Extra werk
Moe. Dat is het eerste woord dat Jo Van Hove (58) gebruikt op de vraag hoe hij het stelt. Van Hove is thuisverpleegkundige in de regio Belsele en regiocoördinator van zijn team bij ZorgConnect. Twintig hulpbehoevenden verzorgt hij ondertussen op zijn ochtendtour. “Daar zijn snelle spuitjes bij, maar ook zware toiletten. Het is tempo maken.”
‘Elke patiënt is potentieel besmet. Dat vraagt veel concentratie.’
“Een van de problemen is dat we met zelfstandigen werken”, vervolgt de verpleegkundige. “Twee mensen die in bijberoep voor ons team werken, worden in deze coronatijden gevraagd om op hun vaste job meer te doen. Mijn laatste vrije dag? Dat kan ik niet meteen zeggen.”
Het werk is ook veranderd. Voor de zwakste patiënten besloot Van Hove in overleg met hen en hun familie om minder mantelzorgers en thuishulp toe te laten. “Bij 80-jarigen die dialyse nodig hebben, moet je niet te veel risico’s nemen. Dat betekent ook dat wij extra werk op ons nemen. Want die mensen hebben nog steeds proper ondergoed, een ontbijt of hun medicatie van de apotheker nodig.”
Altijd alert
Na zijn ronde gaan alle kleren meteen in een aparte bak. Daarna volgt een douche. “En een middagdutje”, glimlacht Van Hove. “Daarna is het tijd om aan de avondtour te beginnen. Veel blijft er niet over.”
“In het begin was er onzekerheid. De eerste week heb ik me wel eens afgevraagd of ik echt geen keelpijn voelde. Je moet ook elk moment alert zijn. En ik ben niet elke ochtend om vijf uur even goed uitgeslapen.”
“Ondertussen is er meer routine. Maar het blijft zoeken. Bij warm weer is al dat materiaal puffen. Niet vergelijkbaar met de mensen op een corona-afdeling, maar toch. In vergelijking met zulke afdelingen hebben wij ook het nadeel van de onzekerheid. Elke patiënt is voor mij potentieel besmet. Dat houdt je scherp, maar vraagt ook veel concentratie.”
Opofferingen
De verpleegkundige heeft opofferingen gemaakt. “Ik heb een dochter van zeventien, in co-ouderschap. Ik heb meteen gezegd: ‘Ik denk dat het beter is dat je een tijdje bij mama slaapt.’ Dat is lastig. Maar of dat een opoffering is… Je weet in welke sector je werkt. Al moet ik toegeven dat ik het de eerste weken moeilijk had. Mijn vrouw en ik slapen voor de zekerheid ook apart.”
‘Ik werk heel veel. Dit moet geen maanden duren.’
Die partner en dochter zijn ongerust over het vele werk voor Van Hove. “Hoelang ik dit nog volhoud? Ik weet het niet. Ik werk heel, heel veel. Ik ga vroeg slapen, probeer gezond te eten. Maar dit moet geen maanden duren. Ik hoop vooral dat ik niet uitval. Want dan hebben we écht een probleem. Maar dat tekort aan personeel is er altijd al geweest.”
Veranderingen dringen zich dan ook op. “Ik ben nooit bezig met prijzen, als mensen me vragen wat het kost om hen te wassen – eerlijk: ik weet het niet. Maar recent zag ik een artikel over de prijzen in de zorg, en dacht ik: shit, dat is weinig! Als ik zie dat ik als thuisverpleegkundige maar een paar euro krijg om iemands bloeddruk te meten, heen en terugrit inbegrepen… Daar word ik niet happy van.”
“Gezondheidszorg brengt de staat geen geld op. Het is een sector die stiefmoederlijk behandeld wordt… Het gaat dus verder dan thuiszorg. Ik heb een patiënt die jarenlang heeft moeten wachten op hulp voor een gehandicapt kind. Ik ben hoofd geweest in een woonzorgcentrum en weet dat de minimumbezetting onhoudbaar is. Naar al die dingen mag na deze crisis eens kritisch gekeken worden.”
Besmet
Net als Jo Van Hove is ook de 27-jarige Yolin Ostyn thuisverpleegkundige. Op 1 maart, toevallig in volle crisis, switchte ze van het ziekenhuis naar de thuiszorg. “Omdat ik een bepaalde visie heb op zorg”, vertelt Ostyn, die in Mechelen werkt. “Ik vind het belangrijk om veel patiëntencontact te hebben.”
‘Ik was ongerust dat ik misschien patiënten ziek gemaakt had.’
Maar al na een paar weken viel de verpleegkundige uit met… covid-19. “Door de strikte richtlijnen is het moeilijk om de juiste diagnose te krijgen als zorgverlener. Zonder koorts heb je geen recht op een test. We mogen gewoon doorwerken met een masker.”
Ongerust
Omwille van de pijn en hoge koorts dacht Ostyn een week lang niet aan werken. “Ik kon echt helemaal niks. Maar ik heb wel veel aan de collega’s gedacht. Omdat ze al mijn patiënten moesten overnemen. Ik was ook ongerust dat ik misschien patiënten ziek gemaakt had, maar mijn coördinator heeft me snel gerustgesteld.”
‘Het beschermingsmateriaal heeft inderdaad op zich laten wachten.’
“Nu wil ik – eens het veilig is voor de patiënten – zo snel mogelijk weer aan de slag”, vervolgt Ostyn. “Enerzijds omdat ik mijn job graag doe en mijn patiënten graag zie. Anderzijds is er ook het financiële. Als zelfstandige val je terug op een vervangingsinkomen. Omdat ik ziek was, moest ook mijn man twee weken thuis blijven. Dat heeft gevolgen voor een gezin.”
Hoe de twintiger het virus opliep, weet ze niet. Al was er de eerste weken amper beschermingsmateriaal voor verpleegkundigen. “De richtlijnen kwamen redelijk snel. Maar als we eerlijk zijn: het materiaal heeft inderdaad op zich laten wachten. Maar dat weet ondertussen iedereen wel zeker?”
Covid-ronde
Bang om ziek te worden, is de verpleegkundige niet. “Ik dacht: ik ben nog jong, ik kom er wellicht met een verkoudheid vanaf. Ik had meer schrik om mijn familie en patiënten aan te steken.”
Binnenkort zal de verpleegkundige kunnen vergelijken tussen de covid-beginperiode en huidige stand van zaken. “Ik had niet het gevoel dat de sfeer de eerste weken echt veranderd was. Mensen passen zich best snel aan. Er heerst vaak een gelaten sfeer bij hen. Het is vaker de familie die zich zorgen maakt. En begrijpelijk.”
“Als ik straks opnieuw begin, zal er wellicht een ronde zijn voor corona-patiënten die terugkeren van het ziekenhuis. Ik hoor van mijn collega’s dat het drukker wordt. Er zijn nieuwe richtlijnen, dat je voor elke patiënt een nieuwe schort, handschoenen en masker moet aandoen. Daarna moet je ook alles ontsmetten. Ik verwacht dus een hogere werkdruk. Maar ik zal vooral heel blij zijn als ik opnieuw kan helpen.”
Geen koffietje
De 34-jarige Magalie Mézières is zorgkundige bij i-mens in de regio Roeselare. “Poetsen, winkelen, eten maken, gezelschap houden: dat zijn mijn vaste taken”, vertelt Mézières. “Door de crisis werken poetshulpen op dienstencheques niet meer. Wij hebben dus wat meer poetswerk gekregen.”
‘Ik hoop dat het snel voorbij is.’
“De corona-verschuivingen zijn vooral ten nadele van patiënten”, vervolgt Mézières. “We kunnen nu helaas minder tijd doorbrengen met de mensen zelf. Vroeger gingen we al eens een toertje wandelen of samen naar de winkel. Dat gaat nu niet meer.”
“Sommige mensen reageren daar niet al te best op. Met een van de klanten ging ik regelmatig een koffietje drinken. Dat gebeurt nu niet meer. Ondertussen komen ook haar kinderen en kleinkinderen niet meer langs. Ze begrijpt niet wat er aan de hand is. Voor anderen blijft alles dan weer hetzelfde. Een koppeltje negentigers zei me letterlijk: ‘We zitten altijd thuis, dus voor ons is niets veranderd.’”
Meer hulpvragen
De zorgkundige ziet weinig positiefs aan de coronacrisis. “Zoals iedereen hoop ik dat het snel voorbij is. Voor veel patiënten is het momenteel triestig leven. Voor ons is het ook lastig werken met die maskers.”
‘Vroeger gingen we al eens een toertje wandelen of samen naar de winkel. Dat gaat niet meer.’
“Als dit lang blijft duren, zullen er meer hulpvragen komen, denk ik. Op de momenten dat wij er zijn, kunnen we alleen eten maken en wat boodschappen en poetswerk doen. We hebben maar twee uur, moeten doorwerken. Voor een babbeltje of gezelschap heb ik echt geen tijd meer. Dat vind ik heel jammer voor mijn mensen.”
Binnenkort komt er voor de zorgkundige ook een nieuwe taak bij. “Er wordt een covid-team opgericht. Voor hulpbehoevenden die – wellicht – besmet zijn. Daar heb ik me al voor ingeschreven. Omdat ik wel van uitdaging en verandering houd in mijn job.”
Flexibele vroedvrouwen
Wie in volle covid-crisis wel eens vergeten wordt: de vroedvrouwen. “Veel ziekenhuizen sturen bevallen vrouwen daags nadien of zelfs de dag zelf al naar huis”, vertelt Leila Chatbri (39) uit Schelle.
‘Wie nu zwanger is, vraagt zich af hoe de geboorte zal verlopen.’
“We hebben sowieso een erg variabele agenda, maar nu moeten we de dag zelf vaak nog mensen inplannen. De eerste vijf dagen na een geboorte is medische opvolging van moeder en kind noodzakelijk. Jammer genoeg zijn er veel mama’s die niet weten dat ze recht hebben op een vroedvrouw. Die mensen moeten op de dag van de geboorte nog op zoek.”
“Er heerst ook onzekerheid en onrust bij jonge gezinnen”, vervolgt Chatbri. “Wie nu zwanger is, vraagt zich af hoe de geboorte zal verlopen. Mag de partner erbij zijn, bijvoorbeeld? Ook prenatale onderzoeken worden tot het minimum beperkt. Vrouwen denken dat die noodzakelijk zijn en maken zich zorgen.”
Bij mensen die net bevallen zijn, is het mentaal vooral lastig nu. “Als je thuiskomt met je baby, deel je die euforie graag met geliefden. Maar dat kan nu niet”, aldus Chatbri. “Het lastigste vind ik dat we weinig op de hoogte gehouden worden van protocollen in ziekenhuizen. Ik begrijp dat dat heel moeilijk is. Maar voor ons is het niet evident om de juiste info door te geven. Ik moet vaak zelf informeren bij collega’s uit de tweede lijn.”
Menselijkheid
Vooral de eerste weken was het zoeken voor de vroedvrouwen. “We zijn tot tweemaal toe vergeten toen in de eerstelijnszorg materiaal verdeeld werd. Gelukkig hebben we een goede beroepsvereniging. Hun volharding in het verdedigen van onze rechten verdient appreciatie.”
‘Vroedvrouwen zijn een vergeten beroepsgroep.’
Dat materiaal bemoeilijkt het werk nu wel. “Maar ik probeer een goede balans te vinden tussen veiligheid en menselijkheid. Op die menselijkheid wil ik echt niet inboeten. Als andere gezinsleden symptomen hebben, vragen we om de kamer te verlaten. Maar ik wil dicht bij de mensen blijven.”
“De gezinnen weten ook dat ik 24 uur op 24 uur beschikbaar ben. Als ze in het ziekenhuis blijven, kunnen ze elk moment op het belletje drukken. Ik wil dat knopje zijn voor hen. Al kunnen we veel vragen opvangen door goed op voorhand te informeren.”
Minder afleiding
Chatbri ziet ook positieve dingen in deze crisis. “Al durf ik dat niet luidop te zeggen”, glimlacht ze. “Ouders kunnen nu in alle kalmte wennen aan de baby. Het kindje kan dan weer rustig gewoon worden aan de wereld buiten de baarmoeder. Bij de meeste ouders loopt de aanpassing vlotter dan in normale tijden.”
‘Ik prijs me gelukkig dat ik mag blijven werken en dat ik iets voor mensen kan betekenen.’
“Ik vind de samenhorigheid in de maatschappij ook mooi. En er is het verstillen en het stijgende bewustzijn. Neem alleen al hoeveel hygiënischer we met alles omgaan. Ik hoop dat we dat allemaal niet zullen vergeten.”
Toch is het allemaal wat vermoeiender nu voor de vroedvrouw. “Het vraagt meer van me, maar ik krijg ook meer voldoening”, vertelt Chatbri. “We zijn een vergeten beroepsgroep. Met veel dingen vallen we uit de boot. Maar wat we doen, is een basisrecht voor ieder gezin. Ik ben blij dat ik daar deel kan vanuit maken.”
“Ik krijg appreciatie van de zwangere en bevallen gezinnen, maar ook van de buren in de straat. Maar eerlijk: voor mij is mijn werk vanzelfsprekend. Ik doe mijn job graag. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik mag blijven werken en dat ik op dit moment iets voor mensen kan betekenen.”
Reacties [1]
Bij mijn thuis komen ze mijn iedere dag verzorgen ik word door het wit gele kruis van Riemst .
Ze gaan ook voor mijn boodschappen doen en winkelen ik word ook begeleid door iemand van covida door deze corona tijden .
Bij mijn thuis komt ook iemand van de familiehulp altijd poetsen .
Groetjes van Emmelen Liza.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies