Verhaal

Bewoners woonzorgcentra: ‘Zelfs als het mocht, zou ik geen bezoek willen’

Lisa Develtere

Er wordt veel gezegd en geschreven over de situatie in de woonzorgcentra tijdens de coronacrisis. Maar hoe beleven hun bewoners deze tijden? Sociaal.Net laat hen aan het woord.

Dossier:  
Raambezoek wzc

© ID / Fred Debrock

Kort op de bal

Bij André Molemans (90) zit de schrik om het coronavirus op te lopen er echt in. “Het speelt wel in mijn achterhoofd: dat het mij maar niet overkomt”, vertelt de bewoner van woonzorgcentrum Vinkenbosch in Hasselt ons via videochat. “Dat ik zo bang ben, komt omdat ik al sukkel met mijn longen. Zonder die extra zuurstof hier achter mij, zouden ze me snel kunnen opbergen”, lacht hij terwijl hij naar een zuurstoftank wijst.

Hij is blij dat het woonzorgcentrum heel kordaat optrad in het begin van de crisis. “Ze hebben meteen gezegd: ‘We doen onze deuren toe en iedereen blijft op zijn kamer.’ Ik vond het goed dat ze zo kort op de bal hebben gespeeld. Daardoor voel ik me hier veilig.” Onder de vaste bewoners telt Vinkenbosch geen besmettingen. Het woonzorgcentrum nam wel vier COVID-19-patiënten op die niet langer in het ziekenhuis terecht konden. Zij verblijven in isolatie.

‘Zelfs als het mocht, zou ik geen bezoek willen.’

Voor deze rijkswachter op rust moeten de regels niet te snel versoepelen. “Het is te vroeg om al bezoek toe te laten. Zelfs als het mocht, zou ik geen bezoek willen. Ik ben liever wat voorzichtig. Zolang het virus buiten rondwaart, blijf ik binnen.”

Maar hij wil niet dat in de exitstrategie voor ouderen andere regels gelden dan voor jongeren. “Ons langer binnenhouden terwijl de jongere generaties wel terug naar buiten gaan en het virus verspreiden, vind ik geen goed idee. Dat is ons in een verdomhoekje plaatsen. Alsof we geen deel zijn van de samenleving.”

Lezen, lezen, lezen

De schrik om ziek te worden is voor André een grote motivator om de maatregelen nog wel even vol te houden. Wat hij doet om de verveling tegen te gaan? “Lezen, lezen, lezen”, zegt André. “Ik ben aan een reeks begonnen van veertien boeken. Die zijn nu bijna uit. Maar de vrijwilliger die hier de boeken rondbrengt, heeft al een nieuwe reeks voor mij klaarliggen.”

Vinkenbosch zette een systeem op waardoor familie met bewoners kan videobellen. “Ik heb sinds kort zo contact met mijn zoon en dochter. Na ze enkele weken niet gezien te hebben, deed dat toch wel deugd. Zo voelt het alsof ik er weer bij hoor.”

“Ondanks alles zullen we ons er doorslaan. We mogen niet pessimistisch zijn”, vindt André. “Het personeel hier doet het fantastisch. Daar moet ik ze echt voor bedanken. Geen enkele vraag is hun te veel. Het applaus voor de mensen in de zorg is terecht.”

Alleen op de kamer

Ook Maria Bussé (91) is blij dat ze in Vinkenbosch woont. “Hier ben ik beter dan thuis. Ik voel me hier veilig en de mensen zorgen goed voor mij.” Maar zo alleen op haar kamer zitten, is niet aan haar besteed. “Dat is niet plezierig. Ik vond het altijd leuk om tijdens het eten te babbelen met de andere mensen aan tafel. Van waar ben jij? Hoe lang woon je hier al? Nu gaat dat niet meer.”

“Als ze me komen vragen of ik naar buiten wil om op het terras te zitten, zeg ik nooit ‘nee’”, vertelt Maria. “Zo kan ik toch nog eens een babbeltje doen met de andere bewoners. Maar omdat we een mondmasker dragen en veel mensen niet goed meer horen, gaat dat niet altijd gemakkelijk.”

‘Ik vond het altijd leuk om tijdens het eten te babbelen met andere mensen.’

Door die gesprekken, weet Maria dat sommige andere bewoners toch liever bezoek zouden kunnen krijgen. “Ze missen hun kinderen en kleinkinderen. Dat is niet gemakkelijk voor die mensen. We zijn wat meer geïsoleerd. Voor mij is dat minder erg, omdat ik geen kinderen heb en mijn man overleden is.”

Maria krijgt regelmatig telefoon van vrienden en familie. “Ze laten me niet in de steek. Daar ben ik heel blij om. Soms houdt het zelfs niet op en krijg ik de ene telefoon na de andere. En als mijn nicht mijn was komt ophalen, zwaait ze aan het raam.” Videobellen is niet voor haar weggelegd. “Dat moderne gedoe is niets voor mij.”

Het duurt al zo lang

Het eerste dat ze zou doen als de regels terug versoepelen is op bezoek gaan bij familie. “Vroeger kwamen ze me elke zondagvoormiddag halen en ’s avonds terugbrengen. Dat mis ik heel erg.” 

Normaal deed Maria regelmatig met haar rollator toertjes op het domein. Dat mag nu niet meer en ook dat mist ze. “Op tv doen ze nu van die oefeningen, maar dat kan ik niet. Ik kan niet zo goed meer gaan, maar het zou toch leuk zijn als ik op de gang wat op en af mocht wandelen.”

‘Als het zo is, is het zo. Niemand kan hier iets aan doen.’

Maria zou graag hebben dat het snel voorbij was. “Het duurt al zo lang. Maar ja, als het zo is, is het zo. Niemand kan daar iets aan doen”, zegt ze gelaten. En ze begrijpt waarom dat de maatregelen zo streng zijn. “Het is voor iedereen zo. Je kan geen uitzonderingen maken. En ik zou ook niet willen dat ze de regels versoepelen voor het veilig is.”

Geen schrik

“100 procent veilig kan je je nooit voelen”, vindt Roger Verbiest (80) die in woonzorgcentrum Floordam in Melsbroek woont. “Iemand kan besmet zijn en twee dagen voor ze zelf ziek zijn het virus doorgeven. Dus het kan altijd gebeuren. Daarom vind ik de strenge maatregelen maar normaal.”

Roger werd vorige week, samen met alle andere bewoners getest en testte negatief. Elf bewoners van andere afdelingen bleken wel COVID-19-postitief. Zij werden naar een aparte leefgroep overgebracht. Toch heeft Roger geen schrik. “Als het moment daar is om te gaan, moet je gaan. Zo bekijk ik dat”, zegt hij. “Op mijn leeftijd is het gemakkelijker om dat te aanvaarden.”

‘De mensen moeten zich niet te veel zorgen maken over mij.’

“Het zijn speciale tijden. We moeten ons aanpassen. Dat lukt me wel goed. De mensen moeten zich niet te veel zorgen maken over mij”, zegt Roger. “Ze moeten zich niet haasten om de deuren hier terug open te zetten, want dan gaan er veel gevallen bijkomen. Ik ben liever wat voorzichtiger.”

Roger heeft regelmatig contact met zijn dochter via videochat. Dat deed hij vroeger ook al. “Het is wel een voordeel dat ik een beetje mee ben met de technologie”, vindt hij. De tachtiger verveelt zich niet. “Ik lees een beetje en doe kruiswoordraadsels. De voetbal en de koers mis ik nu wel hard. Daar keek ik veel naar. En de koers die ze nu organiseren op de computer is toch niet hetzelfde. Maar dat zal allemaal wel weer terugkomen.”

Kamerquarantaine versoepeld

Sinds begin april zaten de bewoners op quarantaine in de kamer. Maar aangezien iedereen in de woonunit van Roger negatief testte, vroeg het personeel de bewoners of ze terug in de eetkamer wilden eten. “Ik heb daar ja op gezegd. Nu kunnen we weer iets tegen elkaar zeggen. Dat vind ik leuk. En omdat iedereen hier negatief testte, ben ik wel wat meer op mijn gemak.”

In alle woonunits waar niemand positief testte, versoepelde Floordam de kamerquarantaine. Maar het leven is heel anders dan voor corona: er gelden bijvoorbeeld strikte afstandsregels en bewoners krijgen hun eten geserveerd. Wie dat wilde, kon helpen bij de bereiding van de maaltijden. Dat is nu niet mogelijk.

‘Ik neem liever het zekere voor het onzekere.’

Heel wat bewoners in Floordam blijven toch op hun kamer. De 85-jarige Danny Vercammer is één van hen. “Voorlopig vind ik het niet moeilijk om dat vol te houden. Dus ik neem liever het zekere voor het onzekere.”

Hoe het komt dat hij dit zo goed volhoudt? “Ik heb het geluk dat ik op een uithoek van het woonzorgcentrum zit.” Via de webcam toont hij hoe hij uitkijkt op wat groen en enkele meter verder een omheining. “Mijn kinderen komen aan de draad op bezoek. Ik blijf dan in de deuropening op een veilige afstand staan.”

Veilig

“Dat je elkaar niet kan vastpakken, mis ik wel. Dat begint stilaan te nijpen. Maar we moeten ons daarbij neerleggen.” Wat Danny nog mist, is op bezoek gaan bij vrienden en familie, zelf zijn boodschappen gaan doen en het domein verlaten voor een wandeling.

‘Voor de mensen in een rolstoel moet het moeilijker zijn nu.’

“Ik ben nog goed te been. Voor mensen die in een rolstoel zitten, moet het moeilijker zijn nu. Ik ga regelmatig in mijn eentje op het domein wandelen, en op de brandweg. Maar niet verder dan dat.” Hij verveelt zich voorlopig helemaal niet. “Ik heb mijn bezigheden. Ik zit veel op mijn computer. Ik kijk elke avond naar het nieuws. En normaal daarna naar Thuis. Ik vind het wel jammer dat dat nu stopt.”

Als er iemand langskomt van de verzorging, vraagt Danny altijd hoe het gaat met de andere mensen in Floordam. “Zo ben ik toch nog op de hoogte van het reilen en zeilen in het woonzorgcentrum. Voor het in de krant stond, wist ik dus al dat hier elf mensen besmet waren.”

Zelf bleek Danny het virus niet te hebben. “Dat was wel een geruststelling. Ik was ook tevreden om te horen dat van de honderdvijftig bewoners maar elf positief testten.” De besmette bewoners kent hij niet. “Zij wonen in woningen aan de andere kant van de straat. Dat is voor mij een ver-van-mijn-bed-show. Hier voel ik me veilig.”

Ook Danny vindt het goed dat de maatregelen zo streng zijn. Voor het helemaal veilig is, wil hij liever niet dat het bezoek te dicht komt. En zijn boodschap voor de buitenwereld is ook duidelijk: “Blijf in uw kot!”

Reacties [1]

  • Emmelen Liza

    De mensen in de rusthuizen hebben ook nu het moeilijk allemaal met de corona tijden nu omdat ze niet buiten kunnen wandelen met de familie en ze niet kunnen gaan alleen met de familie maar buiten praten met de mensen daar aan de venster daar met de mensen die daar wonen binnen in aan de venster met familie praten .

    Emmelen Liza.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.