Twee jaar geleden
Exact twee jaar geleden begon het opnieuw slechter te gaan.
Ik zat zonder vakantiejob en had net te horen gekregen dat ik één herexamen had. Iedereen zei me dat dat zo erg niet was, maar toch voelde ik me mislukt.
‘Ik vergeleek mezelf met al mijn vrienden, opnieuw en opnieuw. Elke dag.’
Het was juli en ik begon een obsessie te krijgen met vergelijken. Ik vergeleek mezelf met al mijn vrienden, opnieuw en opnieuw. Elke dag. Als ik er nu op terugkijk, hadden de meeste andere studenten ook herexamens. Slechts enkele van mijn beste vriendinnen hadden er geen. Maar dat stoorde me enorm.
Ik gun ze alles, maar ik kon er niet mee omgaan dat zij het beter hadden gedaan dan ik. Het was alsof mijn frustraties er altijd waren, in mijn achterhoofd. Daardoor werd alles wat ik deed minder leuk. Minder mooi.
Daarnaast was er ook Instagram. Leuk, maar ik begon mezelf te vergelijken met de modellen die ik zag.
Ik begon enorm op mijn eten te letten en probeerde zo veel mogelijk te sporten. Dat is in theorie allemaal wel gezond, maar ik deed het om de foute reden. Ik wilde een model zijn. Hoe ik was, was niet goed genoeg.
Ik voelde me slecht als ik een koekje at, ik veranderde alles wat mij blij maakte in iets negatiefs.
Het is raar: op mijn twaalfde heb ik ook een depressie gehad. Maar dat kwam door een slechte thuissituatie. Ik verhuisde naar een andere provincie, op een nieuwe school met mensen die ik niet kende, midden in de puberteit. Er was toen een duidelijke aanleiding voor mijn verdriet. Die was er nu veel minder.
Leven voor niets
Deze ergernissen werden alsmaar groter, waardoor ik steeds vaker in een slechte bui was. Dat had ook invloed op mijn relaties met anderen. Ik had vaak ruzie met mijn familie.
‘Toen ik door de straten raasde, besefte ik dat er iets goed mis was.’
Eén keer was het zo erg dat ik het huis uit stormde en drie uur lang totaal overstuur door de straten liep. Ik wist op dat moment echt niet meer wat ik moest doen. Uitzichtloos. Ik had geen opties meer, geen dingen om me aan vast te houden. Het voelde alsof ik leefde voor niets.
Het leek alsof ik niet gemaakt was voor dit leven. Ik zou het altijd met alles moeilijk hebben, ik zou altijd moeten vechten terwijl het voor anderen allemaal vanzelf ging. Dat waren mijn gedachten. Ik wilde niet meer vechten.
Toen ik door de straten raasde, besefte ik dat er iets goed mis was. Ik dacht dat ik altijd ongelukkig zou zijn, waar en wanneer ik ook was.
Bleinen van verdriet
Toen ik drie uur later thuiskwam, zag ik de opluchting op de gezichten van mijn mama, zus en broer. Ze hadden me allemaal gebeld en berichten gestuurd, maar ik had niet geantwoord.
‘Mijn zus huilde voor mij.’
Zelfs hun bezorgdheid deed me niets meer. Het kon me geen moer schelen dat ik hen pijn deed. Integendeel, het maakte me zelfs nog negatiever over mezelf. Ik kon niet eens mijn gezin blij maken, hoe moest ik zelf dan blij zijn?
Mijn zus liet voor mij het bad vollopen, aangezien mijn voeten vol bleinen stonden en mijn gezicht vuurrood was. Ik weet nog hoe ik met haar op de badrand zat en eerlijk bekende hoe waardeloos ik me voelde, dat ik een mislukkeling was en voor niemand ooit goed genoeg zou zijn.
Ik besefte niet eens dat ze huilde, tot ik haar aankeek. Mijn zus huilde voor mij. Dat heeft ze tijdens deze donkere periode nog gedaan, en ik had toen niet in de gaten wat dat betekent. Ik dacht enkel: ik kan alleen maar mensen verdrietig maken.
Zonder dat ik het wist, zat ik enorm diep in de put. Elke dag werd minder leuk, ik keek er tegenop om ’s morgens op te staan. Iedereen die ik kende, was beter en gelukkiger dan ik. Zij waren geslaagd in het leven, ik totaal niet.
Op een avond brak ik
Het verbaast me nog steeds hoe snel het allemaal ging. Plots voelde alles leeg.
Ik sliep slecht en at bijna niets. Ik was elke seconde van de dag gestresseerd, was enorm angstig en deed niets meer om voor mezelf te zorgen. Door de minste tegenslag geraakte ik volledig overstuur.
In het begin zei ik er niet echt veel van omdat ik zag hoe bezorgd mijn ouders waren. Ik sloot hen buiten, maar ze zagen dat het echt niet goed ging. Op een avond brak ik.
‘Ik jammerde, snikte en trilde. Alleen. Ik weet niet exact hoelang ik daar zat.’
Ik kwam laat thuis van school. Papa en mijn plusmama waren op restaurant. Ik kleedde me om en ging op bed zitten. Pas toen kon ik mijn gevoelens de vrije loop laten. Eindelijk. Ik huilde zo hard dat ik er zelf van schrok. Ik jammerde, snikte en trilde. Alleen. Ik weet niet exact hoelang ik daar zat.
Ik kon niet meer verder.
Toen papa en zijn partner thuiskwamen, schrokken ze. Ze namen me in hun armen en we praatten lang. Papa nam me tenslotte mee naar buiten voor een wandeling. Dat heeft hij sindsdien nog oneindig veel keren gedaan.
Wandelen met papa, huilen met mama
Ik vertelde papa alles wat me dwarszat. Ik was eerlijk en wanhopig, en durfde zelfs mijn donkerste gedachten met hem delen.
‘Mijn familie is me altijd blijven steunen.’
Hij probeerde altijd zo positief mogelijk te zijn, hij probeerde alles minder erg te maken. Dat stoorde me enorm, want voor mij was er niets goeds meer. Niets. Ik probeerde hem ervan te overtuigen dat niets nog zin had, maar dat lukte me niet. Hij probeerde mij ervan te overtuigen dat alles zin had, en dat lukte hem ook niet.
Nu besef ik dat hij daarom een geweldige vader is. Hij is me – net als de rest van mijn familie – altijd dubbel en dik blijven steunen, hoe donker het ook was in mijn hoofd.
Van mama kan ik net hetzelfde zeggen. Ik heb met haar uren in de zetel gezeten, huilend en jammerend, tot ze meehuilde en me bijna door elkaar schudde om me duidelijk te maken hoe bijzonder ik was.
De Nele zonder problemen
De meeste van mijn vrienden wisten niets. Ik vertrouwde ze wel, maar ik wilde niet aan mijn problemen denken als ik bij hen was. Ik wilde dezelfde zijn als ik daarvoor was, de Nele zonder problemen.
Ik voelde me schuldig dat ik het hen niet vertelde, want ze zouden me enorm goed steunen als ze het wisten. Maar het achterhouden was in zekere zin een vorm van zelfbescherming.
Zoektocht naar hulp
Na een tijd besloot ik naar een psycholoog te gaan.
Dat had ik al jaren eerder gedaan, dus ik kende hun werking. Maar het blijft een grote stap. Ik mailde naar twee psychologen maar werd door allebei afgewezen. Heel lastig. Het was allemaal zo moeilijk en nu geraakte ik zelfs niet eens bij een psycholoog.
‘Uiteindelijk vond ik een geweldige psychologe.’
Uiteindelijk lukt het wel en vond ik een geweldige psychologe. Laten we haar Sonja noemen, haar echte naam doet er niet toe. Ik was bloednerveus toen ik er de eerste keer heen ging. Maar haar wachtzaal verraste me in positieve zin. Er stonden gezellige zetels en er was een enorme boekenkast. Ik voelde me meteen thuis.
Sonja bood me tijdens onze gesprekken thee aan. Ze keek me ook altijd aan met een vriendelijke blik in haar ogen. Mijn vorige psychologe was heel afstandelijk. Ze hielp me wel, maar toonde nooit emotie. Sonja wel. Ze praatte tegen me met enorm veel begrip, ook toen ik nerveus huilde.
Ze beoordeelde me nooit en zag altijd een prachtig meisje zitten, terwijl ik me helemaal niet zo voelde. Ik ging enorm graag naar haar toe, omdat ze me goede raad gaf. Ze was geweldig.
Sommige gesprekken bracht ik huilend door, andere gesprekken wisselden we vooral ernstige gedachten uit. Maar Sonja kon ook lachen, wat aanstekelijk werkte. Soms was de pijn draaglijk. Maar tijdens ons voorlopig laatste gesprek, zat ik het diepst in de put van de hele periode.
Steen
Ik vertelde haar eerlijk dat ik weer zelfmoordgedachten had, en me niet goed genoeg voelde voor dit leven. Sonja keek me bezorgd aan, die blik had ik nog nooit eerder gezien. “Ik denk dat je meer nodig hebt dan alleen onze gesprekken”, zei ze.
‘Mijn probleem was te groot voor haar. Ze kon me niet meer helpen. Dat kwam heel hard aan.’
Mijn probleem was te groot voor haar. Ze kon me niet meer helpen. Dat kwam heel hard aan. Voor ik haar spreekkamer verliet, gaf ze me nog een steen. “Als je ernaar kijkt, herinner jezelf dan aan je kracht”, zei ze met een lieve lach.
Ik draag de steen overal mee naartoe.
Het was dus gedaan met de gesprekken met Sonja. Op haar voorstel contacteerde ik een aantal dokters. Ik ging ook langs bij een neuroloog. Ik had visual snow en oorsuizingen, waar ik graag vanaf wilde.
De neuroloog kon me niet verder helpen, maar raadde me aan naar een psychiater te gaan.
Psychiater Koen
Twee weken later zat ik bij de psychiater, laten we hem Koen noemen.
Het eerste gesprek was een van de moeilijkste dat ik ooit had. Hij was namelijk erg apathisch. Achteraf bleek dat dit een techniek is van veel psychiaters, waarvoor weet ik niet. Hij schreef mij verschillende pillen voor. Soms moest ik er twee per dag nemen, soms maar één. Ik ben ook een paar keer van medicatie veranderd omdat de eerste keuze voor mij niet werkte.
‘Het is moeilijk uit te leggen hoe de pillen mij beter hebben gemaakt.’
Ik ga jullie niet vervelen met de medische termen, deels omdat ik zelf ook altijd de naam vergeet van wat ik nu juist neem. Tijdens het afgelopen jaar heb ik ups en downs gehad, maar ik heb me nooit meer zo waardeloos gevoeld als vroeger. Ik stel ook mezelf ook niet meer al die deprimerende vragen.
Het is moeilijk uit te leggen hoe de pillen mij precies beter hebben gemaakt. De eerste dagen voelde ik me misselijk en slap, maar dat is normaal als je lichaam geen antidepressiva gewoon is. Daarna ging het steeds beter, mentaal en fysiek. Ik had niet meer zo veel angst omdat ik gewoon minder nadacht.
Toekomst
Momenteel ben ik de medicatie aan het afbouwen. Ik hoop er binnenkort volledig mee te stoppen. Ik geef toe dat me dat zenuwachtig maakt. Ik weet niet hoe ik me zal voelen als ik het weer helemaal zelf moet doen. Maar dat zien we wel.
Wat de toekomst verder nog zal brengen, is moeilijk te voorspellen. Ik weet dat ik op sommige vlakken altijd een vogel voor de kat zal blijven, dat ik altijd voorzichtig zal moeten zijn om mijn mentale gezondheid niet in het gedrang te brengen.
Het is een lange reis geweest, maar ik had het nodig.
Als je dit leest en ook zo’n reis hebt doorgemaakt (of als je er middenin zit), weet dan dat je nooit alleen bent. Ik heb me in het begin vaak gestoord en zwak gevoeld. Ik dacht ook dat enkel zieke mensen medicatie kregen voorgeschreven. Maar dat is niet zo. Soms heb je gewoon een duwtje in de rug nodig. En in theorie zijn antidepressiva slechts om de stoffen in je brein te controleren, maar in de praktijk betekende het voor mij veel meer dan dat.
Reacties [9]
Heel dapper hoe je open verteld over je depressie. Ik heb er ook lang last van gehad en ben uiteindelijk met een psycholoog gaan praten. Pas bij de derde psycholoog voelde ik een klik en toen na een tijdje begon ik het effect te merken. Ik hoop dat jij je ook snel beter voelt, het lijkt alsof je al veel stappen hebt gezet! https://www.mentaalvrij.nl/depressie/
Wat me nog het meest raakt in jouw verhaal, Nele, is dat je schrijft dat je weet dat je altijd een vogel voor de kat zal blijven, dat je altijd voorzichtig zal moeten zijn om je mentale gezondheid niet in het gedrang te brengen. Dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Ik zelf heb een bipolair stoornis en kan je verzekeren dat ik een heel zinvol en bevredigend bestaan heb kunnen uitbouwen. Ja, er zijn wat dingen waar ik rekening mee moet houden dat klopt maar mijn stoornis is maar een klein deel van wie ik ben. Er zijn heel wat dingen die mijn leven kwaliteitscontrole maken. Ik wens je toe dat jij ook met meer vertrouwen naar jouw toekomst kan leren kijken en vooral leert geloven in je mogelijkheden in plaats van in je beperkingen. Veel moed en liefs van een lotgenoot.
Uiteraard mooi en moedig om je persoonlijke verhaal te delen!
Ik zat tijdens het lezen te denken: waar is de sociaal werker gebleven in het vangnet voor mensen met GGZ-klachten? Ik zie dat GGZ-vangnet als volgt. Wat je beschrijft over de rol van de psycholoog zou ik toedichten aan het verdiepende gesprek met de sociaal werker; als empathie en praktische hulp niet meer helpen zie ik een rol voor de psycholoog; en als het psychiatrisch met suicidedreiging wordt voor de psychiater, toch?
De sociaal werker als eerste opvang met een normaliserende attitude: wat je deprimeert is een normale reactie op teleurstellende life-events. De rol van sociaal werkers in de eerste lijns ggz vind ik onderbelicht door SW’ers zelf die dit niet tot hun competentie rekenen of daar niet competent in zeggen te zijn. Mooie taak voor SW-opleidingen om een duidelijk GGZ-takenprofiel mee te geven en de nodige competenties! Ik zeg dit als senior docent SW en als traumapsycholoog.
Dank je wel, Nele, om je verhaal neer te schrijven en met anderen te delen. En het helpt om het taboe weg te werken en mensen over de drempel te halen om hulp te zoeken. Ik wens je alle goeds. Veronique
Persoonlijk geraakt en getroffen door je verhaal. je donkerste gedachten durven vertellen op een bepaald moment en kunnen delen met een ander, zoals jij met je papa toen…sterk. wens jou alle goeds toe.
Ben nu 72jaar en ben door levensomstandigheden zwaar depesssief geworden.Ben lang in therapie geweest.Was al begonnen in mijn puberteit.In die tijd kenden de mensen depressie en gevolgen niet.Mijn ouders zagen zelfs niet dat er wat aan de hand was.Zelfs op school,was er voor een stil en teruggetrokken kind geen aandacht .Kortom ik werd chronisch depressief en zal altijd medicatie moeten nemen.Ik heb met ouder te worden minder stress en heb dan ook meer goeie dan slechte dagen .Hoop dat het zo onder controle blijft.
Een heel mooi en eerlijk verhaal Nele ! Mooi dat je ervoor gaat want dat ben jij echt waard ! Een geschenk aan jezelf ! Ook het vertellen van jouw verhaal kan anderen dat duwtje in de rug geven dat ze net nodig hebben. Ik herken veel in jouw verhaal, had anorexie… ik ben nu mama van vier en oma van twee, allemaal schatten. Zelf werk ik al jaren met mensen waarbij mijn verhaal juist mijn kracht is geweest en nog steeds is ! Het ga je goed lieve dame !
amai Nele, je tekst heeft me heel erg geraakt. Je bent heel moedig weet je dat?! Soms heb je inderdaad een duwtje in de rug nodig, als het maar helpt! Je doet het super goed, geniet van alle kleine en mooie dingen!
Wauw, zo sterk van jou dat je dit durft neerschrijven. Samen tegen het taboe!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies