Gender in de spotlights
De laatste jaren zien we verschillende maatschappelijke verschuivingen op vlak van gender. Sinds 2014 kan je bij Facebook kiezen uit meer dan vijftig verschillende genderidentiteiten. Of denk aan de recente transwet, waardoor transgender personen de ‘M’ op hun identiteitskaart kunnen laten wijzigen in een ‘V’ of omgekeerd, zonder aan medische voorwaarden te moeten voldoen.
Sociale professionals volgen deze verschuivingen niet automatisch. Er is bij hulpverleners veel onwetendheid en weinig bewustzijn over het transgenderthema. Daarmee treden ze niet altijd even inclusief op naar wie zichzelf niet binnen de hokjes ‘man’ of ‘vrouw’ plaatst.
‘Er is veel onwetendheid.’
Het gebruik van de juiste voornaamwoorden speelt hierbij een belangrijke rol. Hulpverleners moeten cliënten hulp bieden, maar zij slagen niet in deze taak wanneer ze de genderidentiteit van een cliënt die zichzelf graag buiten de grenzen van het binaire uitdrukt, niet erkennen.
Twee genderidentiteiten
We leven in een samenleving die stelt dat je genderidentiteit overeenkomt met het geslacht dat je toegewezen werd bij de geboorte. Je wordt verwacht je daarnaar te gedragen. Onze samenleving erkent twee geslachten, man en vrouw, met daaraan gekoppeld twee genderidentiteiten: een mannelijke en een vrouwelijke.
Dat denken in twee geslachten uit zich bijvoorbeeld in twee soorten toiletten en in roze en blauw speelgoed. Het weerspiegelt zich ook in onze taal. Voor een man worden de voornaamwoorden ‘hij’, ‘hem’ en ‘zijn’ gebruikt. Voor een vrouw zijn dat ‘zij’ en ‘haar’.
Maar wat met non-binaire personen die de genderhokjes in vraag stellen? Met zij die zich niet als man of vrouw identificeren? Zij maken deel uit van de transgendergemeenschap.De parapluterm transgender dekt alle genderidentiteiten die niet cisgender zijn. Cisgender refereert naar een persoon wiens genderidentiteit overeenkomt met het geslacht dat toegewezen werd bij de geboorte.Aan deze genderidentiteiten worden vaak andere voornaamwoorden gekoppeld zoals ‘die’ en ‘hun’. Een bekend voorbeeld is de Britse zanger Sam Smith die zich sinds kort openlijk identificeert als non-binair en wil aangesproken worden met ‘they’ en ‘them’.
Een kanttekening is dat voornaamwoorden niet steeds gelinkt zijn aan een bepaalde genderidentiteit. Het is een kwestie van zelfidentificatie, waarbij iedereen kiest voor de voornaamwoorden waar die zich prettig bij voelt.
Misgendering laat sporen na
Hulpverleners zijn zich onvoldoende bewust van alternatieve voornaamwoorden. Cliënten worden vaak ‘misgenderd’. Misgendering gebeurt wanneer je iemand aanspreekt of over de persoon spreekt en daarbij woorden gebruikt die niet overeenstemmen met diens genderidentiteit. Bijvoorbeeld een vrouw aanspreken als ‘mijnheer’ of refereren naar een non-binair persoon als ‘haar’.
‘Cliënten worden vaak misgenderd.’
Uit een Britse studie bij non-binaire en transgenderstudenten blijkt dat ze belang hechten aan het gebruik van de juiste voornaamwoorden. Hierdoor voelen ze zich erkend door de ander.
Maar het gaat over meer dan erkenning. De verkeerde woorden gebruiken, met opzet of per ongeluk, laat zware sporen na. Misgendering maakt dat transgenderpersonen zich gestigmatiseerd en niet gewaardeerd voelen. Ze kunnen zich hierdoor minder belangrijk voelen, wat een negatieve impact heeft op het zelfvertrouwen.
Wanneer je cliënten vraagt naar het voornaamwoord van voorkeur, voelen deze zich comfortabeler. Je toont tegelijk dat je open staat voor verschillende genderidentiteiten. Waarom zou je deze moeite niet doen voor cliënten als het hun beter doet voelen? Het draait tenslotte toch om respect? Transgendercliënten ontvangen uit hun omgeving al vaak genoeg negatieve reacties en reacties die getuigen van onbegrip.
Tips voor hulpverleners
Wat kan je dan doen als hulpverlener? Vraag cliënten naar hun voornaamwoorden. Respecteer de voornaamwoorden die zij verkiezen. Naast de voornaamwoorden ‘zij’ en ‘haar’, ‘hij’ en ‘hem’ en ‘zijn’, ‘die’ en ‘hun’, zijn er nog andere combinaties mogelijk. Stel je hiervoor open.
Voornaamwoorden worden enkel gebruikt wanneer je over iemand spreekt. Bijvoorbeeld: “Hun agenda ligt op de tafel.” Wanneer je tegen een persoon praat, zeg je: “Jouw agenda ligt op de tafel.” Bij rechtstreekse communicatie kan je jezelf dus niet verspreken.
‘Kleine tips maken groot verschil.’
Een trucje: gebruik de lidwoorden ‘de’ en ‘het’ in combinatie met iemands voornaam wanneer je praat over een persoon. Voorbeeld: “De agenda van Kim ligt op de tafel.”, in plaats van: “Hun agenda ligt op de tafel.” Zo maak je minder snel fouten.
Als je merkt van jezelf dat je fouten maakt, doe dan niet alsof er niets gebeurd is. Bied kort je excuses aan en verbeter jezelf. Excuseer jezelf ook niet te uitbundig, dit kan voor ongemak zorgen bij beide partijen. Dit geldt ook omgekeerd. Wanneer je een cliënt je aanspreekt op een fout, verontschuldig jezelf dan even.
Wanneer je vaak de mist ingaat, kan je ervoor kiezen om je te verdiepen in het transgenderthema. Je zal beter begrijpen waarom mensen opteren voor verschillende soorten voornaamwoorden. Daarnaast kan het helpen om het gebruik van verschillende voornaamwoorden te oefenen. Herhaling is de kunst. Bij vragen kan je terecht bij çavaria, de regenbooghuizen, het Transgender Infopunt of Lumi (de vroegere Holebifoon).
Deze kleine tips kunnen een groot verschil maken. Het zit hem, of in dit geval ‘hun’ in de kleine dingen.
Reacties [2]
Sterk geschreven, belangrijke boodschap en duidelijke tips!
Dankjewel Elien, voor de praktische tips die het verschil kunnen maken. Zonder belerend te worden reik je ons heldere kapstokken aan. Soms moeten we prediken, soms volstaat het om even de weg te wijzen. Gewoon, uit respect.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies