hulpelozer maakt. Niet sterker, maar zwakker. Eigenlijk wil niemand daar zijn. Je moet er wachten, je moet er tegenover een volwassene, een professional zitten en daarmee praten. Dat maakt je kleiner. Het is vaak geforceerd en niet op maat van de jongeren. ”
“Bovendien hebben we de schadelijke gewoonte om allerlei gewone neigingen, zoals introvert of wat actiever zijn, te problematiseren en een stempel te geven. Dat werkt niet.”
Op welk moment besloot je om Patrasche op te richten?
“Ik heb een paar jaren gereisd. Ik heb in wildparken in Azië en Afrika gezeten. Daar heb ik op een bepaald moment besloten om zelf een nieuwe hulpverleningsbiotoop te creëren. Een plek waar waardigheid groeit. Een plek die mensen triggert, die zin geeft om dingen te doen. Waar een appèl gedaan wordt op hun kennis en kunde.”
‘Ik zorg dat er een verhaal zit in elke hond. Ik wil dat de jongeren denken: maar goed dat wij hier zijn om dit op te lossen.’
“In mijn zoektocht naar deze biotoop heb ik in de Verenigde Staten ‘Animal Assisted Therapy’ gestudeerd. Dieren kunnen een goede trigger zijn, omdat ze veel therapeutische spiegels in zich kunnen dragen. Ze zorgen voor herkenbaarheid en zingeving. Ik maak veel gebruik van narratieve elementen. Titus en Nexus zijn mijn hoofdpersonages. Ik zorg dat er een verhaal zit in elke hond. Ik wil dat de jongeren denken: maar goed dat wij hier zijn om dit op te lossen.”
Je creëerde hier een unieke context. Zijn er elementen die je kan inzetten in de reguliere hulpverlening?
“Zeker. Je kan overal tijd nemen om met mensen op hun eigen tempo te werken. Ook onze positionering tegenover de cliënt kan je overnemen: ik vorm een team samen met de jongeren en de honden. We werken samen. Ik ben wel de expert als het op de honden aankomt, maar ik positioneer mij niet als leider. Soms moeten zij voor mij zorgen. Ik moet bijvoorbeeld ergens opklimmen en dan moeten zij mij opvangen, letterlijk.
‘Soms moeten de jongeren voor mij zorgen.’
“Ook het idee dat een biotoop creëren een deel is van je methodiek, kan je overal implementeren. Dat hoeft niet zo groot te zijn als hier. Bouwsels en prikkelarme omgevingen, buiten de gebouwen van de voorziening, zoals een boomhut of een hol onder de grond, kunnen voor veiligheid en rust zorgen. Er samen inkruipen versterkt het teamgevoel.”
Je hebt het niet over dieren inzetten in de hulpverlening?
“Dat kan zeker ook. Maar je mag niet gewoon een dier oppakken en neerplanten in een voorziening. Dan gebruik je het dier en dat is niet respectvol, ook niet voor de bewoners.”
Leg dat eens uit.
“Neem een hond die wordt meegebracht naar een woonzorgcentrum. Het is daar warm, mensen ruiken naar medicatie en maken soms ongecontroleerde bewegingen. Kortom, het is de meest hondonvriendelijke omgeving die je je kan inbeelden. De hond is misschien wel braaf, maar leuk vindt hij dat niet.”
‘Als je dieren inzet in de hulpverlening, moet er voor iedereen een meerwaarde zijn. Ook voor de hond.’
“Ook voor de bewoners is het niet waardig. Beeld je in dat iemand een vreemde hond op je schoot neerpoot en dan mag je die even aaien. Alsof je een klein kind bent. Zo wil je toch niet benaderd worden? Als je dieren inzet in de hulpverlening, moet er voor iedereen een meerwaarde zijn. Ook voor de hond.”
Wat was de meerwaarde voor de honden die hier vandaag waren?
“Voor Snufje, de hond van Louis, was dat het feit dat hij eens bij de roedel kon zijn. Elke dag hier is een dag dat hij niet geïsoleerd is. Ook Mira en Basiel zitten anders een hele dag gewoon thuis. En gewoon in de zetel liggen, is eigenlijk niet honds. Honden doen niets liever dan de hele dag werken.”
Hoe kan je dan wel dieren inzetten in de reguliere hulpverlening?
“Er zijn heel wat mogelijkheden. Op de dagen dat er geen jongeren komen, geef ik een opleiding begeleidend werken met assistentie van dieren. Veel van mijn cursisten werken in de hulpverlening en implementeren wat ze hier leren in hun job.”
“Iemand die in het bijzonder onderwijs werkte, bouwde een klaslokaal om tot een soort jungle. Het was er geluidsdicht en kinderen die de drukte even niet meer aankonden, kwamen er tot rust. Er waren ook dieren.”
“Een andere cursist begeleidde kinderen die betrokken waren bij een vechtscheiding. Hij pakte het heel creatief aan. De kinderen werden ambassadeurs van de huisdieren. De dieren kregen een stem. Niet het kind, maar het konijn vindt het heel erg dat hij papa niet meer ziet. De dieren schreven brieven naar de rechter. Door de dieren een stem te geven, vermeden de kinderen een loyaliteitsconflict.”
Je runt Patrasche in je eentje en bent ook nog eens verantwoordelijk voor het onderhoud van dit domein. Vanwaar die gedrevenheid?
“Ik heb veel steun van vrijwilligers, cursisten die mee komen helpen en mijn raad van beheer. Dus ik sta niet helemaal alleen.”
“Wat mij drijft? Ik geloof echt dat het ideeëngoed van Patrasche geen fait divers is. In de gewone hulpverlening was ik gefrustreerd omdat ik er slechts zo weinig kon bereiken. Ik merk aan de jongeren dat Patrasche wel echt een verschil maakt. Dat motiveert me om verder te doen.”
Reacties [3]
Dank voor de ondersteunende woorden. En inderdaad een project als Patrasche draait op uithouding (en natuurlijk ook op de voldoening om jongeren echt te zien vooruitgaan ). Met de crisis staat het water ons behoorlijk aan de lippen. Als jullie kanalen of wegen kennen langs waar het leven iets makkelijker kan worden (bv hoe zorg ik dat Hilde Crevits ons kan leren kennen ) dan hoor ik dat graag. Ook altijd welkom natuurlijk in ons bijzondere biotoop.
De gelijkwaardige relatie tussen mens en dier is nog steeds grotendeels onontgonnen terrein om gekwetste mensen een stem te geven, terug mens laten worden. Dat maakt vzw Patrasche voor mij toch echt uniek en grensverleggend. Ik zie dat zowel in mijn contacten mensen in armoede professioneel als in mijn priveleven.
Mijn enigste zorg:
Zoals zo vaak zijn zulke diamanten als vzw Patrasche in het sociale middenveld ook zeer kwetsbaar op zichzelf … als de bezieler, de financiering, de huisvesting of trekkende vrijwilligers wegvallen… Cruciaal lijkt het mij om de vrijheid en volheid van het concept en succesfactoren te capteren in en het te delen met anderen op zoek naar structurele inbedding in het welzijns- en hulpverleningslandschap. Zeker een bezoekje waard bij minister Hilde Crevits zou ik zeggen.
Hey Heidi,
Met veel belangstelling heb ik het verhaal achter vzw Patrasche gelezen, en lokte een spontane brede smile uit. Inderdaad een pareltje (diamant) om te koesteren, maar die spijtig genoeg minder opvallen binnen welzijn en hulpverlening als het om subsidie gaat, spijtig. De organisaties met ronkende namen en brede uitstraling gaan met de meeste centen lopen, vooral het vele personeel, dure infrastructuur, ten koste van! Ik zelf hou het meest van de kleinere maar doeltreffende organisaties, daar waar jongeren uit zich zelf beter worden, door de gemoedelijke ongedwongen sfeer, en zich zelf herontdekken, mooi toch!
Ik zou jullie zelf komen ondersteunen als vrijwilliger, doch 2u30 x 2 onderweg met openbaar vervoer is teveel van het goede, en dit voor amper 50km. Maar ik duim alvast voor een breder budget, wens jullie veel sterkte met de boeiende werking, waar jongeren zich thuis voelen en een stem krijgen. “Alleen kom je er wel, samen geraak je verder”
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies