I have a dream
Jan Mampuys, directeur van Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) Andante bijt de spits af.
“Het fundament van goede geestelijke gezondheidszorg is een toegankelijke, ambulante gezondheidszorg waarbij somatische, sociale en psychische elementen met elkaar worden verbonden. Die ambulante zorg moet snel voorhanden zijn. Maar België en Vlaanderen hebben vooral geïnvesteerd in een zeer gespecialiseerde en weinig transparant residentieel aanbod in psychiatrische ziekenhuizen. Dat is de wereld op zijn kop.”
‘Er is een tekort aan ambulante geestelijke gezondheidszorg.’
Volgens Jan is er in Vlaanderen een groot tekort aan ambulante geestelijke gezondheidszorg. “Voor Antwerpen, een regio van één miljoen inwoners, zijn er twee CGG, goed voor 130 voltijdse medewerkers. Dat is één zorgmedewerker per 7.500 inwoners. Dit is volstrekt ontoereikend.”
Wijkteams
Jan Mampuys schuift een ideaalmodel naar voor. “Kleine, buurt- of wijkgerichte centra voor gezondheidszorg, dicht bij de mensen. Medewerkers zijn generalisten op de drie deeldomeinen. Ze moeten actief zijn in de buurt, weten wat er leeft en aanspreekbaar zijn voor bewoners.”
Wijkcentra zijn geen nieuw idee. Op heel wat plaatsen zijn er al groepspraktijken en wijkgezondheidscentra waar huisartsen samenwerken met kinesisten, sociaal werkers en psychologen.
“Klopt. Maar die zijn nog te somatisch georiënteerd. Een ideaal wijkteam moet sterker inzetten op vroegdetectie van psychische problemen, kortdurende begeleidingen en psycho-educatie. Het gaat om een eerstelijnspsychologische functie. Ook de nazorg en zorgcontinuïteit van mensen met ernstige psychische problemen moeten na een periode van intensieve behandeling en herstel een plaats krijgen in zo’n wijkcentrum. Het is volgens mij de manier om gedeelde zorg te realiseren tussen generalisten en specialisten.”
Psychiatrisch centrum
Jan Bogaerts is algemeen directeur van Psychiatrisch Centrum Sint-Amedeus in Mortsel. Dit ziekenhuis fuseert in 2016 met het Psychiatrisch Centrum Broeders Alexianen in Boechout. Zo ontstaat er in de rand rond Antwerpen een nieuw middelgroot psychiatrisch ziekenhuis. Is wijkgericht werken een model dat hierop aansluit?
Jan Bogaerts: “Een model dat leidt tot meer toegankelijke en gedeelde zorg is voor mij een goed model. Maar belangrijker dan het model zijn de uitgangspunten. Er moet binnen de geestelijke gezondheidszorg een goed evenwicht komen tussen hersteldenken en gespecialiseerde behandeling met oog voor het individueel traject van patiënten. We moeten zoeken naar verbinding en afstemming tussen specialistisch en generalistisch werken. Bovendien kan je anno 2015 geestelijke gezondheidszorg niet meer loskoppelen van somatische zorg en welzijnsproblemen.”
Gescheiden werelden
Koen De Vylder, directeur van Centrum voor Algemeen Welzijnswerk Antwerpen (CAW), is blij met de oproep om de welzijnssector te betrekken bij de geestelijke gezondheidszorg.
‘Het is bizar dat gezondheid en welzijn gescheiden werelden zijn.’
“Vanuit cliëntperspectief is het bizar dat gezondheid en welzijn gescheiden werelden zijn. Wij proberen in Antwerpen sociale wijkteams uit de grond te stampen. Ik hoop dat daarnaast geen wijkteams met psychologen ontstaan. Laten we samenwerken, ook met de wijkgezondheidscentra. Ik pleit voor meer gedeelde zorg. Zorg dat specialisten zich naar voor buigen zodat ze generalisten op de frontlijn kunnen ondersteunen.”
Chaos
Psychiater Joris Vandenberghe (UZ Leuven) zegt in een interview op Sociaal.Net dat die chaotische zorgorganisatie één van de verklaringen is voor het hoge aantal zelfdodingen in Vlaanderen. Daar kom je toch van in opstand?
Jan Bogaerts: “De organisatie van de zorg moet eenvoudiger. Onze zorg is zo complex dat niemand er nog echt aan uit kan. We moeten van de hele geestelijke gezondheidszorg in directe verbinding met de welzijnszorg een coherent en transparant verhaal maken.”
‘De organisatie van de zorg moet eenvoudiger.’
“Dat is geen verhaal voor over vijf jaar, wel één voor over twintig jaar. Begin met een duidelijk en toekomstgericht baken. Onze ingewikkelde staatsstructuur maakt onze zorgsector complex. Wij laveren voortdurend tussen verschillende bevoegdheden en bestuursniveaus. De burger is daarvan het slachtoffer. Als de zorg niet toegankelijker wordt, dan zal het stigma op psychische problemen groot blijven. Ondanks alle campagnes. Wie hulp nodig heeft, moet die snel en eenvoudig vinden.”
Begin er aan!
Is het niet te gemakkelijk om altijd naar de overheid te kijken? Wat houdt de drie heren tegen om alvast in Antwerpen de zorg te hervormen? Dat ze er aan beginnen.
Jan Mampuys: “Je hebt medewerkers en sociale ondernemingen nodig die los van eigen belang willen denken, evolueren en stappen zetten. Maar de ruimte die je als organisatie krijgt om buiten de lijnen te kleuren, blijft beperkt. Het blijft aanmodderen in de marge.”
Jan Bogaerts: “We doen al veel, zeker met de drie partners die vandaag rond de tafel zitten, voor bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke beperking. Wij laten medewerkers netwerken met het CAW en andere partners. Medewerkers van het ziekenhuis ondersteunen actief een dagverzorgingscentrum binnen de ouderenzorg. Maar ik ben akkoord, de vernieuwing blijft een randverschijnsel. Je botst telkens op regels rond erkenning en financiering. Er is nood aan een regelluw kader zodat wij als ziekenhuis meer middelen ambulant en flexibel kunnen inzetten, bijvoorbeeld in meer intensieve (semi)-residentiële behandeling. Intersectoraal samenwerken moet in onze opdracht zitten, en mag niet afhankelijk zijn van een directeur.”
Extra middelen
Extra middelen alleen zijn dus geen zaligmakende oplossing? De drie gesprekspartners zijn het roerend eens. Extra middelen zijn welkom, maar meer middelen zonder een aangepaste visie, andere zorgorganisatie en regelgeving zullen niet helpen.
‘Extra middelen zijn niet zaligmakend.’
De federale regering wil 600 miljoen euro vrijmaken voor de terugbetaling van psychologisch consult. Dat is toch veel geld? Jan Mampuys: ‘Ik zou die middelen liever inzetten in de eerstelijnspsychologische functie in een wijkgezondheidscentrum dat nauw samenwerkt met meer gespecialiseerde ambulante en residentiële voorzieningen in de regio.’
Vermaatschappelijking
Vermaatschappelijking van zorg, ook voor mensen met een psychische kwetsbaarheid, is al een tijd één van de pijlers van het beleid van Vlaams minister van Welzijn en Gezondheid Jo Vandeurzen. Is de samenleving hier klaar voor?
Koen De Vylder: “Je kan geen community care organiseren zonder aan community building te doen. Wij proberen in zes wijken en buurten in Antwerpen samen te werken met andere partners zoals samenlevingsopbouw. De samenwerking maakt dat er in het buurthuis nu meer mensen met een handicap en psychische problemen komen. Opbouwwerkers vrezen dat het buurthuis overspoeld zal worden met hulpvragers. Ik zie daar een spanningsveld. Het professioneel kader wordt niet groter, integendeel. We moeten zoeken naar nieuw soort vrijwilligerswerk. Klassiek vrijwilligerswerk kalft af. Maar mensen willen wel tentjes brengen naar de vluchtelingen in Calais. We moeten kijken naar welk engagement je kan losweken.”
‘We moeten zoeken naar nieuw soort vrijwilligerswerk.’
Jan Mampuys: “Vermaatschappelijking is belangrijk en noodzakelijk maar komt niet uit de lucht vallen. Het vraagt de nodige middelen. Het zijn professionals die mantelzorgers en andere informele zorgnetwerken ondersteunen en activeren. Vermaatschappelijking betekent de zorg dichter bij de mensen brengen, bij hun eigen sociaal netwerk. De minister zet daar terecht op in maar hij moet ook beleid voeren om die goudmijn te ontginnen.”
Koen De Vylder: “Ik ben afgelopen zomer optimistisch geworden in München. Ze hebben een fantastische metro zonder toegangspoortjes. De metro is daar zo goed, dat quasi iedereen betaalt. De kosten voor controle en sanctionering zijn drastisch verminderd. Dat werkt dus. Met de vluchtelingencrisis zie je heel mottige reacties, maar ook heel veel engagement. Mensen steken hun nek uit. Ik ben dus niet pessimistisch.”
Reacties [1]
Blij te horen dat de eerstelijnspsycholoog opnieuw verruimd wordt naar een eerstelijnspsychologische functie, zoals aanvankelijk geformuleerd in de eerste projectoproep van minister Vandeurzen.
De vraag is hoe we goede eerstelijns GGZ , niet enkel voor vroegdetectie, maar ook voor zorgcontinuïteit en nazorg, kunnen realiseren. Hoe we de zorg delen en hoe we overgaan tot netwerkdenken? Hoe kunnen we ons organiseren rond de vraag van de cliënt en de regie zoveel als mogelijk in diens eigen handen laten? Hoe betrekken we de context rond de cliënt ?
Al deze noden bij de eerstelijnspsycholoog leggen, lijkt me onvoldoende. Zo verschuiven we het probleem, volgens mij . Daarmee zeker niet gezegd dat ik het werk van deze beroepsgroep niet apprecieer, zij zijn absoluut belangrijke partners in dit verhaal .
Ik ben van mening dat we moeten durven nadenken over verschillende modellen die gebruikt kunnen worden, in allerlei eerstelijnsorganisaties. Dat we hierbij verschillende beroepsgroepen (psycholoog, sociaal werk, pedagoog, preventiewerkers, psychiatrisch verpleegkundige, socioloog, ervaringswerkers, …) kunnen inzetten. Dat we de noden van wijken vanuit het netwerkdenken goed moeten inschatten en vandaaruit de nodige modellen laten ontstaan.
Binnen de Vlaamse wijkgezondheidscentra is er reeds enkele jaren aandacht voor GGZ en werken er verschillende disciplines met diverse aanpakken rond. Een aantal centra hebben praktijkondersteuners GGZ, anderen zijn betrokken in de operationalisering van de netwerken rond art. 107. Sociaal werkers, psychiatrisch verpleegkundigen, pedagogen en psychologen doen korte interventies. Er is een groepsaanbod rond mindfullness, bewegen op voorschrift. Centra werken samen met CGG in het kader van vroeginterventie, hebben een psycholoog in huis via een detachering vanuit het CGG ….
De komst van de sociale wijkteams kan de samenwerking welzijn gezondheid verder versterken, zodat de sociale component naast de psychische en fysieke, integraal en wijkgericht benaderd kan worden.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies