Zoals water voor een vis
Ik las ooit een treffende uitspraak over zingeving: “Zingeving is voor mensen wat water is voor vissen”. Het is een evidente omkadering, die meestal impliciet blijft. Je stelt je pas vragen zodra de evidentie wegvalt. Pas als de vis op het droge ligt, wordt het belang van water duidelijk.
‘Wie zwanger is, botst op existentiële vragen.’
Voor onze cliënten is dat beeld heel herkenbaar. Wie zwanger is, botst op existentiële vragen. Zeker wanneer de zwangerschap anders loopt dan verwacht, wordt het betekeniskader van toekomstige ouders sterk uitgedaagd.
“Ik ben pas zwanger. Laat ik prenataal testen of mijn kind gezond is? Wat doe ik als blijkt dat dit niet zo is?” “Ik werd ongewenst zwanger en overweeg om mijn zwangerschap af te breken. Is dat onverantwoord? Kan ik ooit nog een goede ouder worden?”
Zelf op zoek gaan
Veel mensen grijpen niet langer naar God of het lot om te begrijpen wat hen overkomt en hoe ze daarmee om moeten gaan. Weinigen vinden nog houvast in een verbinding met een hogere macht.
Vragen rond zwangerschap confronteren mensen met de vaststelling dat ze zelf op zoek moeten gaan naar zin en betekenis in een leven dat helemaal is veranderd. Dat kan een lange zoektocht zijn. De opdracht van ons hulpverleners is om hen daarbij te begeleiden.
Spiritualiteit als hoeksteen van gezondheid
Die zoektocht naar zingeving vinden we niet alleen terug bij zwangerschapsbegeleiding. Het zit in het DNA van hulpverlening.
Zo toont onderzoek aan dat een groot deel van cliënten in de geestelijke gezondheidszorg op zoek is naar zingeving en deze dimensie meer aandacht verdient. Binnen de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gaan er ook al jaren stemmen op om de definitie van gezondheid uit te breiden en spiritualiteit expliciet op te nemen als een determinant van gezondheid. Dichter bij huis, deed professor psychologie en psychotherapie Mia Leijssen baanbrekend werk op vlak van existentieel welbevinden. Zingeving en spiritualiteit zijn daarbij hoekstenen.
‘Elke mens heeft een spiritueel vermogen.’
Het goede nieuws is dat elke mens een spiritueel vermogen heeft. Naar analogie met onze cognitieve en motorische capaciteiten, moet dat gestimuleerd worden om te kunnen ontwikkelen. Wie twijfelt nog aan het belang van zingeving en spiritualiteit?
In de praktijk
Tot daar de theorie. Nu de praktijk.
Ik kom ze nog vaak tegen: collega’s die twijfelen om geloof en zingeving in een begeleidingsgesprek ter sprake te brengen. “Ik kom dit in mijn begeleidingen nooit tegen. Mensen zijn niet meer gelovig, dus het exploreren van zingeving is voor mij geen focus.”
‘Ik kom ze vaak tegen: collega’s die twijfelen om zingeving ter sprake te brengen.’
Maar stellen ze wel de juiste vragen? Want inderdaad, als je aan je cliënt vraagt of hij gelovig is, antwoordt hij wellicht ‘neen’. Maar er zijn andere en betere vragen mogelijk: Waar geloof je in? Wat of wie denk je dat ons leven stuurt? Vaak krijg je dan een heel ander beeld.
Schroom om over zingeving te praten
Het gaat natuurlijk niet alleen over het stellen van de juiste vraag. Verhalen van cliënten beluisteren, bevragen en verdiepen is niet evident. Maar als cliënten je vragen “Waarom is mij dit overkomen?”, dan moet je mee zoeken naar antwoorden.
‘Aandacht geven aan spiritualiteit maakt ons onzeker.’
Te vaak blijven we dan aan de oppervlakte. Aandacht voor zingeving en spiritualiteit is niet meteen de bril die we spontaan op hebben wanneer we onze cliënten ontmoeten. Het maakt ons onzeker, we twijfelen of we wel over de juiste taal en tools beschikken.
Aandacht en ruimte
En toch: als jij als hulpverlener de dimensies van zingeving en geloof ter sprake brengt, is het ook voor je cliënt makkelijker om hierover te praten. Hulpverleners hebben hier een belangrijke opdracht.
Katrien Ruytjens, ook betrokken bij Fara, daagde ons eerder terecht uit om te reflecteren over onze schroom om over zingeving te praten. Hoe geraken we voorbij onze blinde vlek? Wat kan ons hierbij helpen?
Passende taal of nuttige instrumenten zijn niet voldoende. Want dit gaat ook over onszelf en de mate waarin we innerlijke ruimte kunnen maken voor deze vragen. Ook dat is niet makkelijk: veel hulpverleners staan onder druk van hun dagelijks agenda en hollen zichzelf voorbij.
Magisch moment
Toch kan je maar verbinding maken met je cliënt, als je zicht hebt op wat jou zin geeft in het leven. Pas dan wordt een authentieke ontmoeting tussen twee mensen mogelijk. Cliënten hebben in hun zoektocht naar houvast vooral een metgezel nodig, geen alwetend expert.
Hier gebeurt soms iets ‘magisch’, iets wat ons raakt tot in onze ziel. We kunnen het verschil maken door een klein gebaar, een oprecht gesprek of een authentieke uitwisseling met onze cliënt. Hulpverlening gaat over dat uniek moment van mens tot mens waarin een blik van (h)erkenning, van een echt geraakt worden door het verhaal plaats krijgt.
Ruimte maken voor existentiële vragen en zingeving in een begeleiding zou vanzelfsprekend moeten zijn. Cliënten verdienen het om ook op hun existentiële thema’s te worden bevraagd. Meer nog, het is de verantwoordelijkheid van hulpverleners om mensen opnieuw in verbinding te brengen met hun zingevingskader. Daar hebben ze recht op.
Reacties [3]
‘Als je aan een cliënt vraagt of hij gelovig is, antwoordt hij wellicht: neen’. Is dat zo? Dat vind ik toch een verregaande conclusie, wellicht gebaseerd op het eigen ongelovig-zijn. Ik denk dat men zou verbaasd zijn van het aantal mensen dat nog gelovig is, wat dat dan ook concreet mag betekenen. Ik vind het een beetje vreemd om van de ongelovigheid van de medemens uit te gaan in een hulpverleningsrelatie – of elke relatie.
Het woord “zingeving” gebruiken creëert naar mijn gevoel op zich al drempels omdat het zo’n groots woord is. Idem voor woorden als “geloof” en “spiritualiteit”. De kunst bestaat erin om dergelijke thema’s in gesprek te brengen via vragen/begrippen die toegankelijker zijn: “waar droom jij van?”, “wat geeft jou hoop?, “Waar ben je danktbaar voor?”, “Waarvoor sta jij s morgens op?”, … Dit zijn voor mij voorbeelden van energiegevende vragen die mensen in verbinding brengen met iets dat groter is dan zichzelf en toch toegankelijk genoeg blijven om in een dagelijks hulpverleningsgesprek in te brengen?
Er ligt daarbij een belangrijke rol weggelegd voor hulpverlenings organisaties om een klimaat te creëren waarin het vanzelfsprekend is dat dergelijke vragen deel uitmaken van het hulpverleningsdiscours. OP die manier creëer je meerwaarde die het louter oplossen van problemen overstijgt en mensen in hun kracht zet.
Beste,
Ik vrees dat de moeilijkheid voor de huidige hulpverlener om over ‘geloof en zingeving’ te praten ligt in de realiteit dat zij of hij zelf worstelt met ‘het geloof’ en bovendien veronderstelt dat dit ook bij z’n cliënt het geval is. Daarom vroeg ik zelf nooit naar ‘geloof en zingeving’ maar stelde mijn gesprekspartners de simpele vraag die ik op cruciale momenten aan mezelf had gesteld: “Wat is jouw Persoonlijk Doel in je leven.” Iemands Persoonlijk doel wordt ook wel diens essentiële roeping genoemd en is eigenlijk haar of zijn bestaansreden. Mijn antwoord op de vraag van Lode Zielens ‘Moeder waarom leven wij?’ is voor mij “Om ons persoonlijk doel te bereiken.” De rol van elke hulpverlener is voor z’n cliënt een gids te zijn naar diens Persoonlijk doel.
Creatively,
Johan Roels
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies